Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 551 van 1112

...  539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564  ...
[15] Tenslotte rende hij terug naar de Hoge Raad om het geld terug te geven, en daarbij zei dat hij onschuldig bloed had verraden en zichzelf hevig aanklaagde. Natuurlijk werd hij vol hoon afgewezen, met de opmerking dat hij maar moest zien hoe hij met zichzelf in het reine kwam. Vol vertwijfeling wierp hij het geld in de kist voor de aalmoezen van de tempel en rende naar buiten, zich nog altijd vastklampend aan de zwakke hoop dat Ik Mijzelf zou bevrijden, voordat het ergste zou gebeuren.Toen hij nu zag hoe Mijn lichaam op de grond gegooid en op het kruis gelegd werd, toen hij de hamerslagen hoorde die de spijkers door Mijn vlees in het hout dreven, schreeuwde hij het uit en rende onmiddellijk weg. Zonder een blik achterom te werpen rende hij naar een eenzaam gebied, waar hij zich met het koord van zijn kleed aan een vijgenboom ophing.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[20] Alleen Johannes waagde zich overalopenlijk te vertonen en de moeder van Mijn lichaam, Maria, tot steun en troost te zijn.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[22] Met betrekking tot Mijn laatste uren is het meest noodzakelijke al eerder gezegd, en wie het zich nogmaals voor de geest wil halen, leze 'Die sieben Worte am Kreuz', * (* Die sieben Worte Christi am Kreuz, ontvangen door Anthonie Grossheim. Uitgegeven door uitgeverij De Ster, Tilburg.- zie bijlage) dan zal hij voldoende ingelicht zijn over Mijn laatste uren.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[23] Toen Mijn ziel zich van Mijn lichaam scheidde, ontstond er inderdaad een aardbeving; maar dat was wederom een verschijnsel dat niet al te zeer opviel, omdat in die streek in Mijn tijd de onderaardse krachten van het Jordaandal zich nog veel vaker deden gelden dan nu, vandaar dat aardschokken niet zo zeldzaam waren. Dat dit verschijnsel werkelijk met Mijn dood samenhing, kwam bij de verstokte Joden natuurlijk niet op.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[26] Er wordt ook nog bericht dat er doden uit hun graven opstonden en aan velen zijn verschenen. Dat bericht moet op de juiste manier begrepen worden, en iedereen zal het beter begrijpen, wanneer hij het volgende in zich opneemt.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] Toen Mijn lichaam gestorven was en de grote groep vijanden haar wraak volledig had gekoeld, verspreidde het volk zich ook al gauw, omdat een innerlijke huivering -de innerlijke, reeds vermelde duisternis - iedereen ertoe bracht bescherming in zijn eigen huis te zoeken, waar de Joden zich volgens hun voorschriften nu moesten voorbereiden op de sabbat, die met zonsondergang begon.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Wie nu denken kan, die denke ! Wat kan er gebeuren, als deze overgang niet tot stand gebracht wordt? Want hier staan materie en geest scherp tegenover elkaar, die zich wel over en weer steeds meer kunnen verfijnen, maar elkaar nooit -aangezien het polariteiten zijn -helemaal kunnen raken. Er moet hier in ieder geval een weg getoond, een brug geslagen worden, via welke het mogelijk is van de materie tot de geest te komen -en die weg moet een voorbeeld zijn dat iedereen in staat is te volgen. Als die weg niet gevonden zou worden, dat wil dus zeggen: als niet een mens die zou betreden, dan zou het onmogelijk worden de materie te verlaten om in een vrij, geestelijk leven te komen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] Er is al vaak genoeg gezegd dat de menselijke ziel uit zeer kleine beginstadia bestaat, die zich tot steeds hogere niveaus van bewustzijn ontwikkelen en tenslotte in de mens weer die vorm bereiken, die als aardse vorm zich niet meer verder kan ontwikkelen, maar wel wat het zielenleven betreft. Er komen dus in de mens twee beginselen samen: het einde van het materiële leven als hoogst ontwikkeld zelfbewustzijn, en het begin van een zielenleven dat in de hoogste verworven voleinding van de vorm onveranderlijk is. Daarom kan de mens op dit scherp van de snede van het aardse leven zich niet afsluiten voor het bewustzijn dat hij leeft -want daar is hij zelf het bewijs van -terwijl hij er toch geen vermoeden van heeft dat hij is aangekomen op de drempel van een geestelijk leven, dat nu in de onveranderlijk blijvende menselijke vorm zijn begin heeft. Met andere woorden: nadat hij vele veranderingen van lichaamsvorm heeft doorgemaakt, die het bereiken van de menselijke gestalte tot doel hadden, ondergaat die gestalte nu in haar algemene vorm geen verandering meer, maar wel begint er nu een verandering van de ziel, die tot doel heeft de geest Gods Zelf steeds dichter te naderen en daarmee in gemeenschap te treden.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Het moet dus het streven van de Godheid Zelf zijn om Haar schepselen, die Zij uit liefde en tot hun redding dwong de weg van de materie te gaan nadat die de grens hebben bereikt, van waar af de geestelijke weg mogelijk is ook naar Zich toe te trekken en zo in de verhouding van Vader tot kind te brengen. Adam moest die brug in zichzelf bouwen en had het eigenlijk heel gemakkelijk, aangezien de verlokkingen van de materie heel gering waren in vergelijking tot nu. Er was bij hem enkel zelfoverwinning nodig, gehoorzaamheid, dan was de brug geslagen en kon in hem het geestelijke leven bloeiend ontwaken, omdat gehoorzaamheid tegenover God bij een mens die voor het overige vrij van iedere zonde is, het enige beproevingsmiddel is. Pas uit ongehoorzaamheid volgen alle andere overtredingen vanzelf, zoals iedereen bij kinderen gemakkelijk kan waarnemen. Nu viel Adam, en daarmee had er een terugtreden in de materie plaatsgevonden, dat wil zeggen in die polariteit, die zich even ver van God kan verwijderen als ze naar God Zelf tot steeds hogere zaligheden kan opstijgen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] God was, voordat de inkleding in het vlees als Jezus plaatsvond, onpersoonlijk. * (* Voor Zijn menswording in Jezus woonde God in een ontoegankelijk licht en was voor geen enkel geschapen wezen zichtbaar. Zelfs de meest reine engelgeesten konden de Godheid nooit anders zien dan als een zon (Die geistige Sonne, dee12/13:7). In Zichzelf en op Zichzelf is God echter van eeuwigheid af aan een mens (Het grote Johannes evangelie, deel 6/88:3) naar wiens evenbeeld de mens door Hem geschapen werd. (Genesis 1 :27. De Huishouding van God, deel 2/139:20 en 138:26. Aarde en maan 54:9. Het grote Johannes evangelie, deel 1/1:13-16; 2/144:4; 4/88:7; 5/70:3; 6/135:1 en 230:6; 7/121:3 en 219:11; 8/24:6; 9/58:7)) Daarom kon ook niemand Hem aanschouwen, maar alleen Zijn Wezen voelen, dat zich natuurlijk alleen maar als Licht merkbaar kon maken, omdat God in Zichzelf puur licht is, dat zijn stralen uitzendt. Maar waar licht is, is het overal; het doorstroomt alles en wekt alles tot leven. De onpersoonlijkheid van God veronderstelt echter niet één punt van uitstraling, zoals vanuit een zon, maar een zee van licht, waarin geen concentratie is. Diegenen die geestelijk tot het goddelijke Wezen doordrongen, konden het goddelijke Wezen dus ook niet anders gewaarworden dan als een leven in het licht, het zweven en rusten in het licht, het wensloze één worden met het licht. Toen nu de mens Jezus de personificatie van God werd, was het ervaren van de Godheid voor degene die Haar naderde, heel anders -eenvoudig het naderen van de ene mens tot de andere. Derhalve hebben de oude zieners gelijk; maar de nieuwere, die na Mij leefden, hebben eveneens gelijk.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Na de val van Lucifer, toen de materiële wereld zich manifesteerde, was weliswaar de geestelijke zon geschapen als zetel van de Godheid; maar ondanks alles was die niet als een op zichzelf staande concentratie op te vatten. Het licht was in de geestelijke wereld overal, en die geestelijke zon is voor de lichamelijke mens, zolang zijn ziel aan dat lichaam gebonden was, vóór Mijn aardse leven niet zichtbaar geworden. Het zichtbaar worden daarvan was een bekroning van het geloof van de geestelijke wezens; want pas voor hen was die zon zichtbaar -maar nu ook voor de mens die in Mij gelooft, zodra zijn geestelijke oog geopend is, omdat de mens Jezus op ieder moment Zijn hele rijk kan onthullen aan allen die in Hem geloven.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] In de eerste plaats moet iedereen zich eens goed afvragen wat het wil zeggen te 'zondigen'!
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[17] Dan moet er vanuit het menselijke leven geoordeeld worden. Zondigen tegenover God kan niemand, als hij Hem niet heeft leren kennen. Evenmin als iemand zich zal ergeren aan een blinde die beweert dat er geen licht is, alleen omdat hij het niet ziet, zal God druk uitoefenen op degene die Hem uit onverstand niet kent. Maar een blinde kan wel zijn buurman of iemand anders -die hij weliswaar ook niet ziet, maar wel hoort en voelt, en wiens direct voelbare weldaden hij kan ontvangen - beledigen, wanneer hij zich op de een of andere manier tegen hem verzet. Hij kan tegen diens liefde zondigen; want ondanks zijn blindheid kan hij zich niet afsluiten voor het feit dat diegene bestaat.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] Omdat de mens Jezus dit gebod tot in het kleinste toe vervulde, en wel vanaf zijn jeugd, groeide in hem ook de liefde voor God, zodat Hij daar tenslotte in kon opgaan. De zonde had geen macht over hem; want hij streefde ernaar van de aanvankelijk zichtbare weg van de naastenliefde, die zich kenbaar maakt door uiterlijke werken, tot de innerlijke, onzichtbare weg in de liefde voor God te komen.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[27] Zonder Mij kan niemand tot de Vader komen, en zonder het geloof in Jezus heeft ook nog geen enkele wijze ooit het almachtige wezen Gods gevoeld als de Oerbron van alle liefde, die zich persoonlijk kan manifesteren. Alleen in Jezus wordt het onpersoonlijke persoonlijk, en de vereniging van deze twee in de menselijke vorm maakt het naderen mogelijk van het schepsel tot de Schepper, het opgaan van de materie in de geest, het terugbrengen van de ontstane zondereeks opwaarts voorbij de scheidingswand van materie en geest, als punten die elkaar anders onmogelijk kunnen raken -en de brug is het leven van Jezus.
Hoofdstuk 75: Over de dood van de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  539 - 540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564  ...