Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 554 van 1490

...  542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567  ...
[16] De weer tot leven gewekte kinderen werden door hun ouders allerlei dingen gevraagd, hoe het hun in de wereld der geesten vergaan was en of zij zich daar iets van konden herinneren. Maar de kinderen zeiden dat iedere herinnering van hen weggenomen was en zij hun daarom geen uitsluitsel konden geven; en dus werden de kinderen dan ook met rust gelaten en werd hun verder niets meer gevraagd. Zo is deze wonderdaad heel rustig verricht en bijna zonder dat de mensen die nog in die plaats waren er iets van gemerkt hebben.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen de dertig de herberg, waar Ik verbleef, verlieten, waren wij weer een poosje onder elkaar, en Ik gaf Roclus allerlei aanwijzingen wat hij in de toekomst moest doen, als er toch nog mensen op het idee zouden komen om hun dode kinderen naar Essea te brengen om ze weer tot leven te laten wekken. Ik verbood hem echter niet om in een enkel geval, wanneer degenen die hem erom vroegen een sterk geloof aan de dag legden, deze of gene weer op te wekken; maar hij moest zich altijd eerst in de geest tot Mij wenden, dan zou Ik hem laten weten of die daad uitgevoerd of achterwege gelaten moest worden. Roclus nam dat ook zeer dankbaar aan.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen zei één van de beide Farizeeën, die daardoor erg in zijn trots gekrenkt was: 'Hoe durf jij zo tegen ons te spreken! Is deze toverburcht soms meer dan de tempel van Jehova in Jeruzalem? Terwijl daar op zo'n onderscheid wel degelijk wordt gelet!'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Daarop keerde de bode de Farizeeën en hun fraaie gevolg de rug toe, en deze konden niets anders doen dan naar een herberg gaan en daar wachten tot zij geroepen werden.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Die twee Farizeeën zijn onder andere ook hierheen gekomen om van de straatrovers hun aandeel op te eisen, omdat deze straatrovers onder bescherming van de tempeldienaren en van Herodes hun straatschenderij mogen bedrijven als ware het wettelijk geoorloofd.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Als de bedoelingen van de tempeldienaren op deze manier onthuld worden, zullen zij heel gedwee zijn en graag ieder materieeloffer brengen, hoe groot ook, om maar niet voor een Romeinse rechter gebracht te worden.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] De genezing van hun concubines en van de schandknapen is dus eigenlijk niet de echte reden dat de beide Farizeeën hierheen zijn gereisd, maar het opeisen van hun aandeel van de straatroof; als ze die hebben, zullen zij zelf onmiddellijk vertrekken en de zieken hier in behandeling laten. Zij wilden evenwel met Roclus in het geheim graag een paar woordjes wisselen, met de bedoeling dat hij de zieken zonder betaling onder zijn hoede neemt om hen, indien mogelijk en uitvoerbaar, in plaats van te genezen liever op een goede manier naar de lieve eeuwigheid te helpen; want deze mensen zouden hen in Jeruzalem mettertijd gemakkelijk een slechte naam kunnen bezorgen in de ogen van het volk. Maar als zij eenmaal begraven zouden zijn, zouden de tempeldienaren niets meer van hen te vrezen hebben en zich geen zorgen meer hoeven maken! Als de overste zich echter, ondanks alle voordelen die hem in ruil daarvoor toegezegd zouden worden, niet zou lenen voor zo'n werkje van echt satanische naastenliefde, zou hij hen weliswaar kunnen genezen, maar hen daarna niet meer naar Jeruzalem terug kunnen laten reizen, maar ergens anders heen, bijvoorbeeld naar Egypte, Perzië of zelfs naar India.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Wanneer die twee echter naar deze herberg zullen komen, zal Ik broeder Roclus wel te kennen geven dat hij samen met de andere broeders naar buiten naar de binnenplaats moet gaan en de kwestie op een passende en vruchtbare manier met hen moet afhandelen. Binnen een uur na de middag zal alles al in orde zijn en dan zullen wij ons middagmaal heel rustig kunnen gebruiken en daarna pas naar buiten gaan, wanneer de twee tempeldienaren deze plaats in allerijl verlaten zullen hebben, Begrijp jij nu, Petrus, waarom Ik niet vóór het middagmaal naar buiten wil gaan maar hier in de zaal wil blijven?'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Petrus zei: 'Nu begrijp ik dat maar al te goed, helder en zuiver, Wij danken U voor deze toelichting.'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Het laten voortbestaan van de tempel in Jeruzalem, die allang tot een echt rovershol is geworden, samen met zijn ellendig priestergespuis, dat is teveel geduld! Deze schanddaden worden onder het volk van dag tot dag zichtbaarder en meer bekend, en daarom valt het volk buiten zijn schuld ook steeds meer af van het geloof in een enig ware God, en gaat het over naar de veel verstandiger en betere heidenen!
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Deze korte toespraak van Roclus kwam natuurlijk absoluut niet tegemoet aan wat de twee tempeldienaren hier eigenlijk wilden bereiken; en daarom wisten zij nu niet hoe zij met hun verzoek voor de dag moesten komen.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Na deze woorden maakten de twee aanstalten om weg te gaan; maar Roclus zei tegen hen: 'Hiernaartoe komen is wel gemakkelijk, maar om van hier weer terug en thuis te komen is heel wat moeilijker, en wij zullen jullie met eerder uit deze plaats laten vertrekken, dan dat jullie uitgevoerd zullen hebben wat wij jullie in naam van Jehova zullen voorschrijven.jullie zijn in onze macht, en het zal Jullie zwaar vallen je daartegen te verzetten.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Aangezien wij het met de mensen, die, hoog of laag, onze broeders zijn, altijd eerlijk gemeend hebben, konden wij deze oude en boosaardige onzin niet langer meer aanzien en hebben vast besloten om alle mensen hun oude dwaasheden te tonen in een glasheldere waarheid die zo licht is als de zon. Daarom hebben wij dan ook geheel en al afstand genomen van wat ook maar enigszins de schijn van ijdele, bedrieglijke geheimzinnigheid zou kunnen hebben en spreken en handelen nu met iedereen dus zonder enige terughoudendheid, en dus ook met jullie zonder enige schroom, vrees of consideratie. Want jullie tempel en jullie, die naar wij goed weten, daar hoge priesters zijn, zijn even belangrijk als ieder ander mens.
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] De straatroverijen, die door jullie hier in stand gehouden worden, zullen volkomen gestaakt worden, en alle geroofde schatten zullen naar deze plaats gebracht en teruggegeven worden aan de velen die nog hier zijn! Want er staat geschreven: 'Gij zult niet stelen en het bezit van uw naaste niet begeren!'
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Toen Roclus deze woorden gehoord had, werd hij bijna gloeiend van kwaadheid, keek de twee met een priemende onderzoekende blik aan en zei met luide en krachtige stem: 'Luister, jullie door en door geslepen Farizeeën! Zowaar er een God leeft, die ik wel ken maar die jullie nog niet hebben leren kennen, en zowaar ik hier nu sta, spreek en leef, zal ik niet doen wat jullie, om jullie zonden te bedekken, onder vier ogen van mij verlangen! Jullie hebben gezegd dat ik jullie en de tempel gelasterd heb en mij zodoende in de hoogste graad strafbaar gemaakt heb; maar in welke graad hebben jullie je dan strafbaar gemaakt in de ogen van God, van de tempel en van het volk door jullie hoererij, echtbreuk en knapenschenderij in de tempel?!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  542 - 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567  ...