Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 561 van 1490

...  549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574  ...
[12] Er is bijna geen Griek die in het Joodse land leeft en handelt, die niet vertrouwd is met de leer van Mozes en de andere profeten. De God nu, die door Mozes aan de Joden verkondigd werd, de God, die op de berg Sinaï onder donder en bliksem met Mozes en door hem en zijn broer Aäron sprak en later ook steeds door de mond van de profeten en vele andere wijze mannen, wiens meer dan heilige naam Jehova is, is de ene, enig ware, eeuwig levende, meest wijze, meer dan goede en oppermachtige God, die de hemel met de zon, de maan en alle sterren en deze aarde met alles wat daarin, daarop en daarboven is, uit Zichzelf heeft geschapen.
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Zo weet hij ook van de tot op heden ongeneeslijke ziekte van onze liefste dochter Helena, en hij heeft mij dan ook beloofd dat hij haar zou genezen, als ik de dode afgoden, groot en klein, allemaal uit huis zou verwijderen en mij dan met mijn hele huis aan de ene, ware God houd en Hem alleen de eer geef. Ik durfde mij echter toch niet zelf te vergrijpen aan de dode afgoden, uit vrees dat ik eerst door iemand verraden en daarna door de priesters en rechtbanken gestraft zou worden, maar ik zei tegen deze wonderbaarlijke dienaar van de ene ware God: 'Doet u ze onder getuigen weg uit het huis, dan zijn wij er niet verantwoordelijk voor!' En kijk, dat deed hij in één ogenblik, en zodoende zijn al onze talrijke afgoden ook op een uiterst wonderbaarlijke manier in huis helemaal vernietigd; Vlij zijn daar nu allemaal getuige van en kunnen daar niet door de priesters en nog minder door een Romeinse rechtbank voor ter verantwoording geroepen worden, wat jullie allemaal even goed zullen begrijpen als ikzelf.
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Geloof in deze God, houd Zijn geboden, die jullie kennen, en heb Hem boven alles lief door Zijn geboden te houden, maar heb ook jullie medemensen lief zoals een ieder van jullie zichzelf liefheeft, dat wil zeggen: doe voor hen alles waarvan jullie redelijkerwijs willen dat zij dat ook voor jullie doen; dan zal de ene, enig ware God jullie altijd genadig zijn en jullie beden graag verhoren!
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Dat is alles wat de ene, enig ware God, die ook de enig ware Vader van alle mensen is, verlangt. Wie dat zal doen, zal niet alleen reeds op deze aarde meer en meer gezegend zijn, maar na het afvallen van het lichaam ook het eeuwige leven van zijn ziel ontvangen en zal daar, waar de Vader is, eeuwig meer dan zalig zijn. Weten jullie nu wie de enig ware God is?'
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Want dat men zijn medemens moet liefhebben als zichzelf, is immers het eerste watje uit de geboden van Mozes opmaakt. Maar je moet ook eens zien hoe de belangrijkste vertegenwoordigers van de leer van Mozes hun medemensen liefhebben;je zou wel met de diepste blindheid geslagen moeten zijn om niet op te merken dat juist deze vertegenwoordigers van de leer er niet in het minst in geloven. Want de waarheid van een echt geloof moet immers blijken uit het handelen volgens de leer, en in het bijzonder bij hen die de leer vertegenwoordigen en verbreiden. Maar wanneer zij door hun handelen nu al voor het oog van iedereen zonder enige schroom of vrees voor een enig ware God laten zien dat zij niets geloven -hoe kunnen wij vreemdelingen ons dan bij hun leer aansluiten?
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar Ik ben niet alleen naar de Joden gekomen, die vanaf het allereerste begin het volk van de ene ware God waren en zich ook nog zo noemen hoewel zeer velen vanwege hun slechte daden al sinds lange tijd een volk van de hel zijn geworden -maar ook naar de heidenen. Weliswaar stammen die ook af van dezelfde eerste mens op deze aarde, maar ze hebben zich in de loop van de tijd zo door de verlokkingen van de wereld laten verleiden, dat ze daardoor afvallig werden van de ene ware God, Hem niet meer kenden en vervolgens van dode en vergankelijke materie naar hun lust en believen zelf goden maakten en die vereerden en aanbaden, wat tegenwoordig nog heel veel het geval is, zoals jullie wel weten.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Na deze woorden stond Ik snel op en ging met de leerlingen naar buiten.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Na deze woorden van Mij ging de tollenaar snel de stad in en bracht de boodschap aan Kado over.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen wij binnenkwamen, kwam natuurlijk iedereen vriendelijk naar ons toe. De vader en moeder van Kado en ook zijn vrouwen kinderen begroetten Mij heel vriendelijk en vroegen Mij te gaan zitten, aangezien Ik vast wel moe zou zijn van de lange reis. Deze begroeting was heel goed en maakte dat de vreemdelingen geen acht sloegen op Mij en Mijn leerlingen. Maar bij al die goed gekozen bewoordingen kregen allen tranen in de ogen van grote vreugde, met name de vader van Kado en de oude, trouwe dienaar van Kado, die Apollon heette. Maar Ik sterkte direct hun gemoed en zo konden ze Mijn aanwezigheid verder zonder tranen verdragen.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] De leerlingen bedankten Mij voor deze raad en volgden die ook op.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] De vreemdeling bedankte Mij voor deze raad en legde drie goudstukken voor Mij op tafel.
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Mijn leerlingen hoorden deze opmerking van de kant van de vreemdeling ook, en Jacobus de Oudere wilde hem al in de rede vallen.
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Allen gaven Mij gelijk en bedankten Mij voor deze raad.
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Maar Apollon zei daarop: 'O Heer en Meester, U hebt weliswaar eeuwig in alles gelijk; maar het is wellastig voor ons dat U door de aanwezigheid van deze vreemdelingen niets bijzonders tegen ons kunt zeggen om Uzelf niet kenbaar te maken, en wij U ook niets buitengewoons kunnen vragen.'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Toen onze zanger en harpspeler deze psalm ten einde gezongen had, liet hij nog een naspel horen en besloot daar zijn optreden mee. Toen overstelpten de vreemdelingen hem met lof en bijval en erkenden dat ze nog nooit in hun hele leven iets prachtigers gehoord hadden, zowel wat het snarenspel als ook het zingen betrof; ze vroegen hem ook om vergeving voor het feit dat ze hem zo ruwen grof bejegend hadden, maar tegelijkertijd vroegen ze hem of hij die psalm nog een keer wilde zingen.
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574  ...