Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 542 van 1166

...  530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555  ...
[17] Na deze woorden van Rafaël stonden de drie Romeinen op, bedankten Rafaël voor deze les en gingen vol goede voornemens naar huis, waar ze alles in de gewenste orde aantroffen; maar alledrie rustten ze weinig, omdat ze in de geest van hun natuurlijke verstand nog te druk waren en niet wisten hoe ze het moesten aanleggen om hun wereldse ambt te verenigen met datgene wat ze van Mij en ook van Rafaël als Mijn wil hadden vernomen.
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Mijn vriend, in natuurlijk, werelds opzicht heb je natuurlijk helemaal gelijk, en er zou weinig tegenin te brengen zijn; maar op het vlak van de ziel en de geest, dat jou tot nu toe nog volkomen onbekend is, zou je iets van Mij verlangen wat helemaal tegen iedere orde op deze aarde in zou gaan.
Hoofdstuk 20: De voornaamste redenen voor de verscheidenheid in de schepping op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Ik zeg je: de eeuwig beste en meest wijze Bouwmeester van alle dingen en wezens weet het allerbeste, waarom Hij op deze aarde juist die weg voor de ontwikkeling van een volmaakte mensenziel heeft ingericht, en Mijn woord moet voorjou hierin voldoende zijn. Als je in jezelf meer voleindigd zult zijn, zul je ook de reden voor jouw lange en moeizame weg inzien.
Hoofdstuk 22: De samenstelling van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Kijk eens naar verschillende leerlingen van de Heer! Als zij iets zouden willen doen vanuit de wil van de Heer, die in hen al heel machtig is geworden, zou de een of de ander van hen ook in staat zijn iets te doen wat jou vast en zeker niet minder wonderbaarlijk zou voorkomen dan wat ik bij jullie heb gedaan; maar hun echte liefde voor de Heer en hun ware deemoed tegenover Hem zegt hun: 'O, wat zijn wij nog zwakke leerlingen vergeleken bij U!' En daarom wachten ze nog tot de Heer hun zal zeggen: 'Ga nu de wereld in, onderricht alle mensen Mijn wil en doe werken in Mijn naam!' Dan zullen ze, waar dat nodig is, ook dezelfde tekenen doen die de Heer nu Zelf doet, en ook ik van tijd tot tijd doe door de wil van de Heer in mij .
Hoofdstuk 17: Rafaël verklaart zijn macht (25.7.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Nee, dan blijf ik bij mijn oude grondbeginsel, dat ik enkele jaren geleden uit de.mond van een oude wijze Griek in Alexandrië heb gehoord: 'De hele aarde is een roofnest en een. tranendal voor de edele mens; want alles wat hij ziet en wat hem overkomt is beladen met de eeuwige vloek van de goden. Het is. mets anders dan een voortdurend ontstaan en tot een ellendig en vluchtig bestaan komen; en een wrede dood is steeds het gevolg van het ontstaan! En toch moet de mens, die het meest door zijn bestaan wordt gekweld, een volledig goed, edel, humaan leven leiden en de voortdurend vervloekende goden eren? Maar hoe kan hij dat, als hij niets anders dan alleen een wreed woeden van de hele natuur om zich heen ziet? Laat de mens dus ook als een leeuw, een tijger .of een adelaar worden en zich op zijn medeschepselen wreken - onverschillig of het mensen of dieren zijn - voor de ook over hem uitgestorte vloek van de goden; laat hij proberen koning te worden en van zijn toch al korte leven te genieten, in weerwil van de goden!'
Hoofdstuk 19: De commandant vraagt naar het doel van de strijd in de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Er is echter nog een derde reden, die al Mijn leerlingen ook al kennen, en die zul jij in de toekomst ook nog preciezer leren kennen dan men je nu kan uitleggen; want je innerlijke verstand zou het niet kunnen begrijpen. Maar zoveel kan Ik je als aanduiding nu wel zeggen, dat alles en nog meer, wat de aarde van haar middelpunt tot ver boven de hoogste luchtregio bevat, zielensubstantie is; maar die substantie verkeert gedurende een bepaalde tijd, totdat ze bevrijd is in zeer uiteenlopende gerichtstoestanden, van zwaar tot minder zwaar, en daardoor wordt ze voor het lichamelijke oog alsook voor het gevoel van de mens op deze wereld zichtbaar en voelbaar als volkomen dode, hardere of zachtere materie. Hiertoe behoren om te beginnen alle steensoorten, mineralen, aardsoorten, water, lucht en alle nog ongebonden stoffen daarin.
Hoofdstuk 21: De zielensubstantie en haar trapsgewijze bevrijding uit de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Al zijn er door God steeds echte leraren onder het eenmaal blind gemaakte volk gezonden, ze hebben weinig uitgericht -want de vrije wil, zonder welke de mens tot een dier zou worden, moet bij de menselijke ziel van deze aarde onaangetast gelaten worden; het is dus zaak geduld te hebben met de mensheid en waarschijnlijk het grootste deel ervan in een andere wereld tot een beter inzicht te laten komen.
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Hierop bedankte de commandant Mij van ganser harte voor Mijn geduld en moeite, en zei: 'O Heer en Meester, al is mij van alles wat U mij nu hebt uitgelegd ook nog niet alles even duidelijk als wellicht een van Uw leerlingen - toch ben ik zover in de geest van de waarheid doorgedrongen dat ik deze aarde nu met heel andere ogen bekijk dan ooit tevoren in mijn leven!
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De namiddag bracht Ik in rust door; de leerlingen hadden echter van de commandant nog allerlei vragen te beantwoorden gekregen. Johannes en Mattheus gingen aan het schrijven en maakten korte aantekeningen van wat ze tot dan toe hadden gehoord en gezien; ook Mijn Jacobus de Oudere maakte aantekeningen voor zichzelf, die hij echter pas na verloop van enkele jaren ordende. De commandant maakte ook van deze gelegenheid gebruik om in het Grieks aantekeningen te maken, die ook hij echter pas later meer ordende.
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Op deze wijze vormde in Mijn naam zich weldra een zeer aanzienlijke gemeente in Damascus, evenals in andere plaatsen, en Mijn naam werd in de wijde omtrek geprezen.
Hoofdstuk 24: Het voorstel van de commandant om de valse profeten te ontmaskeren (11.8.1862) Een 'nota bene', gegeven op 11 augustus 1862 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Van de mededelingen over alles wat Ik tijdens Mijn lichamelijke leven op deze aarde in het hele Joodse rijk heb gedaan en geleerd, is reeds na verloop van vijfhonderd jaar na Mijn aardse leven -met name wat de verklaringen van de dingen en verschijnselen in de natuurlijke wereld betreft -het meeste voor een deel in vergetelheid geraakt, grotendeels echter opnieuw zodanig met de oude onzin vermengd, dat niemand daarin meer de zuivere waarheid heeft kunnen ontdekken.
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Op deze aarde hebben ook zij een vrije wil en kunnen tot een bepaalde tijd ook doen wat ze willen; maar als ze het op deze aarde eenmaal te bont gaan maken, zal Ikzelf als een felle bliksem Mijn licht der eeuwige waarheid in alle dingen over de mensen op aarde uitgieten, zoals Ik dat nu Zelf aan jullie heb getoond en geleerd. Dan zullen alle valse leraren, priesters en profeten beginnen te weeklagen en zich voor Mijn verlichte mensen en voor de macht van Mijn licht proberen te verbergen. Maar hun moeite en grote inspanning zal helemaal tevergeefs zijn; want ze zullen door de verlichte volkeren van het ene einde der aarde naar het andere als wilde, verscheurende dieren met vurige gesels worden opgejaagd en nergens meer een veilige plaats vinden waar ze opgenomen worden en veilig onderdak hebben, en hun rijk en duistere heerschappij zal voor altijd volkomen ten einde zijn.
Hoofdstuk 23: Over het verval van de zuivere leer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Er zijn wel veel tamelijk gelijkluidende, meestal door Grieken en Romeinen vervaardigde handschriften bewaard, deels in de tien steden in het lange en brede Jordaandal (waaronder zeker ook de ongeveer zestig steden begrepen moeten worden, die in Mijn tijd, maar ook daarvoor al en na Mij nog tot na de tijd van de verwoesting van Jeruzalem en de omgeving daarvan allemaal grotendeels door Grieken en Romeinen bewoond werden), deels in Essea (waarvan echter al twaalfhonderd jaar geleden geen spoor meer te vinden was, omdat die orde te sterk vervolgd werd door de heidense Romeinse christenen) , maar voor het merendeel in de grote bibliotheek in Alexandrië
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen was het wat Mij betreft: goed dan, omdat jullie het oude, wereldse vuil liever hebben dan Mijn zuivere goud uit de hemelen en jullie daarbij steeds meer op honden lijken die terugkeren naar hun braaksel, en ook op zwijnen die in allerijl weer naar de poel terugrennen waar ze zich al vaak vreselijk bevuild hebben, zal het goud der hemelen jullie voor lange tijd ontnomen worden; in alle rampspoed, duisternis en nood zullen jullie naar Mij smachten, en de dood zal voor jullie weer een grote schrik op aarde worden!
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] En zo werd het dan ook, tot in deze tijd. Bijna alle steden en plaatsen, waarin geschriften over Mijn vele werken en leren ruimschoots voorhanden waren, zijn vernietigd en verwoest; alleen de kleine evangeliën van Johannes en Mattheus zijn, om tot zedenleer te dienen voor de mensen van goede wil, tot nu toe nog min of meer taalkundig juist als echte documenten over Mijn werken en leren bewaard gebleven, evenals de geschriften van Lucas en Marcus, voorzover hij datgene wat hij van Paulus heeft gehoord heel in het kort voor zichzelf heeft opgeschreven, en tevens verschillende brieven van de apostelen, waarvan er echter ook vele verloren zijn gegaan, en de openbaring van Johannes, maar welook met enkele taalkundige onjuistheden, wat echter voor degene die door Mij geleid wordt, geen afbreuk doet aan de hoofdzaak.
Hoofdstuk 25: Over de geestelijke omstandigheden in de eeuwen na Christus tot in de tweede helft van de 19de eeuw De geestelijke wending door het instralen van het goddelijke licht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555  ...