Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 540 van 1490

...  528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553  ...
[6] Petrus dacht echter dat Ik zoiets misschien niet zo goed zou opnemen, en dat het dus raadzamer was om deze kwestie, die op zichzelf heel onduidelijk en droevig was, voorlopig te laten zoals Ik die uitgesproken had.
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Aangezien de leerlingen Mij daar verder niets over wilden vragen, zei ook Ik niets meer over deze aangelegenheid.
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wij trokken vervolgens verder en kwamen op de plaats waar twee hoofdwegen elkaar kruisten. Weliswaar leidde onze oude weg, waarlangs wij van Jeruzalem kwamen, ook naar Jeruzalem, maar die liep voortdurend in grote bochten over bergen en dalen; de nieuwe weg echter, die de oude hier kruiste, leidde, langs Bethlehem, ook naar Jeruzalem, maar was vlakker en beter aangelegd en werd vaker door vreemdelingen en ook door de inwoners bereisd. En die reden waren er langs deze weg in de buurt van de plaatsen ook steeds veel bedelaars, die de reizigers hier om een aalmoes vroegen.
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Op de genoemde plek gingen wij dus de nieuwe weg op, alsof wij weer naar Jeruzalem wilden reizen, wat echter niet het geval was; maar de plaats die wij wilden bezoeken lag aan die nieuwe weg, en niet ver van die plaats troffen wij een bedelaar aan, die blind was. Deze en nog vele andere bedelaars trokken op feestdagen met hun ziende begeleiders ook naar Jeruzalem, om daar een groter bedrag aan geld bij elkaar te bedelen. Deze bedelaar was dan ook op het laatste feest in Jeruzalem geweest en had daar gehoord dat Ik daar grote tekenen gedaan had en blinden ziende had gemaakt, en hij kende ook Mijn naam.
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Aan de leerlingen, van wie er zich enkelen vooruit haastten om de stad nog bij dag te bereiken, werd eerst door de bedelaar luid om een aalmoes gevraagd, en toen ze tegen hem zeiden dat ze geen geld bij zich hadden, vroeg hij hun wie zij waren en wie er nog meer bij hen waren, en wat zij, die zelf arm waren, in deze schrale omgeving te zoeken hadden, omdat er al zoveel bedelaars waren.
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Toen zeiden zij (de leerlingen): 'Wij zijn leerlingen van de Heer Jezus uit Nazareth, die samen met ons reist, opdat ook deze streek door Hem gezegend wordt! Wij hebben daarom ook geen geld nodig, want Hij, de Heer Jezus uit Nazareth, zorgt voor ons!'
Hoofdstuk 168: Aankondiging van het lijden. De leerlingen en de blinde langs de weg naar Jericho (Luc. 18: 31-43) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Langs de nieuwe weg kwam er echter ook meer volk achter ons aan; het had gezien wat Ik voor de blinde had gedaan, verwonderde zich daar buitengewoon over en prees God en volgde Mij de stad in. Deze stad heette Jericho, wat de leerlingen pas vernamen toen wij in de oude stad aankwamen, die er heel kaal en schraal uitzag en meer ruïnes dan goede, bewoonbare huizen telde.
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Enigszins verrast zei de waard: 'Vriend, naar mijn beste weten ben jij nog nooit in deze omgeving geweest en je kunt dan ook niet weten wat voor wijn ik in mijn kelders heb! Een of andere burger van hier, die beslist mijn vriend niet is en mij met dergelijke dingen heeft willen belasteren, moet jou dat verraden hebben! Zeg mij zijn naam, zodat ik hem kan straffen, dan zal ik jullie alles wat jullie hier zullen verteren schenken!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De bedelaar zei: 'Deze Heer hier, die aan jou echte wijn en goed brood gevraagd heeft! Wees blij, want er is jou een groot heil ten deel gevallen, omdat Hij in jouw huis zijn intrek genomen heeft, en je zou Hem dan ook met het grootste respect moeten behandelen!'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Helemaal; jouw dienaren hebben immers langer werk gehad, omdat ze dit brood en ook deze wijn uit een ander huis en een andere kelder moesten halen; want de goede dingen bewaar jij in één van je andere tien huizen in deze stad. In dit huis heb je echter alleen wat je de vreemdelingen gewoonlijk voorzet, en aangezien je een rijk man bent is dat niet zo prijzenswaardig van je. Jij bent weliswaar een Griek, samen met je hele gezin, en houdt geen rekening met de wetten van de Joden, hoewel deze je met onbekend zijn; maar ook een heiden strekt het tot eer en het dient hem ten goede, wanneer hij eerlijk handelt en volgens jullie wetten ieder het zijne geeft en aanbiedt.'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar de man zei: 'Ik heb deze wonderbaarlijke man nog niet eerder gezien, net zo min als jij! Maar van de genezen blinde, die in Jeruzalem al over hem gehoord had, heb ik vernomen dat hij hem met de naam 'Jezus' en zoon van David heeft aangeroepen, en ik heb daaruit opgemaakt dat hij dan ook daar vandaan komt. Naar zijn kleding te oordelen schijnt hij echter een Galileeër te zijn, evenals sommigen, die met hem meegekomen zijn.
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Een man zei: 'Heer en meester, er zijn hier weliswaar twee herbergen; maar de waarden ervan zijn zeer op winst beluste Grieken, die de gasten steeds behoorlijk weten te plukken en reeds bij het binnenkomen in hun niet al te aanbevelenswaardige kamers nadrukkelijk bij hen beginnen te informeren, hoeveel geld en wat voor andere schatten zij met zich mee voeren. En als de reizigers zeggen dat ze niet veel geld en nog minder andere schatten hebben, dan worden ze helemaal niet opgenomen. Maar wij hebben gezien wie U bent, en wat voor macht U door God gegeven is, en het zou ons daarom spijten als ook U zoiets in deze stad van ons zou overkomen. Maar wij zullen er wel ons best voor doen dat U en Uw leerlingen en vrienden bij ons een zo goed mogelijk onderkomen en verzorging vinden!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar dat is allemaal nog altijd in grote duisternis gehuld, en geen enkele jood kan met enige zekerheid verklaren in wat voor vorm en met wat voor eigenschappen de Messias zal komen. En aangezien dat niet te bepalen is, kan de Messias ook heel goed in deze wereld komen in deze vorm en met deze eigenschappen, op de manier zoals wij nu juist deze wonderman voor ons zien!
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Alleen, hoe het ook zij, hij is nu eenmaal een buitengewoon mens, zoals de aarde er sinds Mozes en Elia nog geen gedragen heeft! De naam zoon van David, die de bedelaar hem gaf, heeft mij echter heimelijk op de gedachte gebracht. dat. hij volgens de voorspellingen van de profeten ofwel de profeet Elia is, die voor de beloofde Messias der joden zal komen - of per slot van rekening de Messias zelf. Ik zou hem eerder voor het tweede dan voor het eerste houden! Want alle profeten hebben steeds alleen uit naam van Jehova gesproken en gehandeld; maar deze spreekt en handelt helemaal uit eigen macht, en zoals gezegd bevestigt de benaming 'zoon van David' deze geheime opvatting van mij nog meer, want zo noemen de oude profeten meerdere malen de Messias die moet komen. Maar dat is nu ook wel alles wat ik je over hem kan zeggen!'
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Die woorden nu luiden: 'Er bestaat geen groot en werkelijk wijs man zonder een goddelijke inspiratie.' En u lijkt mij het meest door een god geïnspireerd te zijn, waardoor u ook in staat bent om zulke dingen te doen, die alleen een god mogelijk zijn. En omdat dat bij u onbetwistbaar het geval is, kunt u ook heel goed de aan de joden beloofde Messias zijn, en deze mening over u heeft ook die burger, die tevens mijn buurman is, mij onomwonden toegegeven. En als u dat bent, is het voor ons heidenen ook hoog tijd om ons godenstelsel, dat op oude fabels berust, overboord te gooien en ons op de leer van de joden te richten!
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553  ...