15542 resultaten - Pagina 553 van 1037
... 541 - 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 ...
[69] O luister en zie wat ik heb moeten horen en zien op die donkerste plaats van de tiende zuil! Luister, alle eerdere zuilen hadden nog meer of minder een eigen licht, - ja zelfs de negende zuil was door een bontgekleurd, dof geflakker omgeven; maar deze, naar volgorde, tiende zuil had niet één ook nog zo dof schijnend puntje, ja zij was zo duister dat ik haar slechts kon voelen, maar niet zien, ondanks de meest intensieve inspanning van mijn geestelijk gezichtsvermogen en of er nu water, zand of alleen sombere, lege en nietige ruimte haar omgolfde, omstoof, omgaf, - luister, dat was allemaal gruwelijk verborgen voor het onderzoekende oog van de dromende Kenan in die ongelooflijk sombere zwarte nacht die de tiende zuil omhulde.Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[73] Maar zoals anders steeds de donder op de bliksem pleegt te volgen, was bij deze eindeloze bliksemstraal niet het geringste spoor van een erna volgende rollende donder. En zoals het vóór de bliksem was, zo was het ook daarna: de dichtste nacht, die zich uitbreidde van de ene oneindigheid tot aan de andere; en ik, jullie Kenan, begon wel geweldig naar licht en leven te verlangen; want waarlijk ik zeg jullie, nu had ik toch wel schoon genoeg van de oneindige nacht van dood! O vaderen en kinderen, die nacht, o die nacht, die heeft lang geduurd, totdat zich eindelijk een heel klein sterretje aan de ijzeren hemel vertoonde als een enig, pas laat verschijnend gevolg van de reeds lang daarvoor in de diepte van de hemel wegsnellende bliksem.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[76] Toen wierp ik mij neer en begon ijlings tot de heilige Vader van de liefde en al het bewegende leven te bidden en te smeken of Hij in Zijn erbarmen een fel brandend genade vlammetje van boven wilde sturen, zodat mijn ogen de verschrikkelijke grootte en verste uitgestrektheid van de sombere dood mochten aanschouwen. En toen ik lang genoeg getrouw en waarachtig tot de heilige Vader had gesmeekt, riep opeens een heel krachtige stem mij bij mijn naam en zei: 'Sta direct op en kijk in de grote afgrond van de sombere dood! Hier op de plaats van de tiende gebroken zuil wordt de echtbreuk aangeduid, waarvan de verbrijzelde onderste helft, die van de liefde, verstrooid terneer ligt in de diepste afgrond van de dood, - maar de bovenste helft, die van de genade, hangt aan de ijzeren, eindeloze boog van de hemel en zal niet eerder naar het puin afdalen, dan nadat de grond van deze zuil schoon gewassen wordt van de drek van de slang. De grond is de aarde, een huis vol zonden en de drek van de slang is het zeer prikkelende vlees van alle vrouwen uit de diepte van Hanoch. Wee de aarde, die nu vet geworden is van het bloed van de broeders die vanwege het vlees van de ontuchtige vrouwen elkaar gruwelijk vermoord en de aarde gedrenkt hebben met hun gezegende bloed! Spoedig zal Ik grote stortvloeden uit de hemel neer laten stromen en al het vlees doden vanwege het prikkelende vlees van de vrouwen, waardoor al het water hier om de tiende zuil is verbruikt! O prijk maar, prijk, heerlijk, prikkelend vlees van alle vrouwen, als meest arglistige kinderen van de draak! O prijk, jij lokkende spijs van de wormen van de slijkpoel, jij walgelijke stank voor Mijn eer! Jij baadt en wast je dagelijks in het fijnste water, bereid uit allerlei kruiden en geurstoffen en smeert de fijnste oliën op je huid om daardoor nog prikkelender en nog aantrekkelijker te worden teneinde de kinderen van de eeuwige heilige Vader te verleiden!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[90] En toen daarna dat blinkende venster weer werd gesloten, luister, toen begonnen meteen zeer hevige, vurige winden eindeloos ver naar alle denkbare richtingen over de mij eeuwig voorkomende vlakten van de golvende grote wateren te waaien. Door dit hevige waaien van de vurige winden begonnen nu snel als de bliksem, machtige massa's wolken uit de golvende vlakten heel indrukwekkend op te stijgen. Dit machtige woeden van de wind was nog niet lang aan de gang, toen er zich boven de waterspiegel hier en daar hoog oprijzende toppen van bergen begonnen te tonen, ja, verschillende daarvan begonnen zelfs onmiddellijk groen te worden en zagen er spoedig uit als aardige tuintjes.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[91] En luister, toen dat zich aan het vorsende, blijde oog van Kenan voordeed, blikkerde het venster op het dak van de ark van genade wederom en ging open. Spoedig daarna stegen in snelle vlucht opnieuw duiven daaruit op en monter vlogen zij direct naar de al groen geworden toppen van de bergen, cirkelden op een bekoorlijke wijze in blijde kringen daar omheen en vertoefden wiegend en schommelend lange tijd op de frisse, reeds uitgegroeide twijgen; doch na daar lang te hebben vertoefd, verlieten zij deze weer en keerden rijkelijk beladen met groenende twijgjes rechtstreeks in de wachtende ark van de genade terug.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[79] En luister, jullie vaderen en kinderen, ik ben meteen overeind gekomen en keek met hoogst verbaasde blik neer in de diepte van de dood en zag daar machtige scharen van onze kinderen de heilige berg verlaten, zich vrolijk naar de dochteren van de mensen spoedend om zich daarmee in de diepte te verenigen. Zij verwekten kinderen bij hen, krachtige zonen en bekoorlijke dochteren en toen zag ik de zonen heersers worden en als zodanig de armzalige, hulpeloze kinderen van de mensen op gruwelijke wijze doden, slachten en vermoorden! Toen vloeiden er stromen bloed van de broeders en de kinderen van de mensen; en luister, die stromen onschuldig vergoten bloed schreeuwden om wraak naar de ijzeren boog van de hemel.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[80] Toen scheurde de hemel zich in het midden in tweeën en uit de lichtende scheur daalde een engel in snelle vlucht neer naar de lieveling van Lamech en zei tegen hem: 'Maak nu, Noach, de ark van de genade in orde, zoals de Heer je allang getrouw heeft opgedragen en breng jezelf met alles wat de Heer je heeft bevolen in veiligheid; want kijk, reeds brandt de van vervloekingen zware aarde op talloze punten, aangestoken door de richtende toorn van de eeuwige God! Het weeklagende bloed heeft echter, zoals je ziet, de genade van de hemel geweldig ontroerd; daarom heeft de heilige Vader besloten de aarde van de vloek schoon te wassen en haar daardoor te bemesten voor een beter geslacht dat spoedig voort zal komen uit jou, Noach, de enige die Hem nog trouw is gebleven!'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[82] En toen de stortvloeden de dalen van de aarde begonnen op te vullen, zag ik talloze geslachten uit die dalen omhoog klimmen en weeklagend de hoogten van de bergen opzoeken. Ik zag de bekoorlijkste vrouwen, dochters van de mensen met het blankste vlees, zeer angstig met bloedende vingers en handen uitgeput de meest steile en ontoegankelijke rotspunten beklimmen en op duizelingwekkende hoogten hun bloedende handen opheffen naar de gapende spleten van de vurige hemel en met luide stem vol smart om troost en hulp roepen. Doch al hun geroep was vergeefs en te midden van de vloedstromen, die nu steeds heftiger uit de gapende, gloeiende spleten langs de ijzeren hemel neerstortten, stieten vurige wervelende winden met geweld de zwakke kinderen van de mensen van de zo moeizaam beklommen, rotsige toppen van de bergen neer in de woedende golven, brandend en verzengd, als klagend voer voor de dood!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[93] En daar op de plaats van de zuil, o luister, rees om de zuil heen steeds hoger en hoger zo'n wonderschoon land op, tot dat eindelijk de ark van de genade zelf geheel op de verheven groenende aarde kwam te rusten. Zie, toen blikkerde opnieuw het venster op het dak van de ark van de genade en daaruit haastte zich in een snelle boog een grote vlucht montere duiven en deze keerden na langer wachten nimmer terug naar het open gelaten venster op het dak van de ark van genade.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[96] 'Luister Noach, jij enige band met Mijn liefde, uit jou zal Ik eens het zaad van het leven verwekken, dat zeker oppermachtig de onmetelijke verslonden buit aan de dood zal ontrukken! Want Ik heb medelijden met het vlees daar onder de nu verharde vloeden van de zonde; daarom zal Ik eens een machtige Redder zenden en de bevende aarde nooit meer met zo'n gericht teisteren. De kleurige boog zal te allen tijde de volkeren verkondigen, dat Ik de aarde nooit zoiets aan zal doen tot aan het einde van de tijd der tijden wat daarna zal gebeuren, dat weet Ik, de eeuwige Vader, alleen!' 97. En luister, jullie liefdevolle vaderen en ook jullie, ons liefhebbende kinderen! Zo heb ik dit alles gezien en getrouw gehoord en zoals ik het vernomen heb, heb ik het jullie naar waarheid doorgegeven en verder werd mij niets meer te zien gegeven. En wat ik heb gezien, moeten jullie wijze vaderen en kinderen vol liefde zelf verklaren; want voor mij is de zin van zo'n zeldzame droom uit God verborgen."
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Na lange tijd van verbazing gezwegen te hebben, herstelde vader Seth zich tenslotte en wendde zich met weloverwogen woorden tot de aanwezige kinderen, terwijl hij dankend zijn ogen naar de hemel ophief en als volgt begon te spreken: "O Kenan, o kinderen, wat is dat? Wat heeft dat te betekenen en waartoe zal dat leiden?!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Als jullie het willen en kunnen, hef dan je blik op naar de onmetelijke hoogten van de hemel van God, onze allerheiligste, beste Vader en laat dan weer je blik dalen naar de evenzo onmetelijke diepten van dezelfde machtige God, aan Wiens heerschappij nooit een einde is! Bedenk, hoeveel er wel in de hoogte en in de diepte verborgen mag liggen, waarvan geen mens ooit maar iets heeft kunnen dromen!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Gaat het dan met ons in de geest niet bijna net zo als de kinderen, die ook heel bedroefd naar een hard stuk brood kijken dat hen aangereikt wordt op een tijdstip waarop zij nog zachte melkspijs verwachten?! Moet men hen daarom nooit brood geven, omdat men hen aan zachte kost gewend heeft?! Hoe zouden zij daarmee tot de kracht van een man geraken?!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, net zo vergaat het ons nu ook! Terwijl wij nog kinderen met melktanden waren, gaf de heilige Vader ons melk te drinken en een zachte kost die aan onze krachten goed aangepast was; maar nu moeten wij in de geest mannen worden! Zie, dan deugt die slappe kost niet meer, maar de Vader geeft ons nu brood, opdat wij krachtige mannen in Zijn genade zullen worden, zodat wij dan niet alleen naar de dingen kijken, maar ook goed Zijn grote liefde en wijsheid begrijpen en kennen zullen en uit deze twee Zijn meest heilige wil die daarin ligt!
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Waarom dan komt de verwekking vóór het ontstaan, waarom de man vóór de vrouw? Hoe komt het dan dat wij de wind van verre horen ruisen, terwijl onze bomen er nog rustig bij staan? Maar als de wind bij onze bomen aangekomen is, dan bewegen alle twijgjes. Welnu, moet de wind er dan niet reeds eerder geweest zijn om naar ons toe te komen en onze bomen tot een levendig bewegen aan te zetten? De bomen hebben de wind beslist niet verwekt, maar de wind is er vrij overheen gewaaid en bracht hen toen pas tot levendigheid.
Hoofdstuk 43: Henoch verklaart de woorden van Adam en Kenan - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)