Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 56 van 1490

...  44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69  ...
[7] Ik zeg: 'Daar zul je echt goed aan doen. Maar Ik zal nu toch eerst met de leerlingen een school bezoeken ter wille van deze Farizeeën, opdat hun ergernis niet nog groter wordt. Ze zitten toch al in hun maag met Matthéus, omdat hij hun een poosje terug erop heeft gewezen dat wij terwille van de synagoge zo vlug lopen. Als we nu de school in het dorp voorbij lopen, dan loopt de maat bij hen over en beginnen ze herrie te schoppen; maar als we nu eerst toch in een school gaan, dan kunnen ze niets meer zeggen en dan kan jij ook zonder schaamte je rekening aan hen voorleggen, dat wil zeggen als de sabbat afgelopen is.' Na deze woorden ging Kisjonah rechtstreeks met de zijnen naar huls, waar hij alles geheel verzorgd aantrof.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom vragen jullie dat aan Mij, alsof Jullie deze zieke zouden kunnen helpen en zijn reeds lang gestorven hand levend. zouden. kunnen maken?! Als Ik hem echter genezen wil, dan zal Ik Jullie toch niet om Jullie toestemming vragen?!
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Toen zwegen de Farizeeën; maar Ik riep de mens bij Mij en zei tegen hem: 'Strek je hand uit!' En hij strekte zijn hand uit, en deze werd net zo gezond als de andere, die nooit ziek geweest was. (Matth. 12:13)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar Matthéus, die een listige spion was, sloop hen na en luisterde ze ongemerkt af, kwam al gauw bijna buiten adem terug en riep luid wat hij gehoord had. Toen zond Ik vlug een leerling naar Kisjonah en liet hem zeggen dat Ik vandaag uit voorzorg niet bij hem kon komen eten, omdat Ik de Farizeeën die Mij nu naar het leven stonden niet nog grotere misdadigers wilde maken dan ze al waren waarom Ik een tijdje uit deze streek verdwijnen zou. De leerling liep pijlsnel, en wist waar hij Mij weer kon vinden.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Nauwelijks had hij het aan Kisjonah overgebracht, of deze vertrok onmiddellijk met zijn hele huishouden, verzamelde in aller ijl nog een grote hoeveelheid volk, haastte zich naar de school en kwam nog net op het juiste moment, toen de Farizeeën al voorzien van stenen de school wilden binnendringen.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het spreekt wel vanzelf dat de Farizeeën behoorlijk door Kisjonah aangepakt werden, waarop Ik vervolgens met veel volk vandaar vertrok en al hun zieken onderweg genas; want omstreeks de tijd van de tarweoogst kwam er nogal wat koorts voor in deze streek die dicht aan de Galilese zee lag, en zodoende waren daar ook steeds veel zieke mensen vooral van het vrouwelijk geslacht. Toen deze over Mij hoorden, kwamen ze de menigte achterna om door Mij genezen te worden en allen die dat deden werden genezen. (Matth.12:15)
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar nu zie ik de schipper van Mijn vriend Kisjonah daar naar de oever sturen, en hij is er zelf ook; laten we daarom naar de walkant gaan, zodat we bij de hand zijn als de schippers het scheepstouw over zullen gooien; dan trekken we het schip helemaal aan de kant en schepen ons vlug in; want er staat aan deze kant tegenwind en daarom kunnen ze niet makkelijk helemaal aan de kant komen. Maar de wind zal ons heel goed helpen bij het oversteken en zal ons snel aan de overkant brengen. Laten we nu vlug afdalen naar de oever, zodat ze zich niet voor niets inspannen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ook vraagt Kisjonah Mij of hij een vuur in het schip zal aanleggen, omdat de nachten aan het water, ondanks de zeer grote hitte overdag, gewoonlijk toch nog behoorlijk koel zijn. Ik stem daar mee in, en in de grote vuurpan waarin zich een hoeveelheid zuivere hars, olie en ander licht brandbaar materiaal bevindt, wordt meteen vuur gemaakt; deze grote scheepstoorts stond al gauw in lichterlaaie en gaf over de hele omgeving een intens licht. Dat lokte al heel snel een aantal kijklustigen uit het plaatsje naar de oever, en daaronder waren er die Mij vanaf de dichtbij zijnde oever in het schip herkenden, en die begonnen te juichen, omdat Ik, de bekende wondergenezer, in hun gebied was gekomen; want er waren daar veel zieken.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het duurde dan ook niet lang, of er werd een stomme en tevens blinde.die ook bezeten was, aan de oever gebracht, en het volk vroeg Mij of Ik deze wel zou kunnen en willen genezen.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar er waren ook een aantal Farizeeën uit dit plaatsje haastig komen kijken wat er gebeuren zou, en die zeiden tegen het volk: 'Hij zal het wel laten om deze man te genezen!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Een goed en rechtvaardig man uit dit plaatsje kwam dicht bij het schip en zei: 'Goddelijk grote, wonderlijke Meester! Waarom zou U gedurende de nacht op het schommelende schip U Uw nodige nachtrust door de wind en de gevoelige koude van de nacht laten ontroven!? Deze omgeving aan het water heeft de speciale eigenschap, aan ieder welbekend, dat na een hete dag altijd in dezelfde verhouding een koelere nacht volgt, waardoor de mensen die .hier wonen allerlei ziektes oplopen; Ik heb echter een groot, ruim en goed ingericht huis, zodat U met Uw leerlingen daarin meer dan voldoende plaats kunt vinden, en U kunt daar blijven zolang U maar wilt; waarbij een redelijke hoeveelheid voedsel ook niet zal ontbreken!'
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik antwoord daarop: 'U bent, wat u bent, en Ik ben ook wat Ik ben; maar omdat u zo deemoedig bent en u zich vernedert, daarom zult u eens in Mijn rijk daarvoor verhoogd worden! Maar nu hebben we alleen maar wat rust nodig; laat morgen echter de zieken uit deze plaats hierheen komen, opdat Ik ze kan genezen.'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Maar de oude zegt: 'Heer! Vergeef mij, dat ik U hier tegen moet spreken! Er hebben in mijn huis al duizenden onderdak en voedsel gekregen, en ik heb nog nooit van iemand iets aangenomen, laat staan dus van U! Ik verstrooi mijn rekeningen altijd in de wind, en die draagt ze naar de sterren waar de almachtige Vader woont; Hij is altijd nog mijn betrouwbaarste betaler en vergelder geweest en zal het deze keer ook zijn! Hoeveel zieken en gebrekkigen zijn er niet maandenlang bij mij verpleegd, en ondanks de ongezonde omgeving is er nog nooit een van mijn eigen mensen ziek geworden! Heer! Dat is een gunst van boven, en daarom moet U niet over vergelden of zelfs betalen spreken; wánt ik zou noch het ene noch het andere aanvaarden!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Het volk begon toen luid te jubelen en riep: 'Heil aan de verheven zoon van David! Hij kwam tot ons om ons van iedere plaag te bevrijden! We weten weliswaar niet vanwaar Hij tot ons is gekomen; maar het is zeker dat Gods geest met Hem is, zoals deze met zijn aartsvader David w.as! Want als Gods geest niet met Hem was, dan zou Hij de bezetene met hebben kunnen genezen!'
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] In Hem woont de geest van God; want dat heeft Hij ons al door deze enkele daad voldoende bewezen; jullie hebben helemaal geen geest in jullie, behalve die van de hoogmoed, de heb en de heerszucht!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69  ...