10915 resultaten - Pagina 545 van 728
... 533 - 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 ...
[8] Max Olaf zegt: 'Heer, tot deze goed gefundeerde opvatting kwam ik juist door Uw heilig en goddelijk woord. Want woorden zoals de Uwe, zo vol waarheid, zo vol van de hoogste kracht, wijsheid en liefde, komen niet uit de mond van een geschapen geest! Dat niemand de Godheid Zelf in haar innerlijkste oerwezen kan aanschouwen en tevens in leven blijven, weet ik heel goed. Maar de Godheid die door Mozes sprak, sprak eeuwen later in al haar volheid door de mensenzoon Jezus. En Deze zei: 'Ik en de Vader zijn één; wie Mij ziet, ziet ook de Vader!' Indien echter Jezus dat leerde en Zijn leerlingen Hem zelfs heel goed mochten zien en horen, zonder dat ze hun leven verloren, dan zie ik werkelijk niet in, waarom men zich God zou moeten voorstellen in een eeuwig ontoegankelijk licht. Bovendien lijkt het mij boven elke twijfel verheven dat U die bewuste Heer Jezus bent, die ons deze meest verheven leer heeft gegeven! En zodoende ben ik met mijn harten met mijn onwankelbare geloof al op de juiste plaats. En ik ben van mening dat ik, hoe meer ik U met hart en ogen zal aanschouwen, niet alleen mijn leven niet zal verliezen, maar dat het steeds meer toe zal nemen. Heb ik gelijk of niet?'Hoofdstuk 77: Olafs voorspraak bij de Heer. Goede getuigenis van de Godheid van Jezus en volledige overgave aan de wil van de Heer. Verzadiging van de arme zielen - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Jellinek zegt: 'Ja, ja, je oordeelt goed en scherp. Maar bedenk ook, dat bij God vele dingen mogelijk zijn, die zelfs de meest wijze geest zich nooit zou kunnen voorstellen; je zult dan al wat komen gaat met een veel rustiger hart tegemoet kunnen zien. Want kijk, heel de oneindige grootheid van Zijn macht ligt nu juist in de onmetelijke grootheid van Zijn liefde. Als echter bij de Allerhoogste de liefde de kern is van Zijn verhevenheid, macht en grootheid, dan hoeven wij echt niet bang te zijn voor Zijn beslissingen, al zijn die nog zo groot. Want wat de machtigste liefde doet, kan toch onmogelijk anders dan alleen maar uiterst goed zijn, ook al zou het nog zo afschrikwekkend lijken.'
Hoofdstuk 78: Waarschuwing om voorzichtig te zijn met halfblinden. Aankondiging van een hemelse raadsvergadering. De grootheid, eenvoud en goedheid van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] In die tijd waren de mensen ook wel wreed en sommige van hun daden waren zonder weerga. Maar nu zijn de mensen tot hyena's en tijgers geworden en begaan wreedheden, waarvan de gehele oneindigheid huivert. Destijds zond U een verschrikkelijke watervloed over de stervelingen en verdronken alle boosdoeners. Wat zult U nu wel doen, o Heer? Ik ken echter de grootheid van Uw liefde. Ik weet ook, dat het U berouwde de mensen toentertijd te hebben verdronken; want er waren ook veel kindertjes bij, die nog aan de borst van hun moeders werden gezoogd. Zou het U ook nu niet weer gaan berouwen, als U de thans duizend keer vuilere aarde door een geweldig vuur zou zuiveren, opdat ze weer waardig kan worden om door Uw voeten te worden betreden?'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Toen ik in het land Kanaän met mijn broeder streed over de verdeling van de grond, zag U mijn hart aan en vond het bereid tot inschikkelijkheid. En zie, U raakte mijn ziel aan en ze sprak tot Lot: 'Broeder, vrij zul jij kiezen. Zie hoe groot de bodem van de aarde is. Waarom zullen we dus twisten over het vergankelijke bezit ervan? Je mag wegtrekken of blijven! Trek jij naar het westen, dan trek ik naar het oosten, zodat er vrede en eendracht moge heersen tussen ons en tussen al degenen die ons zullen volgen. Als jij echter wilt blijven, zwaai dan met je staf naar die streek waarheen je wilt dat ik zal gaan, en ik zal handelen naar jouw wil. Maar we kunnen hier nooit samen wonen, als jij niet de weg van de vrede wilt bewandelen!'
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[16] Zie, wat er uit de mond van de mensen kwam, was nooit veel goeds! Hun tongen spraken altijd leugens. Hun voeten haastten zich altijd om bloed te vergieten! En al hun wegen waren steeds vol ongeluk, droefenis, hartenleed en kwellingen van allerlei aard. De ware weg van de vrede heeft echter nog geen sterveling in zijn volle betekenis doorgrond, want de angst voor God was voor hen nog steeds als een boze droom.
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Wij weten echter dat wat de wet zegt, dat zegt ze tegen degenen die onder de wet gesteld zijn, maar niet tot hen die ofwel boven de wet staan, ofwel nooit van de wet hebben gehoord, opdat iedereen eindelijk eens de mond gesnoerd moge worden en zij eindelijk zullen inzien, dat wij en iedereen altijd tegenover God schuldig zijn en blijven! Begrijp toch eens dat geen menselijk wezen ooit door de wet gerechtvaardigd kan worden tegenover God, ook al zou hij deze stipt vervullen! Want door de wet ontstaat het besef van de zonde. Wie de zonde echter kent, die is uit de zonde, en de zonde is in hem!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[19] Wie de zonde wil oordelen moet zelf zonder zonde zijn, want het is onmogelijk dat de ene zondaar de andere moet oordelen. Als echter voor God alle mensen zondaars zijn en de ongerechtigheid hun aandeel is, met welk recht willen ze dan oordelen?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[20] Ja, wij hebben wel een gerechtigheid die geldt voor God. Maar deze komt niet voort uit ons inzicht over zonde en niet-zonde en ook niet uit de wet en uit de werken naar de wet, maar uit het geloof in Hem en uit de zuivere liefde tot Hem! En deze gerechtigheid heet 'genade' en 'goddelijk erbarmen'!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[13] Maar in zijn rijke gewesten verhief het volk van Lot zich spoedig tot grote welstand, bouwde Sodom en Gomorra en begon steeds doldriester te worden. Ik stuurde afgezanten naar Lot, maar zonder resultaat. Verscheidene werden gedood en de weinigen die terugkwamen, brachten steeds slechte berichten mee. En zie, in die tijd hebt U wederom mijn hart beproefd, en het werd door U rechtvaardig bevonden. En U zond boodschappers vanuit de hoogte tot mij en deze deelden me mee wat Uw plannen zouden zijn met Sodom en Gomorra. Ik schrok daar echter van, smeekte U om verschoning en hield U de eventueel rechtvaardigen voor ogen. Maar Uw oog vond er geen, behalve Lot. En zie, o Heer, hem hebt U gered! Maar Sodom en Gomorra liet U verwoesten door vuur van boven.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[17] Abraham ondervond een grote vreugde bij de aanblik van dit eerste hoopvolle, groene blad. Maar U, o Heer, behaagde het zijn vreugde te verstoren en zijn geloof te beproeven. U gebood hem mij te slachten en op de brandstapel te offeren. Dat deed U om de slang te tonen, hoe sterk het geloof van Uw zoon Abraham was! Toen echter Abraham door zijn gehoorzaamheid de macht van zijn geloof had bewezen, leidde U door het struikgewas van de berg een bok, een levend symbool van satan en diens heerszucht. Het gewei van de bok raakte bijna geheel verstrikt in het struikgewas, hetgeen een teken was van zijn weerspannigheid, zijn ongehoorzaamheid, zijn hoogmoed en zijn gretige heerszucht. Mijn vader moest toen deze bok grijpen, hem slachten en hem in mijn plaats op het brandende offeraltaar leggen.
Hoofdstuk 79: De plechtige raadsvergadering. De vraag van de Heer: wat moet er met de aarde gebeuren? Adam, Noach, Abraham, Isaak en Jakob spreken - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Daarop verheft Petrus zich en zegt namens alle apostelen: 'O Heer, mijn liefde, mijn leven! In Rome, de oude hoofdstad van de heidenen, heerst nu al zo'n duizend jaar lang een hiërarch die zijn leer heeft samengesteld uit het heidendom, het jodendom en ook uit Uw zeer beknotte leer. Hij noemt zich paus en plaatsbekleder van God op aarde! Zijn troon noemt hij mijn stoel en zichzelf mijn opvolger! Hij beweert in het bezit te zijn van de volle macht van Uw allerheiligste Geest, maar zoekt, wanneer hij in zijn wereldlijke of geestelijke heerschappij door oproer wordt bedreigd, nooit hulp in zijn vermeende kracht van de Heilige Geest, maar enkel bij de grote machthebbers op aarde. Deze paus zit nu in grote moeilijkheden en roept openlijk Maria aan als zijn enige vermeende hulp, om bescherming en spoedig herstel van zijn rijk. Omdat hij echter zelf niet gelooft in dergelijke hulp, laat hij nu ook nog andere hulp toe, waartegen hij voor de schijn wel protesteert om de wereld als het ware te tonen dat hij meer dan genoeg bescherming uit de hemelen zou hebben en dus geen andere hulp nodig heeft. Maar indien de wereldse machthebbers hem, ondanks al zijn protesten, toch willen helpen, dan moet het ook duidelijk zijn, dat deze helpers heimelijk door de machtige hemelkoningin aangespoord worden om de kerk van God op aarde te helpen, wanneer de poorten van de hel haar dreigen te overweldigen! Wat zegt U, Heer, dan wel van deze gemeente?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Paulus buigt en zegt: 'Heer, ik heb de heidenen veelvuldig gadegeslagen en heb hun Uw woord gepredikt, dat ze heel gretig en met vreugde aannamen, waardoor ze Uw genade deelachtig werden. En toch waren ze kinderen van de vader van leugen en hoogmoed! De kinderen van Abraham echter kruisigden de hoge gezant van God en herkenden Hem niet! Ik vraag: wie is dan wel lofwaardiger, een heiden of een nakomeling van Abraham? Wat hebben de joden dan vóór op de heidenen? Dat God alleen met dit volk gesproken heeft, is dat soms een verdienste van dit volk, of is dat niet veeleer een genade van God? Of gelooft soms iedere jood, dat God met zijn vaderen heeft gesproken? Ik vind onder alle joden en heidenen niets, dat ik gerechtigheid of verdienste zou kunnen noemen. Alleen God, onze Heer en Vader, is waarachtig en rechtvaardig; alle mensen echter, joden, heidenen of de tegenwoordige christenen, zijn onbetrouwbaar en dienen God tot niets!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[21] Er bestaan voor God geen verschil tussen mensen en mensen, want ze zijn allemaal zondaars, hoe dan ook, en hebben niets waar ze zich tegenover God op kunnen beroemen! Wanneer ze echter op grond van hun geloof door God worden aangenomen, worden ze toch gerechtvaardigd zonder eigen verdienste, maar puur door Zijn genade, welke voortkomt uit Zijn hoogst eigen verlossingswerk. Evenmin als we God geholpen hebben om de wereld en alle hemelen te scheppen, konden we Hem behulpzaam zijn bij het nog grotere werk der verlossing! Indien we echter aan deze tweede en grootste schepping en vernieuwing van alle dingen onmogelijk een verdienstelijk aandeel kunnen hebben, juist omdat we zelf de verlosten zijn, hoe zouden we dan aan het alleen God toekomende rechterschap willen deelhebben, terwijl we toch zelf als begenadigden de verlosten zijn?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[22] Kennen jullie echter de ware rechterstoel van God? Zie, deze is Christus; de volheid van God woont voor eeuwig lichamelijk in Hem! Deze rechterstoel Gods is echter door Zijn eigen werken tot een genadestoel geworden en kan genadig zijn voor wie Hij wil, en barmhartig voor wie Hij barmhartig wil zijn!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[23] Maar waar echter blijft bijgevolg onze glorie? Door welke werken der wet zou hij ons toekomen? Bestaat er dan een wet zonder zonde of een zonde zonder wet?
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)