Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 538 van 1112

...  526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551  ...
[15] Ik antwoordde haar: 'Weetje niet dat iedere dag de jongste' is, en dat Ik de opstanding en het leven ben?! Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al zou hij lichamelijk sterven. Wie echter leeft en in Mij gelooft, zal nooit meer sterven. Degene aan wie de macht is gegeven om zielen op te wekken, opdat zij het volkomen ware, lichte en zuivere leven in zich hebben, zou Die niet de lichamen weer tot leven kunnen brengen, die immers eerst door de ziel worden geschapen?! -Geloof je dat?'
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[1] Maria zat in de pronkkamer, die in ieder Joods huis aanwezig was, omringd door de vele vrienden en bekenden van Lazarus, die troostende woorden tegen haar spraken en de vele goede eigenschappen van de overledene roemden. Maria bleef des te liever in deze kring, aangezien enkele Farizeeën, die zich hier -zoals reeds gezegd -tamelijk ongegeneerd als heren voordeden, daardoor tenminste van haar persoon werden afgeleid en haar verder niet met allerlei reeds behoorlijk brutale voorstellen konden benaderen.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Maar Martha alsook haar zuster Maria waren door deze bijna onoverkomelijk lijkende slag van het noodlot innerlijk zo onzeker geworden, dat hun voorlopig alleen de grote ellende voor ogen stond, waarin ze zich bevonden, en het vroegere vaste geloof in Mij en Mijn zending volkomen op de achtergrond raakte. Zo geven de mensen meestal blijk van een schijnbaar sterk geloof, zolang de uiterlijke levensomstandigheden gunstig zijn. Ze vallen echter onmiddellijk weer terug in onzekerheid, en zelfs ongeloof, zodra hun een kleine beproeving overkomt die God naar hun mening had moeten afwenden, omdat zij zichzelf toch tot de gelovigen rekenen -God zou dus de verplichting hebben hen tegen ieder kwaad te beschermen.
Hoofdstuk 34: De aankomst in Bethanië - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Voordat Maria Mij had leren kennen was zij een erg levenslustig schepsel geweest, dat zich door de rijkdom die zij bezat zorgeloos overgaf aan de genoegens die het toenmalige weelderige leven van Herodes Antipas in zwang had gebracht. Ze was onafhankelijk, en geloofde dat ze onder de bescherming van haar broer geen rekening hoefde te houden met de mening van de evenwel omkoopbare menigte. Als gevolg daarvan deed zij dikwijls nare ervaringen op, omdat de begerige Farizeeën van haar waren gaan denken dat ze lichtzinnig was.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Haar vroegere, meer naar buiten gerichte leven had zich echter volkomen verinnerlijkt en haar de heldere blik gegeven, waardoor zij Mij van de broer en de beide zusters ook het meest herkende. Nu, na de dood van haar broer, traden de Farizeeën des te onbeschaamder op, omdat zij niet in een ware verandering van haar innerlijk geloofden; ze probeerden zelfs Mij voor de door Lazarus begunstigde minnaar uit te maken en hadden hierover, evenals over het uitblijven van Mijn wonderkracht, die Mijn vriend toch had moeten redden, honende opmerkingen gemaakt.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Op het ogenblik van Mijn komst waren de meeste Farizeeën niet aanwezig, maar hadden zich naar de reeds bekende, aan Lazarus toebehorende herberg op de Olijfberg begeven om zich op de hoogte te stellen van de pachtvoorwaarden. Zoals bekend hadden de Farizeeën deze herberg een slechte naam bezorgd, en ze overlegden met elkaar om vooral op de herberg aanspraak te maken; want de tempel zou er, na de schandvlek te hebben verwijderd, goede zaken mee kunnen doen, vooral omdat hij vroeger vanwege het mooie uitzicht als een soort ontspanningsoort door de Joden veel bezocht werd.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Martha ging heimelijk naar Maria toe, die zich juist wat afzijdig hield van de aanwezige Joden, en zei zachtjes tegen haar: 'De Meester is er, en roept je!'
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Intussen waren ook de Joden dichterbij gekomen die Maria waren gevolgd en een gezelschap van ongeveer twaalf personen vormden. Toen ze zagen hoe erg Maria huilde en zich, terwijl Ik haar vasthield, schijnbaar niet wilde laten troosten, raakten ook zij allemaal diep ontroerd, evenals de Mijnen, die dit tafereel bijwoonden, en aan beide kanten waren er rijkelijk tranen van medeleven.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Toen werd Mijn ziel bevangen door een diepe weemoed, omdat in de harten van hen, die nu zo lang naar Mij hadden geluisterd en zoveel prachtige werken van de in Mij wonende geest Gods hadden gezien, toch nog zo weinig werkelijk levend geloof was gegroeid. En alle kracht van Mijn ziel als Mensenzoon balde zich samen in de vurige wens om de slang, die verhinderde dat de kinderen volkomen helder zagen, geheel en al te vernietigen, opdat de levensboom in hen zou gedijen en heerlijke vruchten zou dragen.
Hoofdstuk 35: De Heer en Maria - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Maar zij zeiden (de Joden): 'Heer, kom en zie!', en ze keerden zich om, om Mij de weg te tonen.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Ook Maria droogde haar tranen, maakte zich los uit Mijn arm en liep voorop om Mij de weg te tonen.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Onmiddellijk verdween de slechte geur, en het tot leven gekomen lichaam begon zich te bewegen. Maria en Martha, die in hun hart hadden gevoeld wat er stond te gebeuren toen Ik mij naar het graf begaf, maar toch de twijfel in zich voelden of Ik er in zou slagen -zoals iedereen altijd liever gelooft wanneer het om anderen gaat, maar als het om hem zelf gaat, veel minder geloof aan de dag legt - schreeuwden het uit van blijdschap en renden het graf binnen.
Hoofdstuk 36: De opwekking van Lazarus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik hief hem echter op, drukte hem aan Mijn borst en zei: 'Lazarus, je hebt door Mij de dood overwonnen - zorg dat je dat ook zonder Mijn hulp kunt; want een mens is pas werkelijk vrij van alle banden van de dood, wanneer hij uit zichzelf Mijn kracht naar zich toe trekt en dan als overwinnaar en heerser uit zijn graf treedt, waar zijn ziel in sluimerde! -Maar ga nu naar binnen en sterk je, opdat je lichaam nieuwe krachten verzamelt voor het aardse leven!'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Met name de Joden, die zich aanvankelijk twijfelend hadden uitgelaten over Mijn wonderkracht, keken met een angstige schroom in Mijn richting, zodat Ik tegen hen zei: 'Zijn jullie bang voor Mij, nu jullie gezien hebben dat Ik de dood kan gebieden? Zien jullie dan niet dat Ik een Heer des levens ben?! Maar als jullie Die vrezen, wat zal er dan gebeuren als jullie wisten dat Ik de dood als begeleider met Mij meevoer?! Hebben jullie niet alle redenen om te juichen? Waarom aarzelen jullie dus?'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Lazarus, die zich intussen met spijs en drank had gesterkt en nu frisser en monterder was dan ooit tevoren, gaf opdracht tot een groot feestmaal, dat naar Joods gebruik bij geen enkele blijde gelegenheid mocht ontbreken. Hij nodigde Mij uit om het met de zijnen te willen delen en vroeg of hij ook zijn buren mocht uitnodigen, die nog niet aanwezig waren. Dat stond Ik hem graag toe; want het stemde overeen met Mijn wil dat deze daad in de wijdste kringen bekend zou raken, omdat nu begonnen zou worden aan de laatste en grootste visvangst voor Mijn rijk.
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  526 - 527 - 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551  ...