Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 556 van 1490

...  544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569  ...
[15] Na deze woorden van Roclus vatten ze allemaal moed en beloofden te komen en te doen wat hij hun aangeraden had.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar kom nu met je broeders weer bij Mij zitten; want het middagmaal zal direct opgediend worden -een maal dat Ik Zelf besteld heb uit Mijn onuitputtelijke provisiekamer, en zo ook de wijn uit Mijn kelder! Want als Ik, de Heer, in jou en je broeders heel bekwame arbeiders voor Mijn akkers en wijngaarden gekregen heb, dan moeten die door Mij ook uitstekend bediend worden op deze dag, in deze tijd!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Bij deze woorden kwam onze waard de eetzaal in en zei enigszins verlegen tegen Mij: 'Heer en Meester, toen ik U al eerder dienstwillig vroeg wat voor middagmaal ik voor U moest bereiden, zei U genadig dat ik mij daar vanmiddag niet om hoefde te bekommeren, want U zou deze keer Zelf een middagmaal klaarmaken. Maar wij hebben nu meer dan een uur geheel vergeefs in de keuken op U gewacht en hebben voor deze tafel niets aangeraakt. Maar nu zou het toch tijd zijn om de spijzen op tafel te zetten, en er is nog niets klaargemaakt! Wat moet ik nu doen?'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Weliswaar is alles een wonder, ontspringend aan Uw macht en wijsheid, en de hemel en deze aarde zijn vol van Uw werken, die ons echter toch niet zoals wonderen opvallen, omdat wij al vanaf onze geboorte gewend zijn geraakt aan het telkens ontstaan, bestaan en ook weer vergaan ervan; maar dit plotselinge ontstaan van zulke spijzen, die anders alleen door mensenhand bereid worden, en ook dat van de wijn volkomen uit het niets, is iets hemelhoog anders!
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Want als een boom geleidelijk aan uit een zaadkorrel opgroeit, groot en sterk wordt en vruchten begint te dragen, ziet men daarbij allerlei middelen als oorzaak van hetgeen uit die middelen voortkomt. Maar waar zijn hier de middelen? Hier is geen boom, waaraan deze verschillende vruchten gegroeid en in het licht en de warmte van de zon gerijpt zijn! op welke akker is het graan voor dit heerlijke brood geoogst? In welk water zijn deze vissen gevangen, waar zijn de lammeren en het kalf geslacht en boven welk vuur zo goed klaargemaakt, en in welke wijngaard is deze wijn gegroeid?
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De waard zei: 'Stel geen vergeefse vragen! Want ook al zouden wij het je zeggen, jij zou het toch niet begrijpen; later zul je wel een keer horen waar deze spijzen vandaan gekomen zijn. Maar zie er in de keuken nu op toe dat alle andere gasten in de andere eetkamers behoorlijk bediend worden!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen zei een Esseen tegen de vrouw: 'Als jij niet te blind was met je verstand, had je allang moeten merken wat voor wonderen zich hier en ook buiten de herberg hebben voorgedaan, enkel door de wil van de eeuwig grote Heer en Meester -en zo zijn ook deze spijzen ontstaan. Ze zijn werkelijk uit de hoogste hemelen hierheen gebracht. Maar kom eens hier en proef alles, en zeg dan als goede keukenmeesteres hoe deze hemelse kost jou smaakt!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen kwam de vrouw een beetje verlegen naar de Esseen toe en proefde de spijzen, het brood en de wijn, en gaf toe dat zij in haar hele leven nog nooit iets had gegeten wat zo buitengewoon goed smaakte. Nu geloofde zij zelf dat deze spijzen niet in een aardse keuken bereid waren.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar de Esseen wees met zijn hand naar Mij en zei: 'Kijk, daar zit de eeuwig grote Spijsmeester, die nu dit heerlijke middagmaal op wonderbaarlijke wijze in één enkelogenblik en niet op menselijke wijze heeft bereid, maar puur zo geschapen heeft als Hij ook op de hele aarde voor alle schepselen eeuwig het hun passende voedsel schept! En nu weet je voorlopig genoeg; geloof, opdat jij zalig wordt! Er is dit huis een groot heil ten deel gevallen, evenals deze hele plaats, en wij zullen God daar nooit genoeg voor kunnen loven en prijzen. -En nu kun jij, vrouw, weer aan je werk gaan; maar over wat je nu gehoord hebt moet je niets tegen andere mensen zeggen, want de Heer en Meester wil het nu zo!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Roclus, de andere Essenen en de waard bedankten Mij voor deze les en Roclus zei nog in het bijzonder: Ja, Heer en Meester, het is bij ons, en met name bij de joden in de omgeving van Jeruzalem, steeds de grote fout geweest dat er veel te weinig aandacht is geschonken aan de ware ontwikkeling van het hart en het verstand van de vrouwen, en daarin moet dan ook vooral de oorzaak van de volledige verduistering en het verval van de mensen in het zuivere geloof in één God gezocht worden! Van nu af aan zullen wij de vrouwen dan ook niet onthouden wat, net als bij de mannen, voor hun geestelijke ontwikkeling nodig is.'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik zei: 'Doe dat, dan zal het weldra licht worden onder de mensen! Maar wanneer men ooit later deze raad van Mij niet zal opvolgen en de vrouwen weer werelds en zelfingenomen worden, zal de aloude duisternis weer onder de mensen opduiken, en het geloof zal uitdoven en de liefde verkillen; en zo zal er opnieuw droeve ellende onder de mensen zijn, zoals die er nog niet eerder geweest is. Want nu is door Mij voor alle mensen het helderste licht opgegaan. Wanneer de maan verduisterd wordt, zal daardoor de nacht van de aarde weliswaar ook groter zijn, maar uiteindelijk nog veel draaglijker dan wanneer midden op de heldere dag de zon volkomen verduisterd zou worden. Denk bij jezelf goed na over dit beeld!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Ik zei: 'Hoe lang zal Ik nog onder jullie moeten leven, voor jullie geheel en al tot inzicht zijn gekomen? -De tijd vanaf Adam is, wat betreft de geestelijke ontwikkeling van de mensen door middel van de vele profeten via de weg van openbaringen, geweest als het licht van de maan. De maan wisselt met zijn licht: hij is een tijdlang helemaal niet te zien en neemt dan weer toe, tot hij vol wordt. Zo ging het met de kennis van God tot in deze tijd. Door het woord en door de tekenen van de profeten nam deze kennis bij de verschillende volkeren toe tot een volkomen licht. Deze profeten waren derhalve steeds als het volle licht van de maan, die ook geen eigen licht heeft maar het van de zon leent, net zoals alle profeten in alle tijden ook alleen maar een uit God, een uit de zon van de engelen en geesten geleend licht hadden, waarmee ze de mensen verlichtten.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Maar nu is in Mij de zon der hemelen zelf voor de mensen opgegaan. Deze heeft geen geleend, maar haar hoogst eigen machtige licht, dat zelf niet toe of afneemt. En wie Mij herkend heeft, zal Mij niet de ene keer meer en dan weer minder kennen. Maar het is heel goed mogelijk dat dit heldere licht in de mens door zijn wereldse instelling en door zijn zelfingenomenheid helemaal uitdooft, en dan zal hij er vergelijkenderwijs net zo aan toe zijn als de aarde, wanneer de zon, die alles heel helder verlicht en verwarmt, aan de hemel plotseling helemaal uitgedoofd zou worden. Dan zal het zwakke licht van de sterren de mensen geen troost meer kunnen bieden, omdat zonder de zon alles op aarde door de kou moet verstarren en sterven
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Dat de Heer in Zichzelf eeuwig almachtig is en de hoogste wijsheid bezit, laten ons niet alleen de nu gedane wondertekenen zien, maar daarvan getuigt in alle tijden en voor de ogen van alle mensen de grote schepping, die alle denkende mensen voortdurend luid toeroept: ' Achter deze talloos vele en wijze, grote werken moet een uiterst wijze en almachtige, eeuwige Werkmeester verborgen zijn! ' Maar hoewel de mens Zijn roep hoort en de Werkmeester op de een of andere manier begint te zoeken -en daar doet hij goed aan -voelt hij daarbij toch zijn eigen machteloosheid en zwakheid, die hij niet in een goddelijke kracht kan veranderen.
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarna verlieten wij de eetzaal en gingen, begeleid door de waard, naar buiten, waar het deze dag echt aangenaam was, omdat de hitte van de dag sterk werd afgezwakt door een noordoosten wind. Wij liepen vanuit onze herberg door de hele, tamelijk uitgestrekte plaats en kwamen dan ook bij de grote herberg, waar Roclus in Mijn naam de eenentwintig zieken genezen had.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  544 - 545 - 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569  ...