17481 resultaten - Pagina 554 van 1166
... 542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 ...
[8] Ik zei: 'Mijn rijk, dat Ik nu onder de mensen op deze aarde vestig, is geen werelds rijk, maar een Godsrijk zonder enige wereldse pracht en praal; het heeft niets uiterlijks maar is inwendig in de mens, en Mijn stad, Mijn sterke stad en de burcht waar Ik woon is een zuiver hart, dat Mij boven alles liefheeft. Kijk, zo zit het met het vestigen van Mijn rijk op deze aarde!Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Valse profeten zullen dat wel doen, terwijl ze Mijn naam voeren; maar Ik zal nooit in zo'n rijk wonen en tronen. Kijk, zo staat het naar volle waarheid met het vestigen van Mijn rijk op deze aarde! -Heb je dat begrepen?'
Hoofdstuk 73: Het wezen van het rijk Gods - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ik merkte dat wel en zei tegen de ongeduldige leerlingen: 'Hoe vaak heb Ik niet in jullie bijzijn tekenen gedaan, en hoe vaak hebben jullie je niet aan Mijn tafel verzadigd; maar Ik heb van jullie nog maar weinig openlijke dank ontvangen. Laat deze kinderen daarom hun vreugde! Werkelijk, het dankbare gebrabbel van een kind is Mij veel liever dan vele wijze woorden uit de mond van een geleerde, wat wel een genoegen is voor het verstand, maar wat het hart weinig doet. Waarlijk Ik zeg jullie: wie Mij niet tegenover de wereld belijdt, die zal Ik ook niet tegenover de Vader in de hemel belijden! Laat deze kinderen daarom hun vreugde! ,
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Toen de leerlingen die berisping van Mij hadden gehoord, beheersten ze zich en lieten de kinderen hun vreugde; en Ik prees de kinderen, legde hun Mijn handen op en liet ze toen gaan. Toen ging de vrouw met de kinderen weer naar de keuken, waar ze voor de volgende dag veel voor te bereiden hadden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'la, Mijn beste vriend, Ik zou jou en al deze leerlingen van Mij nog veel te zeggen en te onthullen hebben, maar jullie zouden dat nu nog niet verdragen en begrijpen; maar als Ik jullie de eeuwige geest der waarheid zal zenden en hij jullie zielen zal doordringen, zullen jullie daardoor in alle wijsheid verheven worden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Dit begreep de commandant en ook alle anderen, die behalve Mijn leerlingen samen met de commandant hier aanwezig waren. De leerlingen zelf begrepen echter ook nu pas dieper, waarom Ik op verschillende plaatsen behalve de hoofdleer, die natuurlijk altijd hetzelfde was, de mensen ook over verschillende dingen op zo'n manier had onderricht, dat ze het konden vatten en waar ze min of meer behoefte aan hadden.
Hoofdstuk 74: De waard en de commandant worden onderricht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen Ik. ook met de commandant dit alles goed verhelderende gesprek had beëindigd, zei de waard tegen Mij: 'Heer en Meester, we zijn nu de halve nacht wakker gebleven, tot buitengewoon grote zegen voor mijn huis; maar als Iemand van de aanwezigen zich nu ter ruste wil begeven, verzoek ik U, o Heer, het mij aan te geven, dan zal ik onmiddellijk al het mogelijke doen om aan Uw wens te voldoen.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Toen Simon Juda dat uit Mijn mond had gehoord, vroeg hij Mij verder niets meer; want hij en ook alle anderen begrepen nu wel wat Ik tegen hen had gezegd, en allen wachtten nu met grote spanning op het uitbreken van de storm.
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De waard, die ondanks Mijn aanwezigheid toch steeds angstiger werd, zei tegen Mij: '0 Heer en Meester, zou ik misschien niet ook degenen in mijn huis moeten wekken, die nu zeker al slapen?'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] De waard zei: 'Beste buren, mijn huis is al heel oud en heeft al veel van zulke beproevingen meegemaakt, en het zal hopelijk ook deze nog wel zonder schade doorstaan! Ik vertrouw op mijn God en Heer, die almachtig en vol liefde is, en Hij zal mijn huis door jullie losgebroken duivels en furiën geen schade laten toebrengen.'
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De waard zei: 'Vrienden, als jullie geloof en vertrouwen op een god zo zwak zijn, rest jullie natuurlijk niets anders dan jezelf te helpen, zo goed en zo kwaad als dat gaat; maar mijn enig ware God en Heer heeft mij getrouw duidelijk gemaakt dat deze storm in deze nacht om heel wijze redenen over deze streek zou komen en dat ik er geen angst voor hoef te hebben - en kijk, zoals het mij voorzegd is, is het ook gekomen, en daarom heb ik dus ook geen angst!
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Ik zei:'Ik sliep destijds ten behoeve van jullie zelf, om jullie nog enigszins zwakke geloof een beetje op de proef te stellen en het daardoor te versterken. Bovendien heb Ik ook niet tegen de waard gezegd dat het ook voor Mij raadzamer zou zijn om tijdens de storm, die nu weldra zal losbarsten, te waken dan te slapen; want Ik ben niet degene voor wie Mijn raad als richtsnoer van zijn leven en bestaan moet gelden, maar Ik geef allerlei adviezen en lessen alleen ten behoeve van jullie mensen, opdat jullie je daarnaar richten en in alles volmaakt worden. Als Ik dat wilde zou Ik Mij dus ook nu bij het begin van de storm tot het einde ervan aan de slaap kunnen overgeven, aangezien Ik die raad niet voor Mijzelf heb gegeven; maar vanwege jullie kleinmoedigheid zal ook Ik samen met jullie wakker blijven.'
Hoofdstuk 75: De aankondiging van een op handen zijnde storm - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik ben een gelovige Jood, die op mijn enig ware en levende God vertrouwt en bouwt, en ik heb mij nog nooit op zo'n moed laten voorstaan, maar in plaats daarvan leef ik steeds in de juiste eerbied voor God -en kijk, die geeft mij nu meer moed en ware zelfbeheersing dan jullie hoogdravende lijfspreuk. Als jullie zouden doen zoals ik, hadden ook jullie rustig in jullie huizen kunnen blijven!'
Hoofdstuk 76: De stormnacht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Er begon nu een tamelijk harde wind uit het oosten te waaien, en het duurde niet lang of wij kregen de sterk naar zwavel en pek ruikende rook te verduren, en de commandant, zijn dochter en zijn ondergeschikten alsook enkelen van Mijn leerling.en, die een afkeer hadden van die rook, vroegen Mij of Ik de wind wilde gebieden de kwalijke zwavel en pekdamp een andere kant op te blazen, waar geen mensen waren, en ze vroegen of we ons anders in de herberg terug konden trekken om hier niet te stikken.
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Daarom heb Ik nu juist die wind laten komen om ons die lastige bespieders van het lijf te houden. Kijk maar hoe ze al beginnen om te keren om weer naar de stad terug te gaan, omdat ze bang zijn dat de zaak nog erger zou kunnen worden! Ze zullen zich ook voor het merendeel naar de stad en naar hun huizen begeven, en dan hebben wij een vrijere speelruimte voor wat wij doen.'
Hoofdstuk 80: De naweeën van de storm en de aardbeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)