10915 resultaten - Pagina 546 van 728
... 534 - 535 - 536 - 537 - 538 - 539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 ...
[24] Wij hebben echter toch een roem en een gerechtigheid! Maar die komen niet voort uit de wet, noch uit het handelen ernaar, maar zuiver door Zijn genade, die wij deelachtig werden door het geloof in Hem en Zijn verlossingswerk! Maar deze gerechtigheid geeft ons voor God nochtans niet het recht om met Hem rechtszitting te houden, omdat we, al zijn we hier ook al hoogst begenadigd, voor Hem toch dezelfde zondaars zijn die we altijd waren.Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[26] Het leven van het geloof is echter de liefde! En de levende wet is de orde van de liefde! Als dan het geloof echt is, dan is alles echt. Is het geloof echter onecht, dan is ook de liefde onecht en is er in haar zo goed als geen ordening!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[27] Wie kan er iets aan doen, als iemand een verkeerd geloof meekrijgt vanuit een verkeerde leer? Ik zeg voor wie gelooft zoals hem werd geleerd, is zo'n geloof dan ook niet verkeerd, en hij zal genade vinden! Maar wee de leraar die een valse leer verkondigt! Want hij is een boosdoener en een verstoorder van de goddelijke ordening! Niet wij echter, maar de Heer alleen kan hem oordelen!
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[29] Ik zeg echter: de Heer handelt en richt reeds lang en heeft niet gewacht op onze raad! Beschouw daarom deze gelegenheidsraad als nietig! Maar wanneer de Heer tot jullie zal zeggen: doe dit en doe dat, laat dan jullie hele wezen louter daad zijn naar het woord van de Heer! Want het woord van de Heer is al de volledige daad in jullie harten.
Hoofdstuk 81: Petrus' scherpe oordeel over Rome. Paulus' heldere rede over de genade - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik leg in mijn wens ook geen uitgesproken verzoek, omdat ik toch gevoeglijk moet aannemen dat voor U, o Heer, mijn beden en wensen zeker even onrijp zullen zijn als ikzelf als mens met mijn vragen en wensen nog ben tegenover U, o Heer! Maar dit denk ik bij mijzelf: een slechterik is hij die meer wil doen dan hij kan, maar nog slechter is hij die zijn talenten niet gebruikt! Wanneer echter iemand datgene wat hij vanuit zijn hart als goed en wenselijk beschouwt, ook al zijn broeders toewenst en dat ook probeert te bewerkstelligen, dan vind ik zo'n handelwijze goed en terecht. Want de goede wens en het daarop volgende handelen kunnen onmogelijk ergens anders vandaan komen dan uit de oprechte naastenliefde, die U, o Heer, als eerste gebod aan de mensen hebt gegeven!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[3] Nochtans kan hetgeen ik voor goed houd, voor mijn naaste juist het tegendeel zijn. Zie ik bijvoorbeeld een zieke en ik heb ook een goed geneesmiddel voor hem, dat al bij velen die dezelfde kwaal hadden een uitstekende werking had, wat zou ik dan doen, als de lijdende om hulp smeekt? De liefde voor mijn lijdende broeder gebiedt me hem te helpen. Ik geef hem het geneesmiddel, maar zie, het gaat hem daarna nog slechter. Had ik hem dan dit geneesmiddel moeten onthouden, omdat het naderhand een slechte in plaats van een goede werking teweeg heeft gebracht? O, zeker niet! Dit mag mij er nooit van weerhouden om voor mijn broeders alles te doen, wat ik naar beste inzicht en geweten als goed erken. Het resultaat echter hangt niet meer van mijn, maar van Uw macht af, 0 Heer, zodat ik daarover ook geen verantwoording kan afleggen. Zo wilde ik in Wenen naar mijn toenmalige beste weten en geweten de bedreigde Weners ook alleen maar goed doen. Maar het resultaat van mijn bemoeienis viel helaas anders uit. Toch meen ik echter dat ik daardoor niet gefaald heb, want ik wilde immers slechts datgene, wat ik als goed beschouwde!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[6] Dat is mijn eenvoudige mening en ook mijn beste wens! In hoeverre hij echter ook goed is in Uw ogen, Heer, daarvoor heb ik tot nu toe geen betrouwbare maatstaf in mijn hart. Daarom zou ik verder alles alleen maar aan uw leiding willen toevertrouwen.'
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[8] Jellinek zegt: 'O Heer, wat broeder Robert Blum heeft gezegd, is mij uit het hart gegrepen, net als datgene wat vóór hem de grote Paulus sprak, wiens rede een gloedvolle stroom van waarheid was. Wat zou ik dan nog meer kunnen zeggen? Daarom zeg ik slechts: Heer, Uw alleen heilige wil geschiede, en dan zal de heerlijkste orde de arme aarde kussen! Wat echter daarvoor de grote aartsvaders gesproken hebben, ging in zekere zin mijn bevattingsvermogen te boven! Zij bedoelen het misschien ook goed, maar dan zeker op een heel andere manier dan Robert Blum en ik. Het komt me toch wat vreemd voor, dat ze steeds de vervulling van een of andere belofte van U verwachten en U beschuldigen van een zekere aarzeling! Maar, zoals gezegd, ik begrijp er niets van. Ik beleef er overigens grote vreugde aan, dat ik nu als een late nakomeling eindelijk eens diegenen persoonlijk leer kennen, aan wier bestaan ik zo vaak heb getwijfeld! Er ligt werkelijk een heilige ernst op hun gezichten. Mijn bijdrage is hiermee beëindigd!'
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Wat moet Ik nu doen? Zoals het er nu voorstaat, hebben beide partijen grotendeels het gelijk. Want de koningen willen nu eenmaal tot iedere prijs heersen, maar het vrij wordende volk wil nu ook heersen. Gehoorzamen en onderdanig zijn wil echter niemand meer!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[11] Nu rijst de grote vraag, wat Ik nu eigenlijk moet doen. Help Ik de koningen, dan zullen ze de oude duisternis weer over hun volkeren verbreiden, waarin het geen enkele geest mogelijk zal zijn zich gemakkelijk vrijer te ontwikkelen, en de haat tegen de onderdrukkers van de geest zal groeien. Help Ik echter het volk, dan zal dit flink wraak nemen op de voormalige machthebbers en zal het Mijn door Rome zeer verdacht gemaakte leer, waar zoveel kwaad uit zou zijn voorgekomen, tenslotte dikwijls helemaal overboord gooien en er de volkeren een zuiver wereldse leer voor in de plaats geven!
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[12] Jullie zien, beste vrienden, dat het er op aarde nu zo voorstaat, dat Ik voorlopig noch de ene, noch de andere partij volledig kan helpen. Wat nu te doen? Laat Ik de zaken zo doorgaan, dan zullen de twee verbitterde doodsvijanden nooit met elkaar in het reine komen, want de wederzijdse woede is te groot. Help Ik echter, dan moet je je heel ernstig afvragen: wie? Doe Ik iets of doe Ik niets, het is altijd verkeerd. Wat dus te doen?
Hoofdstuk 82: Blum en Jellinek geven hun mening. Het antwoord van de Heer - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[2] Ik zeg: 'Mijn beste vriend Becher, zie, als de volkeren van de aarde op deze manier te helpen zouden zijn, dan zou dat inderdaad heel gemakkelijk zijn. Maar dat kan in geen geval, en zeker niet in het algemeen. Dat kan wel plaatselijk, maar ook dan nooit te hevig plaatsvinden. Algemeen en volledig, zoals jij het bedoelt, zou dat echter een grote ramp betekenen, niet alleen voor de aarde, maar ook voor het hele universum!
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[9] Er moeten nu eenmaal regenten zijn, want een mensengemeenschap zou slecht kunnen bestaan zonder regenten en wijze wetten. Maar deze regenten zouden moeten beseffen, dat zij er zijn omwille van het volk en niet het volk omwille van hen. Ook mogen zij het zwaard van recht en wet hebben en dragen. Ze mogen het echter alleen dan gebruiken, wanneer hun volkeren bedreigd worden door gevaren van buitenaf. Maar tegen hun eigen volk zouden ze het nooit mogen gebruiken, want bij hen zullen ze heel wat meer bereiken met het wapen van de liefde dan met het zwaard van de majesteit.
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[10] Maar dat zijn slechts vrome wensen van mij! U echter bent de Heer, wiens geheime raadsbesluiten ondoorgrondelijk en wiens wegen onnaspeurlijk zijn. U zult wel de juiste maatregelen treffen, daarvan ben ik meer dan zeker! Alles moet maar eens goed spaak lopen en de snaren moeten nog wat meer gespannen worden, zodat ze dan des te zekerder springen. Er moet een scheuring plaatsvinden, omdat U het wilt. Want zonder scheuring zal het volgens mijn inzicht nog lang niet goed gaan op aarde. Nochtans alles alleen maar zoals U het wilt! Amen.'
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)
[1] Becher zegt schouderophalend: 'O Heer, wanneer U, die toch almachtig en alwetend bent, bij al die beroering op aarde om zo te zeggen het spoor al bijster bent, wat zou iemand van ons dan nog kunnen bedenken om de volkeren van de aarde te helpen! Wanneer het met innerlijke dwangmiddelen niet gaat, dan kan men nog uiterlijke dwangmaatregelen gebruiken, zoals b.v. hongersnood, de pest en dergelijke, en daarbij nog enkele frappante verschijnselen aan het firmament; dan zullen de mensen wel tot inkeer komen! En mogen deze middelen omwille van de vrijheid van de menselijke geest ook niet gebruikt worden, wel, laten we hen dan elkaar zo lang laten bevechten en doden tot ze er genoeg van hebben! Ik geloof trouwens, dat we ons over het algemeen te veel bekommeren om dat slechte mensenvolkje op aarde. Het beste zou volgens mijn mening zijn, het hele gepeupel van de aarde te verdelgen en er een beter en edeler volk voor in de plaats te zetten. Het volk dat nu de aarde bewoont, zal zich nooit beteren, tenzij het, zoals reeds gezegd, wordt prijsgegeven aan zeer grote natuurlijke ellende! Want nu zijn immers alle koningen en hun volkeren door de duivel bezeten. Waarmee zou men echter de vreselijke kwaadaardigheid van de duivel met succes kunnen intomen? Ik denk dat het, hoe dan ook, vergeefse moeite zal zijn. Dus weg met het gepeupel en een ander geslacht er voor in de plaats gezet! Dat is mijn bescheiden mening. Maar alleen, zoals gezegd, mijn mening!'
Hoofdstuk 83: Bechers radicale voorstellen. Lering van de Heer. De natuur van het menselijk geslacht is afhankelijk van die van de aarde in het geheel van de schepping - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 1)