Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 543 van 1088

...  531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556  ...
[4] De Hanochieten hadden een soort explosieve korrels uitgevonden, maakten diepe gaten in de bergen, vulden die met die explosieve korrels en staken die aan door middel van doorlopende lonten. De explosieve korrels ontploften en scheurden de bergen uiteen. De Hanochieten wisten echter niet dat zich onder de bergen vaak buitengewoon grote en diepe waterbekkens bevinden. De verwoeste bergen, die geen steun meer hadden, stortten toen weldra in deze grote en diepe bekkens en stuwden daardoor grote watermassa 's naar het oppervlak van de aarde. Anderzijds raakten bij deze vuuractiviteit ook de in de bergen aanwezige lagen zwavel, kolen en pek in brand en veroorzaakten toen ook in de vlakte enorme uitbarstingen van vuur, waardoor de aarde met alles wat erop stond wegzonk en er op die plaats een zee ontstond.
Hoofdstuk 236: Het ontstaan van de Kaspische Zee - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] En zo zult U, beste, wonderbaarlijke Vriend, met Uw veel diepere wijsheid dan die van mij, wel inzien dat het op deze schrale aarde welontzettend moeilijk is om een goed mens te zijn. En dat zou niet zo moeilijk zijn, als er van de kant van een ware, almachtige God voor gezorgd zou worden dat alle mensen goede mensen waren! Maar op deze manier laat de Godheid toe dat de mensen zichzelf allang van tevoren tot op de bodem bederven; daarna pas wekt ze onder zo'n volk verschillende wijze leraren en profeten op, en die moeten dan het volk terugbrengen naar de oude reinheid van zeden en deugd, zoals in de oergeschiedenis van het Joodse volk is te zien.
Hoofdstuk 237: De waard vraagt naar de reden voor het verwoesten van Babylon en Nineve - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Op deze aarde is alles veranderlijk en vergankelijk, en ze is slechts het punt van overgang van het oergericht en de dood naar het ware, eeuwig onvergankelijke leven.
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] De waard zei: 'Mijn beste, wonderbaarlijke Vriend, het is echt heel moeilijk om juist, als je het wilt, iets echt onbelangrijks naar voren te brengen. Wij Romeinen hebben over het algemeen een meer nadenkende, ernstige en onderzoekende aard, en het kost ons werkelijk meer moeite om iets heel onbelangrijks naar voren te brengen dan iets ernstigs, dat met de echte waardigheid van een Romein te verenigen is. Maar omdat U het nu eenmaal zo wilt hebben, zal ik proberen of ik niet iets kan bedenken waar niet zoveel aan gelegen is.'
Hoofdstuk 238: De pest van de traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Wat echter die zogenaamde lijst met voedingsmiddelen alsook de oeroude, weer opgefriste besnijdenis betreft, daar heeft hij naar mijn opvatting niet het beste mee bewerkstelligd; maar hij was over het algemeen van goede wil en heeft voor zichzelf als bevrijder van dit volk een eeuwig gedenkteken gevestigd. Maar als hij zijn volk meer met de wijsheid van de oude Egyptenaren bekend had gemaakt dan hij gedaan heeft, zou hij daar bij zijn volk een beter doel mee hebben bereikt dan met het verbod goed toebereid varkensvlees te eten.
Hoofdstuk 239: Kritiek op de voedselvoorschriften van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Ik zei: 'Precies datgene wat jij nu hebt genoemd! Wat door de mond naar binnen gaat verontreinigt, als het vers is en goed klaargemaakt, de mens niet en schaadt bij een matig gebruik ook nooit zijn gezondheid; alleen van het vlees van gestikte dieren, zoals dat bij vele heidenen gebruikelijk is, moet een mens niets eten, omdat in het bloed van dieren bepaalde ongegiste natuurgeesten heersen, die voor de menselijke natuur bijna hetzelfde zijn als vergif en daarom ook het bloed bij de mens verontreinigen, hem heel snel ziek maken en niet in staat om zijn werk te doen.
Hoofdstuk 240: Wenken voor de voeding De gebreken van de wetten der profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Terwijl Ik en de Romeinse waard dat met elkaar bespraken, deed een Farizeeër de deur open, kwam de kamer binnen, liep onmiddellijk naar onze tafel toe en zei: 'Mijn vrienden, volgens onze zandloper hebben we nog anderhalf uur tot middernacht, en omdat wij jullie gesprek over Mozes en de profeten en over nog allerlei andere dingen gehoord hebben en omdat wij Farizeeën ook weten dat de Romeinen niet zelden heel schrandere en ervaren mensen zijn, die onze Joodse geschiedenissen niet zelden beter begrijpen dan wijzelf, heb ik de vrijheid genomen om bij jullie binnen te komen om hier met jullie ook een beetje mee te praten. Jullie zouden mij er weliswaar van kunnen beschuldigen dat ik bijzonder brutaal ben; maar ik weet dat Romeinen hoffelijke mensen zijn, die ook een Farizeeër laten spreken, op zijn minst vragenderwijs, hoewel niet belerend!'
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Wij Romeinen luisteren naar alles wat iemand naar voren brengt - vooropgesteld dat wij merken dat er geest en verstand in zijn woorden aanwezig is - en wij zijn ook vrienden van ieder mens die het in het algemeen met ons en ook met alle andere mensen redelijk goed meent, en hij heeft in ons gezelschap ook het recht om te spreken, of hij nu een Griek, een Jood, Arabier, Pers of Indiër is.
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wat overigens het geloof in een of andere god betreft, laten wij ieder mens bij zijn geloof, of daar nu waarheid dan welleugen in steekt -want ieder mens moet leven, sterven en zalig zijn naar zijn geloof; al het overige laten wij over aan die machten, die de aarde, de zon, de maan en alle sterren hebben geschapen, en er heeft nog nooit een wijs man zijn stem tegen onze grondbeginselenverheven.
Hoofdstuk 242: De verdraagzaamheid van de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei de waard: 'Ik heb ook al over die man horen praten, en hij zou mij het grootste genoegen doen als hij naar mij toe zou komen. Want als hij wijzer en van alle dingen meer op de hoogte is dan een van ons, dan kan ik veel van hem leren; is hij dat niet, dan luister ik naar hem en laat hem weer gaan zoals hij gekomen is, en ik zal hoogstens tegen hem zeggen: vriend, als je niet wijzer bent, kun jij met je leer beter thuisblijven en met het werk van je handen eerlijk je brood verdienen! Maar naar ik gehoord heb moet jouw Galileeër, hoewel hij een Jood is, buitengewoon wijs zijn en machtig in wonderen, en hij zou mij erg gelukkig maken als hij naar mij toe kwam.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Als er echter een wijze tegen ons optreedt en ons bij het hele volk verdacht maakt, kunnen wij die handelwijze van zo'n wijze niet met onverschillige ogen aanzien, en al helemaal niet als die wijze zich, voorzover ik gehoord heb, voor een zoon van God uitgeeft, daarbij allerlei zieken geneest en met zijn wonderen het hele volk naar zich toe trekt.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Men zegt dat hij verschillende keren in Jeruzalem is geweest en in de tempel heeft onderwezen, en vele duizenden zijn door zijn woorden en daden van ons afvallig geworden en hebben zich naar zijn leer gericht.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Het is overigens mogelijk dat hij werkelijk een nieuw opgestane grote profeet is, wat onder de Joden verschillende keren het geval is geweest, doordat de Godheid mannen in de geest heeft opgewekt, die het volk voorspelden wat het te wachten stond als het de wetten van God veronachtzaamde. Zo zijn het volk ook beloften gedaan, als het naar de oude God van Abraham, Isaak en Jacob zou terugkeren, dat God met name het Joodse volk eenmaal een Messias zou zenden en het van allerlei slavernij en harde verdrukking zou bevrijden.
Hoofdstuk 243: De slechte bedoelingen van de Farizeeërs (19.7.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Want als wij weer komen, zullen wij jullie steden en synagogen niet zo ontzien als wij vroeger hebben gedaan; daarom geef ik je het advies om wijze en waarheidsvolle mannen niet te vervolgen, maar ze liefdevol op te nemen, naar hen te luisteren en je daarnaar te richten, dan zullen wij het gemakkelijk eens worden.
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik zou die Galileeër heel erg graag ontmoeten en mijn halve vermogen ervoor over hebben als hij mij de eer zou aandoen deze herberg van mij te bezoeken! En ik ben dan ook van mening dat jullie Jeruzalemmers hetzelfde zouden moeten doen; het zou voor jullie zeker beter zijn als jullie hetzelfde zouden denken en wensen als ik en die wijze Galileeër allervriendelijkst zouden opnemen, naar hem luisteren, maar daarna ook doen wat hij jullie aan goede en ware dingen had gezegd. En ik zeg je, mijn beste vriend: al het goede en ware beloont uiteindelijk zichzelf; het tegendeel straft zich echter ook vanzelf!
Hoofdstuk 244: De kritiek van de waard op de Joodse priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  531 - 532 - 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556  ...