15542 resultaten - Pagina 555 van 1037
... 543 - 544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 ...
[5] En toen Henoch dat verzoek had gehoord, sprak hij zichzelf moed in, stond op, dankte Mij in alle deemoedige zelfontkenning van zijn zuivere hart, boog tenslotte voor allen en ging naar Adam, boog voor hem en zei:Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Maar nu, lieve kinderen, ga onder mijn veelvoudige zegen en daardoor in de meest heilige naam van onze eeuwige, boven alles goede, liefdevolle Vader naar jullie woningen en laat je lichaam en je ziel en je geest in God rusten! En jij, Abel-Seth, vergeet je vader niet en breng mij mijn eten en drinken en doe dan onder mijn drievoudige zegen wat ik je kinderen aanraadde! Maar Henoch zal zolang ik leef in mijn huis wonen en uit de schaal eten waaruit ik eten zal, en moet daarvoor bereid zijn altijd mij en al zijn vaderen, broeders en zusters in de liefde van de geest uit God te dienen! En ga nu en doe wat jullie gehoord hebben! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Toen Adam een dergelijk vroom verzoek had gehoord, liet hij zich naar de legerstede van Henoch leiden en zegende die driemaal. En toen hij het werk van het zegenen had beëindigd en weer op zijn plaats terugkwam, zei hij: " Henoch, het is geschied volgens de wens van je trouw aan God! Maar zie, als jij een dergelijke zegen nodig hebt, dan hebben wij die immers allemaal nodig en het zou voor mij beslist ook niet overbodig zijn; wie zal er echter mijn rustplaats zegenen?"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Henoch antwoordde met alle liefde en eerbied: "O vader van mijn vaderen! De bergen zijn vol van jouw zegen en je rustplaats is door Hem aanschouwd, die je reeds had gezegend, nog voordat een menselijk oog omhoog gekeken had naar de lichte woningen van de grote, heilige Vader. Maar indien de heilige, grote Vader jou en alles wat Hij je heeft gegeven, gezegend heeft, wat zou het dan voor zin hebben van mij een zegening te verlangen, terwijl ikzelf nauwelijks een klein deel van jouw zegen vanuit God vertegenwoordig?!
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] "O grote God, o heilige Vader, Gij eeuwige Liefde vol onmetelijk erbarmen en vol heilige genade! Hoewel ik wel weet dat U slechts de woorden in het hart waardeert en niet naar de klank van de tong luistert en de ademtocht van de longen niet aanziet en ieder gebaar van het vlees geringschat, zal ik evenwel op het vrome verzoek van Uw zoon Adam mijn tong aanzetten om U te loven.
Hoofdstuk 49: Adams en Henochs ochtendgebed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Nadat de echtgenoot dat gezegd zou hebben, zou hij zijn vrouw verlaten. En als dan de vrouw een dergelijke heilige ernst zou bemerken, zou zij zich op de grond werpen en beginnen te huilen en te weeklagen over haarzelf en haar onvergeeflijke ongehoorzaamheid tegenover haar echtgenoots heilige kracht uit God en zij zou zich van treurigheid in het stof van de aarde wentelen. Daar de echtgenoot nu de grote ernst van het berouw van de vrouw zag, zou hij bij zichzelf zeggen: 'Zij heeft een geweldig berouw over haar zonde en weet zich geen raad en weet niet wat ze moet doen tegenover mijn gestrengheid die een bescherming vormt voor de heilige, vanuit God bij mij horende kracht, en haar gejammer doet de stem van mijn afgezant verstommen. Daarom zal ik het harde woord in mijn hart breken en mij alleen door mijn zeer toegevende liefde laten leiden en vóór de tijd naar haar toegaan en haar troosten en ik wil haar aanraken en haar tranen drogen en haar weer als mijn vrouw aannemen!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Ik zal voor de derde maal verschillende keren komen, zoals nu ongeteld tot jullie, nu eens zichtbaar, dan weer onzichtbaar in het woord van de geest om Mijn weg voor te bereiden. En Ik zal als de nood hoog is, voor de vierde maal in een stoffelijk lichaam komen, in de grote tijd der tijden. En Ik zal meteen daarop voor de vijfde maal komen in de geest van liefde en wijding voor allen. En Ik zal voor de zesde maal innerlijk komen tot een ieder, die een waar en ernstig verlangen naar Mij in zijn hart zal dragen en Ik zal een Leider zijn voor diegenen die zich vol liefde in hun geloof door Mij naar het eeuwige leven laten trekken. Maar Ik zal dan ook ver van de wereld zijn; maar wie opgenomen zal worden, die zal leven en Mijn rijk zal voor eeuwig met hem zijn.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] O kinderen, zie toch hoe buitengewoon goed onze God, ja onze meest liefdevolle, heilige Vader is! Zie, deze grote geest, wiens plaats ik arm en zeer zwak stoffelijk mens nu inneem, was geroepen om een broeder van de eeuwige liefde van de heiligheid van de Vader te zijn; maar de met eigenliefde vervulde ongehoorzaamheid dreef deze grote, machtige geest hierheen, in deze naamloze laagheid. Omdat het nu niet meer mogelijk is, dat wij in onze gezamenlijke nietigheid ooit de Godheid met waardigheid, ook al was het maar een zonnestofje meer naderbij zouden kunnen komen, wil Hij, teneinde ons dichter naar Zich toe te trekken, zoals jullie allen nu goed vernomen hebben, Zelf in onze nietigheid afdalen om daardoor aan deze nietigheid meer te geven dan ooit voor de grootst mogelijke grootheid van geest te begrijpen zou zijn. - Dat wil zeggen als ik het goed begrepen heb - : Hij wil voor ons wormen in het stof niet slechts een God, een heilige Vader zijn, zoals Hij in de eeuwigheid was, maar Hij wil zelfs een sterke Broeder voor ons worden, teneinde ons, waardelozen, daardoor met Zich in het eeuwige leven te verenigen!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En toen nu Henoch op die manier zijn verontschuldigende rede had beëindigd, dankte Hij mij in stilte dat Ik hem zulke zinvolle woorden ingegeven had; daarna boog hij weer voor Adam en voor al zijn vaderen. Maar Adam en de vaderen stonden op en spraken een gezamenlijk amen uit en omarmden de anders zeer schuchtere Henoch - die weinig moed had ten overstaan van iemand iets naar voren te brengen, maar des te meer moed bezat Mij uit de onbegrensde deemoed van zijn hart bovenal in stilte lief te hebben en ook met alle kinderlijke liefde zijn vaderen te gehoorzamen - en zij dankten Mij uit volle liefde en sterk vertrouwen voor de genade dat Ik zo'n liefdevolle spreker over de liefde onder hen opgewekt had.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Meteen bogen zij allen voor Adam en gingen naar hun nabij gelegen woningen. Seth deed met hulp van zijn vrouw zijn plicht en Henoch haalde zijn legerstede uit zijn onaanzienlijke hut en bracht die voor de woning van Adam en tenslotte na het verrichten van een stille dankzegging in de woning van Adam. Daar was de oude moeder Eva, zover haar krachten reikten, hem behulpzaam om zijn rustplaats zo zacht mogelijk te maken. En toen alles aldus goed was gedaan, waren ook Seth en zijn vrouw, wel voorzien met spijs en drank daar reeds aanwezig en Seth dankte mij met een ontroerd hart voor de grote genade, die hem boven al zijn oudere broeders ten deel was gevallen om zijn ouders en de lieve Henoch, die hem voorkwam als een opgaande morgenster, van spijs en drank te mogen voorzien.
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O Henoch, mijn lieve Henoch, kom hier aan mijn vaderborst en laat me je beminnen en je overvloedig zegenen, opdat jouw zegen toereikend is tot aan het eind van alle tijden! Want je hebt nu mijn reeds zeer hard geworden hart met balsem overgoten, zodat het nu weer zo week begint te worden als het eens was, toen de Heer voor de eerste maal mijn lieve helpster naar mij toe leidde; en in mijn gedachten ontvouwt zich een rozenstruik met veel takken en ik zie bovenaan een knop - 0 Henoch, een knop! -, en deze nog gesloten knop schittert sterker dan de zon op het middaguur! - Maar niet verder daarover; - kijk, dat alles heb jij nu bewerkstelligd!
Hoofdstuk 50: Henochs ochtendoverdenking - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Want jij kunt niet naar buiten gedreven zijn door hetgeen mij verhinderde te slapen! Want wat voor me staat is mijn vreugde en genade, - jij echter bent in de vreugde en de genade; zie, dus moet je door een hogere wil geleid worden! O Henoch, mijn dierbare zoon, verzwijg me niet het heiligdom dat in jouw hart gelegd werd; want wat je in je hart draagt en waarnaar je je richt, is en kan niet gering zijn! O verberg het niet voor mij, jouw vader!"
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Spoedig zal hij naar buiten komen en dan zul jij bij zonsopgang ook alles te weten komen!"
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En terwijl Henoch nog sprak, zie, toen kwam ook Seth al uit zijn woning en kreeg beiden in het oog. Hij ging naar hen toe en zegende hen terstond. Zij bogen vol eerbied en dankbaarheid voor hem. Meteen vroeg Seth aan Henoch waarnaar ook Jared reeds eerder had geïnformeerd, maar hij kreeg even weinig uit Henoch als Jared daarvoor. Seth verwonderde zich erover dat Henoch zo gesloten was en Henoch antwoordde hem:
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Na deze woorden liet Henoch zijn vaderen alleen en ging snel naar de woning van Adam. Hij wierp zich voor de hut op de grond en dankte Mij in het stof om tenslotte op te staan, omdat Adam hem geroepen had. Eerbiedig trad hij de woning binnen en deed nauwkeurig verslag van hetgeen hij precies had waargenomen.
Hoofdstuk 51: Jareds vreugde over zijn zoon Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)