2758 resultaten - Pagina 55 van 184
... 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 ...
[5] Opdat dit alles echter gemaakt kan worden is de machtige wil van God nodig, en dat is dan de Heilige Geest in God, waardoor de werken en wezens hun volledige bestaan krijgen. De Heilige Geest is het grote uitgesproken woord 'Er zij!' -en dan is er, wat de liefde en de wijsheid in God besloten hebben.Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] En kijk, dat alles bevindt zich nu in Mij: De liefde, de wijsheid en alle macht! En daarom is er maar één God, en dat ben Ik, en Ik heb alleen maar hier een lichaam aangenomen om Mij aan jullie mensen van deze aarde, die Ik volkomen naar Mijn evenbeeld geschapen heb uit de oersubstantie van Mijn liefde, in jullie individualiteit nader te kunnen openbaren, - zoals dat juist nu het geval is.
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar heel anders staat het met de liefde en haar wil bij die mensen* (*toegevoegd) van wie het verstand een helder licht is geworden; het schijnt dan door de liefde en haar wil, en daardoor door de hele mens. Dan pas zorgt de liefde voor de zuivere middelen, zij ordent het licht of de wijsheid, en zij activeert de wil. Als de mens echter als evenbeeld van God ook die mogelijkheid in zich heeft, bestaat hij dan uit drie mensen of is hij slechts één mens?'
Hoofdstuk 230: De drie-eenheid in God en mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Is dan niet Mijn van de eeuwige liefde doorgloeide en van haar vlammenlicht dat de wijsheid van God is - doorstraalde wil juist de voor jullie zo onbegrijpelijke Heilige Geest, die eeuwig onophoudelijk van Mij uit de hele oneindigheid vervult?! En door dit Ik van Mij, Mijn 'Ik ben' en dus ook door Mijn zijn en bestaan, ben Ik overal tegenwoordig zoals Ik nu in Mijn eigenlijke wezen persoonlijk bij jullie aanwezig ben. Mijn oud leerlingen en broeders, dat heb Ik jullie al enige malen heel duidelijk laten zien, en jullie zijn het toch vergeten; maar zullen jullie het dit keer misschien wel onthouden?!
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE LEERLING zei: 'O, hoe zou het anders kunnen zijn? In U, o Heer, is de hoogste liefde en wijsheid! U kunt ons immers alles overduidelijk uitleggen; maar het zou toch niet zo erg verkeerd zijn als ook andere gelovigen dat al gauw net zo zullen begrijpen als wij?!'
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Mijn zeer gewaardeerde vriend, daarover kun je bij Mijn eerste leerlingen heel precies uitsluitsel krijgen -want hun heb Ik alles laten zien -; maar daarnaast bevat de eeuwige liefde en wijsheid van God toch nog veel wat jij, ook al zou Ik het je vertellen, nu nog niet zou kunnen begrijpen. Overigens is de hel op zichzelf net zo min een bepaalde plaats als de hemel zelf, maar de hel evenals de hemel zijn helemaal alleen afhankelijk van de innerlijke toestand van de mens.
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De druivenpers trad Ik alleen, en uit het volk niemand met Mij! Daarom vertrad Ik die (de hel) in Mijn toorn (gerechtigheid) en plette ze in Mijn woede (de hoogste orde der goddelijke wijsheid). Daarom is de overwinning op Mijn gewaad gespat (het ware van de leer en het geloof); want de dag der wraak is in Mijn hart, en het jaar van Mijn verlosten is gekomen. Mijn arm bracht Mij heil (het menselijke van de Heer); naar de aarde afdalend overwon Ik haar (de hel). Hij sprak: Kijk, die kinderen zijn Mijn volk (door de hel verleid), daarom werd Ik hun verlosser, wegens Mijn liefde en Mijn mildheid heb Ik hen verlost.'
Hoofdstuk 239: De tweede schepping van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] David, de man naar Gods hart, had ook twee zoons die hij bijzonder lief had. Wat zou David, ondanks dat Absalom hem vervolgde en hem met alle middelen trachtte te overwinnen, hebben willen geven aan degene die hem de zo zeer geliefde zoon levend teruggebracht zou hebben! Salomo was wel de wijsheid zelf en steeds bij David, maar Davids liefde en toeneiging ging naar Absalom uit.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Omdat het zuiver geestelijke leven van de ziel in Mijn rijk jullie nog volkomen vreemd is, zouden jullie natuurlijk graag liever meteen maar eeuwig hier leven; maar als jullie wisten dat jullie in één ogenblik in Mijn rijk meer en onbeschrijfelijk grotere zaligheden beleven zullen dan in duizend jaar met een gezond lichaam op deze aarde, dan zouden jullie zo niet praten. Jullie, Mijn oud leerlingen, heb Ik wel al menig voorproefje gegeven, - maar omdat jullie geheugen altijd en eeuwig kort is, weet het daar ook niet veel meer van. Maar Ik zal jullie in dit opzicht geen nieuwe bewijzen geven; want wanneer Mijn geest te eniger tijd over jullie zal komen, zal Deze jullie al alle wijsheid bijbrengen!'
Hoofdstuk 231: De oneindigheid en alomtegenwoordigheid van God in Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Maar toen zeiden DE FARIZEEËN EN SCHRIFTGELEERDEN, die in het geheim niet erg met de uitleg over de hel tevreden waren: ' Ah, daarover maken wij ons helemaal geen zorgen en wij laten dat aan Zijn goedheid en wijsheid over. We hebben immers gemopperd omdat Hij zoveel zondaars en tollenaars aannam, die toch ook echt geen hemelse geesten waren, dus zal Hij ook wel voor geesten die reeds werkelijk hels zijn een uitweg hebben! Want in Zijn wijsheid zal nog heel veel verborgen liggen wat Hij ons niet zal openbaren. Wat wij nodig hebben zal Hij ons openbaren; wat we echter beslist niet nodig hebben, daar moeten we ons ook niet druk over maken. Als een duivel uit eigen wil zo blind en dom is en als hij geen licht wil aannemen, -wel, laat hem dan in eeuwigheid duivel blijven! Als hij voortdurend de gelegenheid heeft zich te verbeteren, en het hem niet aan begrip en verstand en ook niet aan wil daarvoor ontbreekt, maar als hij toch het goede en ware niet wil en het in zekere zin een eer vindt tegen de wil van God in te gaan, wel, laat die nar dat dan doen zolang hem dat waarschijnlijk plezier verschaft, en God en alle zalige heiligen zullen daarbij niets verliezen! -Dat is zo onze heel nuchtere mening.'
Hoofdstuk 241: Lazarus wil de zondaars helpen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] In de liefde ligt nog heel veel verborgen wat geen wijsheid doorgrond heeft; daarom is de Vader als de eeuwige liefde ook groter dan de Zoon, die als Haar licht hier voor jullie staat.
Hoofdstuk 242: Drie gelijkenissen over de baanhartigheid van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Daaruit kunnen jullie je ten eerste een begrip vormen, hoe groot de kring is die hij steeds weer opnieuw moet doorlopen, en dat er voor de voeding van al zijn zenuwen en vezels heel goed gezorgd is. En ten tweede kunnen jullie je ook een helderder begrip maken van de macht, wijsheid en orde in God, dan tot nu toe het geval was. Begrijpen jullie dat goed?'
Hoofdstuk 248: De beweging van de wereldmens en zijn hulsgloben. De dubbelzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Deze mensen, die nu de genoemde slaven hier naar de markt brengen, zijn weliswaar zeer op winst uit, maar tevens in hoge mate bijgelovig. Dit blinde bijgeloof is hun grootste vijand. Daarom weet Ik al van te voren wat er gedaan moet worden om deze mensen zo te straffen dat zij niet alleen hun koopwaar, maar nog veel méér graag willen afstaan om toch maar heelhuids weg te kunnen komen. Zo gauw ze hier zijn, zullen jullie allen wel zien en duidelijk merken wat Gods wijsheid en macht allemaal kan bewerkstelligen
Hoofdstuk 2: De toestromende handelslieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen kwam Lazarus bij Mij en zei: 'Heer, nu we toch al naar boven gaan, omdat hier niet zoveel meer is te doen, zou ik graag van U willen horen hoe het met die wonderbaarlijke jongen zit! Wie is hij en waar komt hij vandaan? Gezien zijn kleding schijnt hij een Galileeër te zijn, maar wanneer heeft hij dan die wijsheid en kracht gekregen om wonderen te doen? Hij is zo te zien amper zestien jaar - en overtreft Uw eerste leerlingen! Daar zou ik erg graag iets over willen horen!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Agricola zei: 'Maar mijn Heer en mijn God! De mensen moeten onderling toch kunnen kopen en verkopen, anders is er in slechte en onvruchtbare landen totaal geen menselijk leven mogelijk! Ik ken in Europa landen die onbeschrijflijk bergachtig zijn, niets dan rotsen en nog eens rotsen; de mensen die daar leven moeten de meeste levensmiddelen door handel aangevoerd krijgen. Hef dit noodzakelijke verkeer op en een compleet, groot volk sterft van de honger! U moet toch als Heer van de hemel en van alle werelden Zelf inzien dat zulke mensen alleen door een zeker handelsverkeer kunnen leven. Het verwondert mij daarom in hoge mate dat Uw hoogste, goddelijke wijsheid dat ronduit veroordeelt! Want weet U -ik heb verder alle denkbare achting voor Uw zuivere goddelijkheid! -maar voor dit oordeel van U kan ik met mijn menselijk verstand, dat toch wel volkomen gezond is, geen waardering hebben!'
Hoofdstuk 6: Over handel en woeker - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)