17481 resultaten - Pagina 558 van 1166
... 546 - 547 - 548 - 549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 ...
[13] De waard zei: 'Heer, Heer, Uw woorden zijn diep in mijn ziel doorgedrongen en hebben daar een leven in wakker geroepen dat ik nog nooit eerder gevoeld heb, en daarom moet alles wat U tegen mij hebt gezegd waar zijn! Ik geloof dan ook zonder twijfel dat U al mijn zieken zeker zult genezen.Hoofdstuk 93: De gedachten van de waard over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Toen binnen een half uur alle zieken, ongeveer dertig in totaal, in de zaal waren gebracht, zei de waard: 'Kijk, o Heer, Heer, hier zijn nu de zieken van mijn huis! Als U hen wilt genezen, doe het dan, dan zal mijn gehele huis in U geloven en U buitengewoon eren en liefhebben!'
Hoofdstuk 94: De Heer geneest de zieken in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar u hebt mij vroeger evenmin kunnen zien en leren kennen als ik u ooit tevoren heb gezien en gekend -hoe kent u dan mijn geheime streven over een tamelijk lange reeks van jaren, alsof ik het u zelf pas kort geleden onthuld had? Want u zou van mij gehoord moeten hebben wat ik in het geheim heb gedaan en waar ik naar streefde, omdat ik als priester nooit aan iemand heb verraden wat ik ten behoeve van mijn eigen geruststelling deed en ondernam!
Hoofdstuk 95: De Heer vertelt de ontwikkelingsgang van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] U zult uw godheid waarschijnlijk wel gevonden hebben; maar hoe en waar, dat zult u evenzeer voor uzelf houden als de ouden het voor zichzelf hebben gehouden, die hun leer over één god of ook meerdere goden in zo'n diep duister hebben gehuld dat die door geen enkele zon meer verlicht kan worden.
Hoofdstuk 95: De Heer vertelt de ontwikkelingsgang van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Ik ben toch ook een mens en heb er vanaf mijn jeugd al vurig naar verlangd om slechts één keer met een godheid vertrouwd te raken; maar waarom heeft mij tot nu toe, terwijl ik al tegen de zeventig loop, nog altijd geen enkele godheid genaderd en mij met een of andere bijzonder vermogen begenadigd, en waarom behalve u, wonderbaarlijke vriend, ook alle mij bekende Joden niet? Daarom, vriend, hecht ik weinig waarde aan alle goden; het overige kunt u zelf wel bedenken!'
Hoofdstuk 95: De Heer vertelt de ontwikkelingsgang van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ik zeg je: niet degene die zegt: 'Heer, Heer, waar bent U? Als ik als Uw schepsel U zoek en vanuit de duistere diepte van mijn levensnacht tot U roep, waarom laat U zich niet vinden, en waarom antwoordt U mij niet en zegt: 'Hier ben Ik!'?', zal God de Heer vinden en bij Hem komen, maar alleen degene die God zoekt op de manier die Ik je nu heb getoond.
Hoofdstuk 97: Het juiste zoeken van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Op deze woorden van Mij zei de priester: 'Waarlijk zeer wijze en van God bezielde meester, ik bezit een groot vermogen - is het voldoende als ik driekwart daarvan besteed voor weldaden aan degenen die door mij enige schade hebben geleden volgens de wetten van Mozes, die ik van nu af aan allemaal op wil en zal volgen, en als ik met dat ene kwart tot aan het einde van mijn leven andere werken van naastenliefde beoefen?'
Hoofdstuk 98: De Heer maakt het juiste zoeken van God aanschouwelijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] De priester zei: 'Waarlijk bovenmenselijk wijze meester, ik heb u goed begrepen en zie nu nog beter dan eerst in, dat u door een werkelijk bestaande, levende God geholpen moet worden, omdat het anders voor u absoluut onmogelijk zou zijn zo nauwkeurig op de hoogte te zijn van de omstandigheden in mijn jonge jaren, terwijl geen mens in heel Rome die dingen ooit geweten heeft en nu nog veel minder!
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Als je door veelleren een ontwikkeld man bent geworden, dan is het zaak een beroep te kiezen waarmee je je hele leven in je onderhoud kunt voorzien. Maar je wilt in de wereld niet slecht, maar zo goed mogelijk leven, omdat je nu eenmaal leven moet, en zo kies je dan ook al naargelang je mogelijkheden logischerwijs een beroep waarin je onder de boeien van de macht van de staat nog het meest vrij en ook het best kunt leven. En dat was voor mij het beroep van priester; ik werd priester, ongeacht of datgene waar ik voor stond op de leugen en het bedriegen van het volk of op waarheid gebaseerd was -kortom, ik moest volgens de staatswetten zijn wat ik nu nog ben.
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] De wereld en de eigen zo goed mogelijke verzorging waren immers reeds van kind af aan het allervoornaamste waar men voor moest zorgen. Bovendien ontwaakten er in mij natuurlijk al gauw nog allerlei andere behoeften, en omdat je er de middelen voor had om ook die behoeften te bevredigen natuurlijk steeds in overeenstemming met de staatswetten -dan bevredigde je die ook zoveel mogelijk, en er verscheen geen Godheid uit de hemel of uit de aarde, die gezegd zou hebben: 'Luister eens, priester, jij leeft en handelt geheel en al in strijd met Mijn wil en Mijn orde! Leef in het vervolg zus en zo, anders zal Ik je op een geweldige manier tuchtigen!'
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Als ik dus de ene, enig ware en levende God al sinds lange tijd boven alles had moeten liefhebben en de voor ieders zintuigen aanwezige genoegens van de wereld had moeten verachten en ontvluchten, dan had zo'n God Zich aan mij moeten openbaren ofwel had mijn fantasie er een in alle levende gloed moeten scheppen; maar noch het een noch het andere is gebeurd, en dus was het vanzelfsprekend dat ik de wereld en haar schatten en goederen, die de mensheid voeden en verrukken en voor het genieten waarvan ik geboren en opgevoed ben, niet opzij kon zetten voor een wezen, dat voor mij helemaal niet en nergens bestond.
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Maar hoe het ook zij - ik zit werkelijk nog vol wereld in mijn hart; laat vandaag, op dit ogenblik, een ene, enig ware godheid zich aan mij openbaren en mij duidelijk maken wat ik moet doen, dan is mijn oude wereld in één keer uit mij verbannen!
Hoofdstuk 99: De priester wil zijn wereldse leven rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Sta mij nu echter toe dat ik naar mijn collega's ga en hun meedeel wat ik hier heb vernomen; want ook zij voelen net als ik wat hun ontbreekt.'
Hoofdstuk 100: De eerdere openbaringen van de Heer aan de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zo werden die avond de heidense priesters Mijn leerlingen in de stad Afek, en ze legden de volgende dag bij Mij hun belijdenis en hun gelofte af.
Hoofdstuk 101: De bedenkingen van de commandant over de schoonheden van de natuur (11.12.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Zoals altijd bevond Ik Mij ook deze keer met Mijn leerlingen en de commandant al ruim een uur voor zonsopgang buiten; en omdat het een heel heldere ochtend was, genoten wij vanaf een heuvel buiten de bergstad van een buitengewoon mooi uitzicht en menig verrassend mooie ochtendschouwspel.
Hoofdstuk 101: De bedenkingen van de commandant over de schoonheden van de natuur (11.12.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)