Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 546 van 1166

...  534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559  ...
[12] Daarop zei de commandant: 'Ook ik, mijn vriend!'
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik heb alles onderzocht: onze leer van de veelgoderij, de opvattingen van de oude Egyptische, Griekse en onze Romeinse filosofen. Verder heb ik ook de Joodse leer van de ene God, al hun profeten en wijzen nauwkeurig bestudeerd; die laatste zijn echter moeilijk en voor het grootste deel zelfs helemaal niet te begrijpen, omdat ze een al te fantastische, dikwijls onsamenhangende taal gebruiken en beelden gebruiken die zijzelf wel, maar behalve zij zeer weinigen hebben begrepen. Ik heb ook gesproken met velen uit de ver gelegen morgenlanden over bovennatuurlijke dingen, over hun godsbegrippen en over de wijze waarop de menselijke ziel na de dood voortleeft en dat heb ik ook gedaan met de mensen in het zuidwesten en noorden van Europa.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Het geloof in één of ook verscheidene onzichtbare goddelijke wezens is overal wel aanwezig -maar hoe verschillend! Het is niet nodig hier de vrijwel eindeloze wirwar weer te geven van al die bovennatuurlijke fantasieën van de mensen met betrekking tot hun godsbegrip en het voortleven van de ziel na de dood van het lichaam, maar het gaat hier alleen om de echte levensvraag: welke leer bevat de waarheid? Hebben al die mensen die op verschillende manieren in vele goden geloven gelijk, of degenen die in één God geloven?
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Als we naar de wetten van ons Romeinse recht kijken, die alleszins goed zijn, en derhalve het meest dienstig voor het voortbestaan van de gemeenschappen van mensen en zelfs volkeren, dan lijkt ook onze veelgodenleer, die natuurlijk erg vervormd is maar uiteindelijk toch de grondslag gevormd heeft voor onze wijze en zo rechtvaardig mogelijke staatswetten, nog altijd de leer te zijn die het meest gelding heeft. Maar de Joodse leer van één God, die veel overeenkomst vertoont met de oer-Egyptische leer, lijkt toch veel dichter bij de grote levenswaarheid te staan, hoewel ze nu onder de Joden veel sterker vervormd is dan die van ons; want men hoeft maar met een enigszins scherpe blik naar het uiterst goddeloze en gewetenloze doen en laten van de Joodse priesters in Jeruzalem te kijken, om te zien en te erkennen dat het veel dommer en slechter is dan dat van onze veelsoortige en verschillende priesters.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[19] Ik zei: 'Mijn vriend Pellagius, commandant over deze stad en drie andere steden, Abila, Golan en Afek! Ik ben hoofdzakelijk ter wille van jou hierheen gekomen, omdat Ik wel wist dat jij al sinds bijna dertig jaar ijverig de waarheid hebt gezocht, maar toch niet in staat was die te vinden.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Helemaal overweldigd van blijdschap zei de commandant: 'Ja, Heer en Meester vol goddelijke kracht, ik geloof dat, zoals misschien maar weinigen in het hele Joodse rijk, en wens ook als haar vader de genezing van mijn dochter uit alle kracht; maar ik ben niet waardig dat U, Heilige, onder mijn heidense dak komt om daar mijn dochter, die al dicht bij de dood staat, te genezen.
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[23] En dat ik het volste geloof schenk aan Uw woorden, bewijst reeds het feit dat ik mij niet verwonderd heb toen U, die een vreemdeling bent en deze streek nog nooit hebt bezocht, mijn naam kende, die ik als bewijs van eer van deze stad heb gekregen en wist van mijn gezag over de drie steden die U ook nog noemde en nu ook de naam van mijn zieke dochter; want mijn gemoed zei mij immers dat U een God bent en dat voor U alles mogelijk is. Ik geloof dan ook dat mijn dochter vast en zeker gezond wordt, als U ook maar één woord over haar uitspreekt!'
Hoofdstuk 36: De Heer en de Romeinse commandant - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen de commandant dat uit Mijn mond had gehoord, werd hij buitengewoon opgewekt en blij en stuurde onmiddellijk één van zijn ondergeschikten naar zijn huis. Die trof de dochter weliswaar nog in haar ziekbed aan, maar zo volkomen gezond, dat ze er heel fris, monter en kerngezond uitzag en, omdat ze dat ook was, haar bed wilde verlaten; alleen hield haar moeder haar daarvan af, omdat ze van mening was dat deze plotselinge beterschap een laatste oplaaien van de levenskrachten was, waarna een even plotselinge uitputting van alle levenskrachten zou volgen en daarmee ook een zekere dood.
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Zo kwam ze dan ook naar ons toe, begeleid door haar moeder en de ondergeschikte, en haar eerste vraag was (Veronica) : 'Waar is mijn Heiland, mijn God en mijn Heer?'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Toen Veronica dat van Mij had gehoord, viel ze voor Mij op haar knieën en zei: 'O mijn goede, lieve en goddelijke Heiland, hoe kan ik, een arme, zondige heidin, U danken voor de meer dan grote en eeuwig onverdiende genade die U mij bewezen hebt, zodanig dat mijn dank Uw goddelijke hart welgevallig kan zijn?'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Hierop stond de nu buitengewoon mooie Veronica op, zette de gouden beker voor Mij neer en zei volontroering, maar tevens met Romeinse waarachtige ernst: 'O Heerlijkste van alle heerlijken, Heer van alle heren, Koning van alle koningen, God van alle goden, versmaad dit kleinood van mij niet! Ik weet en voel in mijn ziel dat het U te onwaardig is; maar bedenk dat het een hart is dat U liefheeft en alleen door U genezen is, dat het U aanbiedt, en versmaad het daarom niet!'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik zei: 'Ja, wat Mij door zo'n hart wordt aangeboden wordt door Mij ook aangenomen, en Ik zal nu uit deze beker de wijn drinken; en hier heb jij Mijn beker, waar Ik uit gedronken heb; drink jij daar de wijn uit!'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Toen nam Veronica Mijn beker die slechts van aardewerk was, dronk eruit en zei toen: 'O, hoeveel koninkrijken is deze beker meer waard dan die ik gewaagd heb aan U op te dragen; want nu ik uit deze beker heb gedronken, voel ik dat ik niet alleen de meest versterkende wijn voor mijn lichaam, maar ook de kracht van het eeuwige leven van mijn ziel heb gedronken!
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] Toen deze de wijn had geproefd, vroeg hij direct aan de Joodse waard (de Griekse waard): 'Waar heb je deze wijn gekocht? Want zolang ik leef en zelf Waard ben heb ik nooit zo'n wijn geproefd! Voor bijzondere gasten heb ik, als Ze dat wensen, toch ook heel goede wijn in mijn kelder en heb je daar al herhaalde malen mee geholpen, en jij kunt zeggen dat ik je nooit iets slechts heb aangeboden. Maar zo'n wijn heb ik nog nooit gehad. Waar heb je die vandaan? Zeg het mij, opdat ik die ook aanschaf!'
Hoofdstuk 37: De genezen Veronica bedankt de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Toen hij de wijn gedronken had, barstte ook hij uit in een grote lofprijzing op de wijn en Mijn macht, en tot slot van zijn lofprijzing, de opnieuw gevulde beker hoog opheffend, zei hij (de rabbi): 'Ja, U bent inderdaad Degene op wie alle Joden en ook de heidenen zolang hebben gewacht. Daarom heil U, Zoon van David, en heilook alle mensen op aarde door U! Eer zij God in den hoge en eer aan U, Zijn Zoon!'
Hoofdstuk 38: De Heer waarschuwt de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559  ...