15542 resultaten - Pagina 540 van 1037
... 528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 ...
[25] En zie, toen nam Kaïn heel vriendelijk Abel bij de arm en zei: "Abel, wat denk je wel van mij?! Ik zoek jouw hulp en jij wilt mij reeds van tevoren beschuldigen dat ik je wil doden; kom nu maar en volg me naar de plaats waar de slang op je wacht en vernietig haar net zo als de berg en bevrijd mij en maak jezelf vrij van de beschuldiging van de slang!"Hoofdstuk 19: Kaïns moord op Abel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En zie, toen trokken er van alle kanten zwarte wolken samen boven Kaïns hoofd en grote bliksemschichten flitsten naar alle richtingen, begeleid door hevige donderslagen; en van alle zijden begonnen heftige windvlagen te woeden en slingerden grote hoeveelheden hagel over de met vruchten beladen velden en verwoestten die tot in de bodem. En dat was de eerste hagel die vanuit de hemel neergeworpen werd en de hagel was een teken van de liefde zonder erbarmen, omdat de Godheid in haar opnieuw beledigd werd door Kaïns misdaad, die hij aan zijn broer Abel beging.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En toen hij zijn zeer pijnlijke lichaam weer opgericht had, ging hij naar de oever van de dichtbij gelegen rivier om de vervloekte slang te vernietigen en te verdelgen.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar zie, toen hij de oever bereikt had, zag hij een afgrijselijk monster, zeshonderdzesenzestig el lang, zeven el breed en hoog, voorzien van tien koppen, hem stroomopwaarts tegemoet zwemmen en zag nog hoe er uit iedere kop tien horens als een kroon naar buiten groeiden.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] En zie, toen vluchtte Kaïn met de zijnen uit Mijn aangezicht ver weg voorbij Eden naar een laaggelegen land Nhod. Maar Eden was een mooi heuvelland, vol met de beste vruchten; daar beviel het Kaïn goed en hij wilde er zich vestigen. Maar toen hij naar de heuvels keek, zag hij overal een man staan met een grimmig gezicht, gewapend met een steen in zijn hand, als wachtte hij op Kaïn om diens misdaad te wreken; en deze verschijning werd veroorzaakt door de grote angst in hemzelf. En hij zag dat hij hier niet kon blijven.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Toen vluchtte hij verder en verder in de richting van de morgen en kwam in een grote laagvlakte; daar viel hij uitgeput neer en sliep drie dagen en drie nachten. Toen kwam er evenwel een hevige wind vanaf de bergen naar beneden, deze wekte de slapenden en gierde en loeide over de wijde vlakten en ging eindelijk liggen in de laagvlakten van het land, dat 'Nhod' heette of 'droge grond van de zee'.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[31] En zie, vanwege dat laatste kom ik naar je toe; heb daarom geen vrees voor mij, want ik ben nu van bovenaf naar je toegestuurd om je ten eerste te tonen dat de Heer waarachtig en getrouw is in al zijn beloften. En ten tweede om je aan te geven dat je met je verwanten in dit land moet blijven en jezelf en hen moet voeden met de vruchten die je in dit land aan zult treffen, en verder ook om je te laten weten dat je broer jouw daad heeft vergeven door de grote liefde van de Vader in hem.
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En zo overdacht hij van alles. En zie, vervuld van al deze gedachten kwam hij met de zijnen bij een rijkelijk met vruchten beladen braamstruik; en daar zij allemaal geweldige trek in eten hadden, wilden zij zich meteen op de struik werpen om naar hartelust daarvan te genieten.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar zie, toen kwam er een juiste gedachte in Kaïn op en hij zei tegen zijn familie: "O mijn vrouwen mijn kinderen, trekken jullie je handen, die je al te voorbarig naar dit rijke voedsel hebt uitgestoken, snel terug; want wij weten nog niet of dit het leven of de dood bevat! Laat ons daarom eerst op de grond neervallen en voor God onze grote schuld bekennen, en laat ons Hem in het stof van onze onmacht vragen of hij deze vrucht vooraf genadig zou willen zegenen; en indien Hij dat misschien toch vanuit Zijn grote erbarmen zal doen, moeten wij onwaardigen Hem van tevoren eerst bedanken en pas dan kunnen wij met angst en beven ons met mate daaraan verzadigen."
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie, toen traden allen enige passen achteruit, weg van de struik en deden volgens de wil en het juiste inzicht van Kaïn, die luid voor hen allen bad en wenend zei: "O allerrechtvaardigste, grote, heilige God, kijk genadig neer op ons wormen die voor U, Almachtige, in het stof van de machteloosheid liggen en die vanwege hun grote schuld hun ogen niet durven opslaan naar Uw onuitsprekelijke heiligheid! O denk aan onze zwakheid en laat ons arme, berouwvolle, grote zondaars niet te gronde gaan!
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] En Kaïn keek weer omhoog naar de hoge toppen van de bergen en hij ontdekte geen mannen meer; toen wist hij niet wat hij moest doen. Maar na korte tijd strekte hij zijn armen uit en riep heel hard: "Heer, Gij meest rechtvaardige, als van deze grote afstand mijn geroep nog tot Uw oor doordringt, kijk dan omwille van mijn kinderen en van mijn vrouw over die toppen genadig neer op de getekende vluchteling voor de heiligheid van Uw ogen, die mijn voorhoofd heeft getekend met de nacht van de zonde, opdat ik met onbedekt voorhoofd niet herkend zou worden vanwege de misdaad, die op het voorhoofd, in de handen en op de borst van de grote zondaar geschreven staat. Diens zonde is zo groot, dat zij hem nooit meer vergeven zal kunnen worden."
Hoofdstuk 20: Kaïns vervloeking en vlucht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En zie, een gloeiend rode wolk kwam van de bergen het dal in zweven boven de struik; en hieruit sloeg met veel lawaai een krachtige bliksemstraal in de struik. En zie, een grote slang kwam er sissend uit te voorschijn en ging met opengesperde muil op Kaïn af, die daar mateloos van schrok. Maar zie, de bliksem liet de slang niet met rust en dreef haar met grote snelheid het hete zand van de wijde woestijn in; en toen zij geheel uit het gezicht van Kaïn verdwenen was, wendde deze zijn gelaat weer naar de struik en dankte God in stilte voor de genadige redding uit de grootste van alle gevaren.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En ga nu naar de door de zegen bevochtigde struik en eet daarvan om je honger te stillen en denk er daarbij steeds aan, van wie deze gave is!
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zie, Ik wil je een tijdslimiet stellen van tweeduizend jaar en gedurende die tijd zal niemand ooit getroffen worden door Mijn gerechtigheid; en uit deze gerechtigheid zal Ik een groot vat maken en het boven de sterren plaatsen - en uit Mijn liefde zal Ik een tweede vat maken en dat onder de aarde plaatsen. En zo kunnen jullie doen, wat je wilt: indien jullie kwaad doen, dan zullen je daden het vat van de gerechtigheid vullen en als het vol zal zijn, zal het op alle plaatsen barsten en het gehele gewicht zal over alle boosdoeners uitgestort worden en zij zullen allen gedood worden; maar indien het vat van de liefde, dat onder de aarde is, leeg zal blijven, zal het de doden opnemen voor een lange, zuiverende kwelling. En diegenen die zich laten reinigen zullen naar de sterren verplaatst worden voor een lange strijd; degenen echter die zich in hun innerlijke boosheid zullen verharden, zullen te zijner tijd onder de bodem van dit vat geworpen worden en er zal een eeuwig gehuil en een eeuwig tandengeknars zijn tengevolge van Gods toorn.
Hoofdstuk 21: Het verdrag van de Heer met Kaïn - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Zie, hun God is ook de onze; maar zij hebben aan Hem een goede Vader - wij echter een Rechter! De Vader kent hun liefde en Zijn oog en oor is met hen. Maar zo is het niet bij ons. Wij zijn aan onszelf overgelaten en kunnen handelen, zoals we maar willen; maar indien wij willen overleven, hebben wij wetten en orde nodig. Want anders kan nu de ene de andere naar willekeur in haat en nijd doodslaan en zo zal het vat van de gerechtigheid zich voortijdig vullen en wij zullen dan allemaal te gronde gaan aan de op ons neerkomende grote last van onze gruweldaden. Laten wij ons daarom hecht aaneen sluiten en samen grote en kleine stenen bijeenbrengen en een hoge en stevige woning voor hem maken. En voor ieder van ons bouwen wij een kleine woning in een wijde kring om de zijne, zodat hij allen kan overzien en hun doen en laten kan gadeslaan. Als vorst in jullie midden zal hij echter vrijgesteld zijn van iedere arbeid en zal eten van wat jullie handen opbrengen.
Hoofdstuk 22: Hanoch, Kaïns zoon, als wetgever - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)