Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 542 van 1088

...  530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555  ...
[5] De waard zei: 'Die kunnen ook de vissen die ik nog in voorraad heb wel opeten, die zijn helemaal niet slecht, omdat ze direct na het vangen gebraden en goed gezouten zijn; verder hebben ze brood en wijn, en daar zullen ze dan genoegen mee moeten nemen. Ik bezit ook nog wel gerookt schapen en geitenvlees; als ze dat willen hebben kan daarvan ook iets voor hen klaargemaakt worden, hoewel de Joden geen gerookt vlees eten, in 't bijzonder wanneer ze onder elkaar zijn -maar als ze naar ons heidenen toekomen en echt honger hebben, eten ze alles wat we hun maar voorzetten.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De waard ging nu naar de keuken en zei tegen zijn vrouw wat ze de nieuw aangekomen gasten moest geven.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Een van die gasten kwam nu naar onze kamer, om met de waard te overleggen of hij geen betere wijn had.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen de gast inzag dat hij bij de waard niets kon bereiken, ging hij weer naar zijn metgezellen in zijn gastenkamer.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Wij fokken schapen, runderen en varkens. Die laatste gedijen hier in de buurt van de Jordaan bijzonder goed en leveren ons behoorlijk veel op. Om de varkens echter tegen roofdieren te beschermen hebben wij ook een groot aantal zogenoemde varkenshonden nodig. Ikzelf heb er veertien - maar ik verzeker u, mijn edele, wonderbaarlijke vriend: de slechtste van mijn varkenshonden is veel beter dan de Jeruzalemmers! Ik wil daar niet echt alle Jeruzalemmers mee bedoelen -want er is misschien zo hier en daar ook wel een beter of edeler mens bij -maar mij is nog nooit het geluk ten deel gevallen ooit zo iemand te ontmoeten, en omdat ik in de wereld veel ervaring heb opgedaan, waarschuw ik u voor Jeruzalem en de bewoners ervan.'
Hoofdstuk 232: Het oordeel van de waard over de Joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Toen deze zich weer bij zijn metgezellen bevond, zei de waard tegen Mij: 'Ik heb wel betere wijn, en het spijt me nu dat ik die u en uw metgezellen om dezelfde reden heb onthouden als waarom ik nu deze net aangekomen gasten de wijn onthoud. Maar het spreekt toch vanzelf want ik hield ook jullie voor Joden; en dat ik absoluut geen vriend van de Joden kan zijn, daarvan heb ik jullie de reden uiteengezet. Maar ik heb wat jullie betreft al heel gauw gezien dat jullie wel naar het uiterlijk tot het geslacht der Joden behoren, maar jullie innerlijk schijnt ver verheven te zijn boven het huidige jodendom.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Ik heb mij weliswaar af en toe ook in jullie profeten verdiept, maar ze daarna weer terzijde gelegd, omdat ze voor mij te onbegrijpelijk waren; want het Oudhebreeuws, en vooral het schrift ervan, beheers ik minder goed dan het Grieks, waarin ik geboren ben. Deze Hebreeuwse werken zijn nog niet in mijn moedertaal vertaald, maar alleen enkele brokstukken in de Romeinse taal, en het is dus begrijpelijk dat ik helemaal niet zo goed thuis ben in de oude Joodse wijsheid.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Beste vriend, u bent onmiskenbaar wijzer dan ik en zult mij hopelijk niet helemaal ongelijk geven; want zoals ik al eerder heb gemerkt, is dit volk er helemaal toe geneigd om iedere leider die erover heerst uiteindelijk van de troon te stoten en te stenigen! En daarom heb ik u er ook op gewezen dat u echt niet naar Jeruzalem moet gaan en u met uw wonderbaarlijke wijsheid kenbaar moet maken; want het volk in Jeruzalem kan niemand gebruiken die duidelijk wijzer is dan dat hoogmoedige volk zelf.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik weet dat dit volk Mij boven alles haat en vervolgt, en toch zal Ik naar Jeruzalem moeten gaan en Mij niet meer kunnen en willen onttrekken aan hun grote haat en woede tegen Mij; en het offer dat door Mij gebracht wordt zal voor alle mensen der aarde de poort naar het rijk Gods openen.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik ben een van de eersten die deze leer in de wereld heeft gebracht. Ik ben tot de Mijnen gekomen, maar die hebben Mij niet herkend en hebben Mij niet opgenomen, maar ze vervolgen Mij overal in het hele land -daarom zal Ik Mijn aangezicht ook van hen afwenden en het naar jullie heidenen keren.
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei: 'Mijn beste vriend, daar is de dag van morgen voor bedoeld; dan zul je Mij nader leren kennen, evenals ook jouw buren! Vandaag wil Ik wat dat betreft niets zeggen vanwege de Farizeeën en andere Joden, die in de gastenkamer hiernaast aanwezig zijn en hun buiken, die eigenlijk hun goden zijn, volproppen met brood, wijn en ander voedsel; want geen van hen gelooft meer in de enig ware God van Abraham, Isaak en Jacob, en omdat ze niet in Hem geloven, geloven ze ook Mozes en de profeten niet, en in Mij nog veel minder! Daarom doen we er nu het beste aan nog wat wijn, brood en wat vlees te nemen, ieder naar behoefte, en als we tussendoor wat praten, laten we dan over verschillende andere dingen praten en datgene wat Mij betreft, voor vandaag laten rusten!'
Hoofdstuk 234: De Heer getuigt over Zichzelf en Zijn zending - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Het is dus toch waar wat de profeet Mozes in zijn boeken over het ontstaan van deze zee zegt! Weliswaar hebben al verscheidene reizigers die op verschillende plekken over deze zee hebben gereisd, verteld dat ze vanaf de hoge, steile oevers die de zee omringen bepaalde muren gezien zouden hebben; maar ikzelf heb tot nu toe nog nooit iets te maken gehad met de omgeving van de Dode Zee. Wat zou je daar ook moeten doen? Want zover het oog reikt zie je niets dan hoge rotsen, die naar de zee toe steil naar beneden gaan en net zo dood zijn - dat wil zeggen: zonder enige begroeiing - als de zee zelf, waarin je zelfs daar waar de Jordaan erin uitmondt geen vis meer kunt ontdekken.
Hoofdstuk 235: Het ontstaan van de Dode Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Het is gemakkelijk te begrijpen dat bij deze gelegenheid grote watermassa 's uit het inwendige van de aarde naar buiten moesten treden, en met het water ook een grote massa nevel en wolken, die tot een bepaalde hoogte opsteeg en als een wolkbreukachtige regen neerstortte, meer dan twaalf maanden lang. Dat was hoogst noodzakelijk, omdat anders in de loop van enkele jaren het hele oppervlak van de aarde in brand geraakt zou zijn; want op een diepte van ongeveer tweeduizend klafter***, (*** Een klafter = 1, 90 m.) en vaak veel minder, is brandbaar materiaal genoeg, zoals zwavel, aardpek en steenkool, evenals hier en daar buitengewoon grote bekkens met nafta.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De waard zei: 'Mijn beste, vriendelijke, wonderbaarlijke meester! Er gebeurt nu iets met mij zoals bij iemand die vroeg in de ochtend naar buiten gaat en voor wie de eerste stralen van de ochtendschemering zijn weg verlichten. Wij hebben onder de Romeinen een oeroud spreekwoord, dat luidt: 'Er bestaat of bestond op de hele aarde geen groot en wijs man zonder een zweem van goddelijkheid'; maar u lijkt wel het allermeest door de Godheid geïnspireerd te zijn, wat zoveel wil zeggen als: in u woont de gehele volheid van de ware Godheid lichamelijk!'
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dat dergelijke mensen dan ontaarden, zowel op het platteland als in de steden, is vanzelfsprekend en behoeft geen verdere toelichting, en de van God bezielde profeet en leraar kan bij zo'n dom geworden volk geen wonderen meer doen. Uiterst weinig enigszins goede mensen zullen naar hem luisteren en zijn leer aannemen; maar het allergrootste deel van de mensen zal hem grijpen en doden.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  530 - 531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555  ...