Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 552 van 1490

...  540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565  ...
[18] Na deze zeer betekenisvolle woorden van de man zonder handen, die een uitgeweken jood was, wist de overste niet wat hij op dat moment moest doen. Moest hij de man zonder handen nog een keer in zeer vast geloof de handen opleggen, of moest hij eerst met Mij overleggen, of en hoe het verlangen van de man zonder handen eventueel ingewilligd zou kunnen worden? Hij gaf de voorkeur aan het tweede en kwam met deze kwestie naar Mij toe.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Na deze woorden van Mij ging de overste, die Roclus heette, vol vast geloof nogmaals naar de man zonder handen toe en zei: 'Omdat jij zelf gelooft en als jood de almacht van de enige ware God kent, geschiede jou in naam van die grote Heer en Meester, in wie de volheid van Gods geest lichamelijk woont, naar jouw verlangen en gelooft'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[21] Toen de overste dat over de man zonder handen uitgesproken had, kreeg deze ook onmiddellijk zijn verloren gegane handen weer terug.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En degene die zijn armen weer teruggekregen had, ( de genezene) zei luid: ' Alle dank, alle lof, alle eer en liefde zij God in den hoge, die nu aan een mens een dergelijke macht en kracht heeft gegeven! Vele duizenden verblijven hier rond de grote wonderburcht en hopen op hulp en troost; maar daar zullen zij niet geholpen worden. Hier is nu de ware wonderburcht, waar iedereen geholpen kan worden. Dank ook aan de jonge Arabier die ons de weg heeft getoond naar deze ware wonderburcht van God, de Heer en Meester, en ons langs deze rechte weg ook hierheen heeft gebracht!
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Toen deze grote genezing plaatsvond, ontstond er een gejuich onder de genezenen waar bijna geen einde aan kwam, en velen drongen naar de overste toe en zeiden: 'Je bent daar toch nooit toe in staat geweest, hoe komt het datje dat nu wel kunt?'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Toen vroegen allen: 'Waar, waar is deze ene en enig ware God, opdat wij voor Hem kunnen neerknielen en alleen Hem kunnen aanbidden?!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Nu kwam Ik naar buiten naar Roclus toe en zei tegen hem: 'Zeg hun dat ze de God van de joden nu alleen maar in hun hart moeten danken, wat Hij zeker zal horen, en dat zij nu naar hun herbergen moeten gaan om zich met spijs en drank te sterken. Pas vanmiddag zullen deze armen Mij zien.'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] De herbergiers konden er gewoon met hun verstand niet bij en zeiden: 'Er moet een machtiger persoon in deze plaats zijn gekomen; want zo'n genezing is hier nog nooit voorgekomen!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Eén van de dienaren zei: 'De heilanden zijn als tafelgasten bij elkaar in de eetzaal en daar kan iedereen vrij binnengaan, of hij nu rijk of arm is, en zich iets ter versterking van zijn lichaam laten geven; want onze wijn is goed, evenals ons brood en ook onze andere spijzen, en in deze herberg van ons wordt ook nooit van iemand teveel geld gevraagd. Als de armen onaangekondigd de eetzaal zijn binnengegaan en hun verzoek spoedig verhoord is, waarom moet het jullie, voorname lieden, dan verkeerd voorkomen om hetzelfde te doen? Ga naar binnen en doe wat vóór jullie de armen ook hebben gedaan.'
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Na deze woorden lieten de huisdienaren de rijken staan en gingen aan hun werk.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Deze begon zich te verontschuldigen en vroeg de anderen om toch als eerste de zaal binnen te gaan, omdat hij daar veel te weinig moed voor had. En toen schoof de een de ander naar voren, en niemand durfde zijn hand op de deurgrendel te leggen en de deur open te doen.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen pas richtten de dertig het hoofd op en kwamen ook met hun lichaam weer overeind, en gingen nu iets moediger en vastberadener de zaal binnen, waar de vriendelijke waard hun meteen een tafel aanwees en hun ook vroeg of ze brood en wijn wensten. En zij vroegen direct om beide, omdat ze deze ochtend nog niets tot zich hadden genomen.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Deze dertig mannen kwamen uit Cairo in Egypte en behoorden ook tot de joodse stam; maar hun voorouders waren al in de tijd van de Babylonische ballingschap naar Egypte gevlucht, en zodoende hadden deze dertig mannen nog enige kennis van Mozes en enkele profeten en hielden de dag van Mozes, als ze zich onder joden bevonden -maar voor zichzelf geloofden ze meer in de priesters van Egypte, in hun mysteriën en wetten. Daar zij meenden zich hier onder veel joden te bevinden, wilden zij de dag van Mozes dan ook eren en gedurende de hele dag vasten; maar toen ze zagen dat op onze tafel brood, wijn en allerlei andere spijzen stonden, lieten zij zich ook onmiddellijk brood en wijn geven en aten en dronken met veel smaak.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Toen zij zich weldra voldoende gesterkt hadden, vatten zij ook moed, en één van de voornaamsten van hen stond op van zijn zitplaats, ging met veel ontzag voor Roclus staan en zij: 'Vergiffenis, opperste heiland van deze burcht, die in de hele wereld roemvol bekend staat! Wij en nog veel mensen met ons wachten hier al bijna twee maanden lang met onze dode kinderen, die in ijzeren doodskisten bewaard worden. Wij hadden ons verzoek, of het misschien nog mogelijk zou zijn onze kinderen weer tot leven te wekken, allang graag naar voren willen brengen, en hebben ons wachtkamp dan ook heel dicht bij de hoofdingang van de wonderburcht neergezet. De dienaren van de burcht hebben ons weliswaar de verzekering gegeven dat wij spoedig het geluk zouden hebben om aan de beurt te zijn, -maar tot nu toe was dat vergeefse hoop.
Hoofdstuk 203: De poging van de rijken (21.7.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Zie, dat is de profeet, naar wie jullie willen toegaan! Hij zou jullie dode kinderen natuurlijk wel weer kunnen opwekken, omdat alleen Hem niets onmogelijk is -en, luister verder: alleen in en door Zijn naam, die meer dan heilig is, heb ik op Zijn bevel de gebrekkigen geholpen; daarom prezen de genezenen ook alleen Hem en niet mij! -Begrijpen jullie deze hoogst wonderbaarlijke zaak nu?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  540 - 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565  ...