Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 555 van 1490

...  543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568  ...
[1] Na deze woorden begaven allen zich naar de herberg op het grote plein.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zij daar in de zaal kwamen waar zich een aanzienlijk aantal zieken bevond, maar waar ook de roverhoofdlieden reeds op de twee Farizeeën wachtten om hun rekening met hun te vereffenen, zei Roclus eerst tegen de zieken: 'Ik ben de overste van deze plaats en van God de Heer heb ik de wonderbaarlijke macht om jullie allemaal te helpen, zoals ik vandaag al velen geholpen heb, waar jullie al van gehoord hebben; maar zeg mij zonder enige schroom, hoe jullie voornamelijk aan jullie lichamelijke kwalen gekomen zijn!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Hierop wendde Roclus zich tot de zieken en zei: 'In de naam van jehova, Die nu in deze tijd in de persoon van Jezus van Nazareth tot ons mensen is gekomen, maar door de slechte en blinde Farizeeën gehaat en vervolgd wordt omdat Hij tegen hen getuigt, en Die mij ook de macht verleend heeft om alle zieken enkel door mijn geloof en wil te genezen, houd ik mijn handen boven jullie en zeg: wees volkomen genezen!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Na deze aanroep werden zij als het ware in één klap allemaal zo volkomen genezen, dat aan hun lichamen niet het kleinste litteken van verminking meer te bespeuren viel - en allen die hen bekeken, zelfs de roverhoofdlieden niet uitgezonderd, zeiden hardop en openlijk: 'Dat kan alleen de kracht van God, en niet een mens. Lof, prijs en eer zij daarom alleen aan Hem, en de grootste dank, omdat Hij de daden van de tempeldienaren in Jeruzalem in ons bijzijn onthuld heeft en wij nu helemaal weten wat wij van hen moeten denken!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Omdat de twee Farizeeën wel wisten wat Roclus nog meer van hen verlangd had, zeiden zij tegen de overste Roclus: 'Stel nu het bedrag vast dat jij nodig acht voor het levensonderhoud van deze in totaal ongeveer twintig personen, dan betalen wij je dat hier! Maar wat de straatroof betreft ben jij zelf een heer en kunt zelf onderhandelen met de mannen die hier aanwezig zijn. Van onze kant zullen wij voor altijd van al het overige afzien; want ook wij beginnen nu ons grote onrecht in te zien en zullen ons zoveel mogelijk inspannen om het goed te maken.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Als wij thuis komen zal ons eerste streven erop gericht zijn om afstand te nemen van de tempel; want wij hebben Gods kracht onmiskenbaar zien werken en ook van jou, wijze en werkelijk van Jehova's geest vervulde man, de zeer verdiende scherpe vermaningen gehoord. Het licht van het geloof is ontwaakt en van nu af aan zullen wij de rest van ons leven dan ook anders gebruiken dan tot nu toe het geval is geweest, Moge God de Heer onze vele zonden vergeven, die wij niet meer ongedaan kunnen maken! En wees nu zo goed het bedrag voor het levensonderhoud van deze mensen vast te stellen, dan zullen wij het je onmiddellijk overhandigen!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Roclus zei: 'Jullie hebben achthonderd pond goud bij je en ook nog tweeduizend pond zilver. Voor jullie reis naar huis zullen jullie nauwelijks een honderdste deel van je zilver nodig hebben, laat dus de achthonderd pond goud en nog duizend pond zilver hier voor het levensonderhoud van deze, laten we zeggen, eenentwintig personen, zodat jullie daarmee toch een klein beetje van jullie misdaad aan deze mensen tegenover God goedgemaakt hebben! Maar als jullie zelf nog meer willen doen, zal dat in Gods ogen een voordeel voor jullie zijn.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] De twee zeiden: 'Met honderd pond komen wij wel thuis, en wij laten bij die duizend pond zilver ook nog die negenhonderd pond hier; en mochten deze wonderbaarlijk genezen mensen mettertijd meer nodig hebben, dan zullen wij hun dat vanuit Jeruzalem hiernaartoe laten brengen.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Roclus zei: 'Dat zal niet nodig zijn, en jullie zullen thuis veel goed te maken hebben! Het bedrag dat jullie hier achterlaten is meer dan voldoende voor deze mensen, omdat ik er ook voor zal zorgen dat zij door de vlijt van hun handen heel goed hun brood zullen kunnen verdienen; want het is voor ieder mens nuttiger dat hij door te werken in zijn eigen onderhoud voorziet, dan dat hij door pure rijkdom in ledigheid zijn medemensen tot last wordt.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarop nam Roclus de nog aanwezige roverhoofdlieden onder handen en zei hun wat hun nu te doen stond, als zij Gods toorn wilden ontlopen. Dezen waren dan ook onmiddellijk bereid om alles te doen wat hij als overste van deze plaats van hen zou verlangen; alleen moest hij niet iets onmogelijks van hen verlangen.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Daarop zei Roclus: 'Zijn vijanden vergeven, ook wanneer zij hun onrecht met willen inzien en goedmaken, is God welgevallig; en zo zijn wij volgens Gods wil des te meer verplicht om dat te doen tegenover die vijanden, die het onrecht dat zij ons aangedaan hebben berouwvol inzien en de vaste wil opvatten om het voorzover mogelijk weer goed te maken. Daarom zij jullie beiden door ons alles vergeven; maar kijk ook op andere plaatsen om jullie heen, en maak ieder onrecht goed dat jullie wie dan ook aangedaan hebben, dan zal God de Heer jullie ook barmhartigheid betonen wanneer jullie je grote zonden, die je aan de mensen hebben begaan, niet meer kunnen goedmaken, omdat zij zich niet meer onder de levenden aan deze zijde bevinden!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Eén van hen zei: 'Overste van deze plaats! Dat zullen wij doen, zoals u ons nu geboden hebt; maar wij maken ons nu al meer dan dertig jaar schuldig aan deze kwalijke bezigheid en hebben daardoor al vele schatten verworven, die wij met de beste wil van de wereld niet meer aan de rechtmatige eigenaren terug kunnen geven, omdat wij niet weten waar ze wonen en of ze nog welleven. Hoe kunnen wij daar nu recht aan doen?'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Hierop vroeg de waard: 'Vriend, is dat soms de grote profeet uit Galilea, over wie jij zojuist tegenover de Farizeeën gesproken hebt, terwijl je de zieken de handen oplegde en in wiens naam je deze zieken ook genezen hebt?' .
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Roclus zei: 'Ja, vriend, dat is Hij! Maar let wel: Hij is geen profeet, maar Hij is wat ik van Hem gezegd heb, namelijk -de Heer Zelf, wat jij en ook al deze genezenen van mij kunnen aannemen!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Doe dat als een eerlijke jood op de manier van de Samaritanen, uit liefde voor onze ene, enig ware God en ook uit liefde voor de mensen, dan zul jij een grote genadegave van Gods liefde ontvangen! En doe datgene wat je doet, met alle vriendelijkheid; want een vriendelijke weldoener doet zijn weldaden dubbel en zal bij God voor zijn daad dan ook reeds hier het tienvoudige loon ontvangen en aan gene zijde vast en zeker het honderdvoudige! Aangezien ik deze zeer belangrijke kwestie nu in naam van de Heer volgens Zijn wil in orde heb gebracht en het nu al middag is geworden, zal ik nu met mijn broeders naar de herberg gaan, die jij goed kent; want daar wacht de grote Heer en Meester op ons. Wie hulp nodig heeft, moet daarheen gaan!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568  ...