Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 540 van 728

...  528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553  ...
[8] Toen ik echter met mijn vriend mijn huis binnentrad en Hem daarop mijn blijdschap te kennen gaf, sprak Zijn wijze mond: 'Vertrouw hen niet te veel; het zijn louter grofzinnelijke genotsmensen! Ik zeg je, verscheidene van hen zullen naar de hel moeten afdalen en hun genezing zal een zware opgave worden!' O, wat een grote waarheid! Ik zeg jullie, jullie hoeven nu niet meer naar de hel te gaan; jullie zitten er al midden in! Want deze kwaadaardige, onverzadigbare genotzucht van jullie verdorven harten, kan God alleen nog maar verbeteren door het gericht van de hel!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Nu heb ik jullie gezegd, wat God mij in het hart heeft gelegd. Jullie weten nu wat je gedaan hebt en wat je nog wilt doen, en wat daarvan het onvermijdelijke gevolg zal zijn. Doe nu wat je wilt! Nog zijn jullie vrij! Echter maar al te snel zal het gericht van God jullie grijpen en jullie je loon geven! Maar niet alleen jullie, ook allen die in deze tijd nog op aarde leven en zich de vermaningen van God, waar deze tijd zo vol van is, niet willen laten welgevallen!
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[18] Maar nu laten we ze wat rusten en daarbij wat doorgisten! Wanneer dit gistingsproces zijn werk heeft gedaan, zoals op aarde bij de verdunde mout, voordat het in de destilleerketel wordt gedaan voor de bereiding van de alcohol, zullen wij hen ook in een ketel doen, waaronder een machtig vuur van onze liefde brandt. En dan zal het gemakkelijk zijn hun ware geestelijke deel van de grove aardse droesem te scheiden. Nu echter ondertussen naar iets anders.'
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Voordien willen we echter nog een paar woorden wisselen met onze danseressen, en hen enigszins voorbereiden op onze te nemen maatregelen. Want je kunt je nog helemaal niet voorstellen hoe goed we deze danseressen in het vervolg kunnen gebruiken.'
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Maar Robert is haar voor en zegt: 'Mijn lieve danseres, en ook jullie allen met hetzelfde beroep! Ik wist tot nu toe van jullie alleen maar dat jullie voeten veel elastischer zijn dan die van andere mensen. Dat jullie echter ook zulke fijne neuzen zouden hebben, wist ik nog niet! Als ik alleen maar met jullie te maken zou hebben, zou ik jullie meteen de deur wijzen. Maar omdat het mijn vriend plezier doet als ik jullie verzoek inwillig, zal ik jullie dan ook in Gods naam opnemen. Dus blijf maar hier. Daar in een hoek van dit vertrek staat een tafeltje met wat brood en wijn. Ga daar heen en zorg dat je op krachten komt. Kom dan weer terug, dan zullen we je een bezigheid geven, die jullie vlijtig moeten volbrengen. Ga nu maar, en doe wat ik jullie gezegd heb!' De danseressen volgen dit bevel direct op.
Hoofdstuk 49: Een groep voormalige balletdanseressen treedt het huis binnen. Zij leden veel gebrek in de geestenwereld. Ootmoedige bede om brood en onderdak - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] De vierentwintig mooie danseressen blijven voor de wellustige Weense vrienden echter veel te lang in huis. Daarom komen ze voor de deur van Roberts kamer en roepen: 'Zeg, hoe lang denken die meisjes met hun vlugge voetjes nog bij jullie te blijven? We zouden bijna geloven dat jij ze voor jezelf en voor je vriend daar wilt achterhouden! Niet slecht bekeken, als je het beste voor jezelf houdt, en wij als je vrienden genoegen mogen nemen met die magere en lelijke scharminkels hier buiten. Wij bedanken je feestelijk voor zo'n fijne vriendschap! Luister, we willen redelijk zijn; omdat jij Blum bent, kun je één dozijn voor jezelf houden, maar het andere dozijn van deze mooie Engelse of Franse dames moet je meteen aan ons afstaan, anders gaan we flink herrie schoppen! En als dit ook nog niet genoeg maakt dat je onze wensen vervult, dan slaan we hier alles kort en klein!'
Hoofdstuk 50: Het Weense gezelschap vraagt naar de danseressen. Roberts donderpreek. Zielenredding aan de afgrond - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Hoewel Robert zo'n lofbetuiging niet ongaarne aanhoort, vermant hij zich echter meteen en zegt op zijn gewoonlijk wat ruw ernstige toon: 'Mijn arme zusters, wees niet te voorbarig met je lof en dank! Want jullie weten immers nog lang niet, wie hier de eigenlijke gever van alle goede gaven is.
Hoofdstuk 51: Drie strijdmakkers van Robert bij de Heer. Ook zij moeten beter gemaakt worden. De dankbare danseressen als werktuigen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Als ze binnen enkele ogenblikken prachtig gekleed weer klaar staan, kan Robert zich niet genoeg verbazen over hun uiterlijk. Hij komt vlug weer naar Mij toe en zegt: 'Maar hoe is dat nu mogelijk! Niet alleen zitten deze prachtige hemelse kleren hun als gegoten, maar ze hebben ook invloed op hun persoonlijkheid. Wat zijn dat nu allerliefste gezichtjes! En hoe mooi blank en gevuld zijn nu hun armen, die eerst zo mager en hoekig waren! Hoe welvend hun boezem! En dan die voetjes! Nee, zoiets krijgt een arme zondaar op aarde nooit te zien. Dat is maar goed ook, want zo'n voetje zou ik op aarde zeker achterna gelopen zijn! Hier, aan Uw zijde, laat me dat echter volkomen onverschillig.
Hoofdstuk 52: Het goede werk van Roberts geest. De minzaamheid van de Heer ontroert zijn hart. Zijn medelijden komt de danseressen ten goede - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[7] Maar aan een hel geloof ik helemaal niet. Want als er een God bestaat, dan kan er geen hel zijn. Bestaat er echter geen God, dan kan er nog minder een hel zijn! Want het begrip God is te zuiver, te verheven groots en te wijs en te goed, dan dat men zich uit Hem een hel als begrip van volslagen onvolkomenheid zou kunnen indenken. Zou er echter geen God bestaan, maar slechts zuiver mechanische, onbewuste krachten, dan rijst de vraag, hoe zouden die een systematische hel hebben kunnen voortbrengen?'
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Wij hebben het, goddank doorstaan. Hij echter moet het nog ondergaan. En wie weet of hij het eens beter zal hebben dan wij het hadden! Vandaag ik, morgen jij! En tenslotte is het om het even of je het stof honderd of tien jaar lang platgetreden hebt, en of je aan de galg of in het zachte bed je lichaam aan de wormen als voedsel geeft. Mij is dat nu allemaal om het even!
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Becher zegt: 'Ja, ja, broeder, je schijnt in alles gelijk te hebben. Onze vriend Messenhauser voelt zich in zekere zin nog aards gevangen en denkt, dat hij nog steeds in Wenen smachtend in een kerker op het doodvonnis zit te wachten. Maar op dit punt ben ik het helemaal eens met vriend Jellinek. Het is jammer genoeg de zuivere waarheid, dat we alle drie werkelijk doodgeschoten zijn. Ik zou echter niet met zekerheid kunnen zeggen op welke dag. Want ik ben hier, waar het noch helemaal dag, noch volledig nacht is, helemaal de tijd kwijtgeraakt. Dat doet er echter hier niet toe. We zijn naar aardse begrippen eens en voor altijd dood en daar helpt geen denken en geen praten meer tegen.
Hoofdstuk 53: De volksleiders Messenhauser, Jellinek en Becher in het hiernamaals. Hun meningen over God, hel en noodlot - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Ja, zeker, werkelijk! Jullie, mijn lijdens- en lotgenoten zijn het, in levende lijve, helemaal dezelfden zoals jullie op aarde waren! Ik wist immers allang dat jullie hier mijn gasten zijn. Jullie wisten echter niet dat jullie je in mijn huis bevinden. Jullie hebben je echter door een kinderachtige angst laten bekruipen. Kom nu allemaal welgemoed hier en laten we ons daar bij die tafel met goede en vrolijke dingen bezighouden! Broeder Messenhauser en jij, broeder Becher, durven jullie nu nog niet over de drempel te komen?'
Hoofdstuk 55: Op ontdekkingsreis. Vreesachtige helden. De Heer en Robert komen op - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[4] Ik zeg: 'O nee, zet die vrees maar voorgoed op zij! Nu echter naar de tafel, want de anderen drinken al op onze goede gezondheid.'
Hoofdstuk 56: Jellineks hart ontbrandt in liefde voor Roberts vriend. Een hemelse wijn. Jellineks heildronk en het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Robert zegt: 'Ja beste vrienden, daar hebben we zeker heel veel over gesproken. En ik moet er de voor jullie trouwens nog nauwelijks te begrijpen waarheid aan toevoegen: Christus is de enige ware God van eeuwigheid! Hij is de Schepper van alle hemelen en alle werelden! Meer kan ik jullie nu niet zeggen. Als Hij echter komen zal, dan zullen jullie alle bijzonderheden wel van Hem zelf vernemen!'
Hoofdstuk 57: Uitwerking van de hemelse wijn. Vraag naar Christus en zijn Godheid. Veelbetekenend antwoord van Robert. Jellineks liefdes lijfspreuk - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik zeg tegen hem: 'Beste vriend, Ik moet je eerlijk bekennen dat Ik bij zulke gelegenheden veel minder Mijn aandacht vestig op het middel dan op het beoogde doel. Want het middel op zich kan vaak nog zo vreemd lijken, dat maakt niets uit als daarmee maar een in ieder opzicht nobel en goed doel wordt bereikt. Want hier in het rijk van de geesten heiligt altijd het bereikte goede doel ieder middel waardoor dit doel enkel en alleen bereikt kon worden. Hier doet de uitvoering van deze dans niets ter zake, maar met betrekking tot het alleen daardoor te bereiken nobele doel, is ze echter weer van oneindige waarde.
Hoofdstuk 59: De Heer over het vaak verkeerd gebruikte gezegde: 'het doel heiligt de middelen' - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
...  528 - 529 - 530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553  ...