Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 538 van 1490

...  526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551  ...
[11] Simon Juda zei: 'Heer, ik heb U begrepen en de andere broeders zeker ook, en het is ons nu ook volkomen duidelijk waarom U zojuist de bewoners van dat dorp, waar we doorheen trokken, niet verhoord hebt, hoewel ze U hun nood voorlegden en U om hulp vroegen, alsof U alleen maar zo'n wereldse arts was! -Maar wij lopen nu al geruime tijd, de zon begint al in de richting van de avond te gaan en ik kan nog nergens iets ontdekken wat op een huis lijkt. Sinds wij een halfuur geleden deze weg naar Jericho opgegaan zijn, ziet het er verlaten uit. Bossen en struikgewas zijn er genoeg, maar verder is er niets, en het is te begrijpen dat er zich in zo'n omgeving dieven en rovers ophouden. Heer, gaat deze weg nog lang zo verder?'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na deze voorspelling van Mij liepen wij vervolgens zwijgend en met haastige pas verder, kwamen al gauw op de heuvel en zagen van daar af ook al heel dichtbij het plaatsje liggen, dat Ik als eerste had aangegeven.
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] We bereikten het dan ook snel en gemakkelijk, en rustten uit voor een herberg, waarvan de eigenaar tegelijkertijd tollenaar was. Deze vroeg ons of wij vreemdelingen of inwoners, dat wil zeggen joden waren.
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] En Ik zei tegen hem: 'Aangezien jij zelf toch een jood bent, zul je aan ons ook wel zien dat wij geen vreemdelingen zijn! Jouw vrouw is weliswaar een Griekse, hoewel ze joodse kleding draagt; maar deze mensen, die bij Mij zijn, zijn joden, ofschoon enkelen van hen Griekse kleding dragen.'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Nu keek de tollenaar verbaasd en zei: 'Niemand heeft U nog ooit in deze afgelegen streek gezien; hoe weet U dan dat mijn lieve vrouw een Griekse is?'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Na deze woorden van Mij stond de tollenaar nog meer versteld en zei: 'Vriend! Jij bent een wonderlijk mens! Jij bent een waarzegger of een Esseen of zelfs een echte profeet! Want anders zou je toch onmogelijk kunnen weten dat mijn vrouw een Griekse is en dat wij werkelijk slechts twee kinderen hebben, die inderdaad een tweeling zijn. Zou je niet met je metgezellen in mijn huis willen komen en een kleine verfrissing tot je nemen? Ik denk, dat iemand van jou beslist veel te weten kan komen, wat voor hem van groot nut zou zijn!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Één van hen, een gepensioneerde Farizeeër, die zich erg op zijn eerlijkheid en vroomheid liet voorstaan, zei tegen Mij: 'Luister eens, vriend, de waard van deze herberg heeft ons gezegd dat jij verborgen dingen weet en ook, hoewel je een vreemdeling bent, beter op de hoogte bent van de dingen in dit dorp en deze streek dan een inwoner! Zeg mij nu eens wie ik ben en hoe mijn karakter is!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Toen zeiden sommigen, die wel merkten dat Ik dit beeld op de oude Farizeeër betrok, omdat zij hem heel goed kenden vanwege zijn herhaalde roemen en prijzen van zichzelf bij degenen die zichzelf eveneens als vroom en rechtvaardig beschouwden: 'Vriend, daar kan alleen God over oordelen, wiens alziende oog hart en nieren van de mens onderzoekt; wij mensen kunnen daarover geen definitief oordeel vellen! omdat jij als vreemdeling ook deze geschiedenis, die zich inderdaad zo heeft toegedragen, zo heel precies en uitvoerig kent, moet jij ons maar zeggen wie van de twee gerechtvaardigd voor God de tempel verlaten heeft!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De Farizeeër liep tot heel dicht bij het offeraltaar om door verscheidene vooraanstaande mensen bekeken en opgemerkt te worden, bad voor zichzelf, en wel tamelijk hard, als volgt: 'God, ik dank U dat ik niet ben zoals veel andere lieden, zoals dieven, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, en ook zoals die tollenaar die met mij meereisde! Want ik vast tweemaal per week en geef zelfs als Farizeeër het tiende van alles wat ik heb; zo houd ik me ook aan de geboden van Mozes en heb bovendien ook altijd de inzettingen van de tempel hoog in ere gehouden, Geef mij, o God, de genade, dat ik ook in de toekomst in deze gerechtigheid en zondeloosheid blijf en tenslotte deze wereld ook op die manier verlaat!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ik zei: 'O, dat genoegen kan Ik jullie wel doen! Ik zeg jullie: deze tollenaar ging gerechtvaardigd de tempel uit, omdat hij zichzelf vernederd had en zijn schuld tegenover God in zijn hart getrouwen waarachtig bekend had, en zo keerde hij ook ten aanzien van de Farizeeër gerechtvaardigd naar huis terug. Wie zichzelf verhoogt, wordt vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Dat is je al te beurt gevallen doordat Ik voor jouw huis stilhield en een rustpauze nam. Maar om je ook te laten inzien dat Ik niet alleen het recht, maar ook de macht heb om jouw huis en jouw gezin te zegenen, moet je maar eens dat huis binnengaan, dat ook van jou is en tot deze herberg behoort!
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Dat huis heb jij zelf ingericht om er arme zieken uit deze streek en ook van buiten te herbergen, en je hebt gezorgd voor een arts en voor veel goede geneesmiddelen. Er worden nu nog zeven ernstig zieke mensen verpleegd, die door jouw arts niet geholpen kunnen worden, hoe ervaren en van goede wil hij ook is. Maar Ik heb hen al geholpen! Ga nu dus maar dat huis binnen en overtuig jezelf!'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] De leerlingen beaamden dat en bedankten Mij voor deze toelichting.
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Daarop vroeg de waard, die zoals bekend tevens tollenaar was, aan Mij: 'Wonderbare heiland! U hebt deze plaats nu een onbeschrijfelijk grote weldaad bewezen, die wij niet voor niets van U kunnen verlangen. Zeg nu hoeveel wij U schuldig zijn, dan zal ik U betalen!'
Hoofdstuk 165: Een genezing in het ziekenhuis van de tollenaar Jezus laat de kinderen tot Zich komen (Luc. 18: 15-17) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] En kijk, beste Meester, om deze reden heb ik U de vraag gesteld; want U, die geheel van Gods geest vervuld bent, zult ook welhaast het beste weten hoe en of ik voor een toekomstig eeuwig leven van de ziel in Gods hemelrijk reeds in dit leven waarachtige en betrouwbare vooraankondigingen en waarborgen kan hebben! Want enkel geloven volgens de geschreven woorden is een zwakke steunpilaar om de ware deugd van de mensen overeind te houden. Dus, beste Meester, zeg mij daarover iets waarachtigs!
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551  ...