Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 561 van 1112

...  549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574  ...
[1] Ik wil de mishandelingen die bij zo' n bouw plaatsvonden niet gedenken, maar Ik wil jullie naar de hoofdzaken leiden. - Toen nu de steden geheel gebouwd waren, gingen de tien vorsten naar Hanoch en zeiden: "Hanoch, gij grote verheven god van alle macht en kracht (N.B. ofschoon hij al zwakker was dan een mug en helemaal geen macht meer bezat) en allergrootste heer van alle gerechtigheid (N.B. waaraan niets anders dan diefstal, hoererij, bedrog, al het boze, gevoelloosheid, slangenbroedsel, wreedheid, leugens, vleierij en allerlei soorten misdrijven ten grondslag lagen)! Zie, onder de meest wijze leiding van uw grenzeloze, onbegrijpelijke en onnaspeurbare gerechtigheid is uw volk groot geworden (N.B. Het was waarlijk een grenzeloze, voor hen geheel onbegrijpelijke en meer nog, geheel onnaspeurbare gerechtigheid) en heeft zich verspreid over heel het wijdse land van uw goddelijke heerlijkheid en is daarom niet meer te overzien vanuit uw hoge huis en als wij ze niet in het oog houden, dan zullen ze doen wat ze willen; ja, zij kunnen zelfs zo ver afdwalen, dat zij in plaats van u, aan wie alleen toch alle aanbidding toekomt, weer de oude God van Kaïn beginnen aan te roepen en te aanbidden en het zou diezelfde oude God toch weer eens te binnen kunnen schieten, iemand van hen te verhoren en hem met een onoverwinnelijke macht toe te rusten, waarna hij dan een groot volk om zich heen zou kunnen verzamelen, ons overvallen en ons tenslotte allemaal vernietigen. (N.B. Zulke zorgen passen heel goed bij zo'n machtige god!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Uiteindelijk zouden wij ook niet genoeg goede dienaren hebben om overal heen te gaan ten einde de vruchten af te nemen en hiernaartoe te brengen; en tenslotte zouden deze dienaren ons onderweg te slim af zijn en zouden uiteindelijk zelf alles verbruiken, wat slechts voor u, o grote god, door de aarde gehoorzaam werd voortgebracht!" (N.B. Dus uit angst te verhongeren, begon de grote god zich zorgen te maken?!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En zie, toen kwam Hanoch in grote verlegenheid en wist niet wat te doen, omdat hij nooit eerder vernomen had hoe zeer zijn volk zich vermeerderd had. Tenslotte stond hij op en zei met krijsende stem vol angst: "Hoe zou het zijn, als wij hen die teveel zijn geleidelijk aan ombrachten en doodden en ze terugbrachten tot het oorspronkelijke aantal zwakken en moedelozen?! Wat vinden jullie daarvan, mijn getrouwen?" (N.B. Een prachtig voornemen van de goddelijke gerechtigheid!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En zie, toen zeiden de tien: "O allerrechtvaardigste god, overweeg wat mogelijk en wat onmogelijk is! (N.B. De meest wijze, machtigste en rechtvaardigste god moest zich dus ook door zijn dienaren over het mogelijke en het onmogelijke laten voorlichten!) Want zie, ten eerste zou den zij u en ons in enorme aantallen overvallen en ons allemaal vernietigen als wij er maar één zouden doodslaan, en ten tweede, denk aan het vat boven de sterren waarvan Kaïn ons vaak verteld heeft en wat er gebeuren zal als wij zouden beginnen met het bedrijven van gruwelijkheden!" (N.B. Dus had de grote machtige god toch nog angst voor de oude God?!)
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Dat is mijn rechtvaardige en gestrenge wil, omdat jullie en alle vrije en dienstbare onderdanen geen andere kunnen hebben en ook niet zullen hebben, want ik ben jullie god en heer. Eens is er wel de een of andere oude God geweest, die ook zeer machtig was zolang Hij rechtvaardig was; maar Hij zou toen Zijn rechtvaardigheid hebben laten vallen en was even goed voor de boosdoeners als voor de rechtvaardigen vanwege een zekere liefde, die overeenkomt met onze geestdrift voor mooie vrouwen en Hij heeft zich daardoor geheel te gronde gericht en is nu niet meer.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Vandaar dat ik nu zijn plaats inneem, zoals jullie mij hier zien; daarom zal het aanroepen van de oude God weinig baten, omdat hij nergens en niets meer is. Vandaar dat je je in alle aangelegenheden tot mij, die nu alle macht en gezag in zich heeft, moet wenden! Amen."
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] En zie nu: toen dus de god Hanoch zijn rede had beëindigd, stuurde hij zijn tien dienaren weg. Deze gingen heen, naar hun uiterlijk te oordelen diep geroerd door zo'n geweldige toespraak; maar in hun hart waren zij buitengewoon vrolijk over de grote dwaasheid van Hanoch, die uit vrees en door allerlei zorgen hun eigen wil tot enige wet gemaakt had en er op het einde zelf van overtuigd begon te raken dat hij een god was. Maar wat het laatste punt betrof vergisten zij zich deerlijk; want Hanoch wist voor zichzelf heel goed dat hij geen god was, omdat zijn zwakheid en algehele uitputting maar al te duidelijk aantoonden hoe het er met zijn goddelijkheid voorstond!
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar hij wilde slechts de anderen in hun grove blindheid laten en die versterken en god zijn ter wille van het gewin en hij dacht: "Voor de blinden is het goed prediken; want die kunnen zwart niet van wit onderscheiden en houden de dag voor een nacht en omgekeerd!" Maar hierin vergiste óók hij zich. En zo heerste er tussen hen een rare verhouding, waarbij de ene de andere steeds voor de dommere en zichzelf voor de grotere hield.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En toen ze nu weer in hun verblijven tezamen kwamen, begon Kad met een redevoering die tot hen allen was gericht en zei: "Nu mijn broeders, wij die Kaïn nog als vader hebben en de aartsvader Adam hebben gezien en de aartsmoeder Eva, die niet gekend en gezien is door Hanoch, die evenmin ooit Adam zal zien. Zie, Kaïn, onze vader was een boosdoener zoals geen van ons het ooit was en nooit zal zijn, en omdat hij zich tot de God van Adam wendde, gaf die hem wat hij wilde.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En zie, toen Kad zijn toespraak had beëindigd, verhief Kahrak zich en zei: "Broeders, als het zo ligt, dan staan wij voor een gewonnen zaak! Zie, wat mij betreft ben ik het volkomen met Kad eens; we zouden toch wel grotere dwazen zijn dan de hele Hanoch, als wij, die machtiger zijn, hem voor niets anders zouden voeden dan om zijn dwaasheid te versterken en hem daarenboven ook nog zouden vetmesten, zodat hij er nog meer naar zou haken om onze mooiste vrouwen te beslapen? Wij moeten, zoals jullie allemaal weten, het ook nog als een uitzonderlijke genade beschouwen, wanneer hij er een voor ons overlaat als ze hem niet meer bevallen! Daarom geloof ik, dat wij de mooiste voor onszelf moeten houden! De minder mooie geven wij aan onze dienaren; de overigen moeten eigendom zijn van onze onderdanen en Hanoch kan daardoor een bloedschender worden van zijn eigen dochters en nu door eigen toedoen de schande ondervinden en mager worden als het been van een bok en met de kalveren eten en met de vogels drinken! En waarom zouden wij niet hetzelfde doen als hij met onze vader deed?! Vader Kaïn vergat ook een voorbehoud te maken voor bepaalde dingen en moest vluchten, terwijl hij toch evengoed Hanochs vader was als de onze! En zie, voor ons is hij nu nog slechts een domme broer; wat zal ons nu verhinderen aan hem de vlucht van Kaïn te vergelden?! - Zie, dat is mijn mening, voordelig voor ieder van ons, terwijl ik op mijn beurt de oude God zal aanhangen, zoals Kad dat zeer wijs, juist en doeltreffend achtte!"
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar ik vraag jullie allen naar recht en billijkheid of het het volk niet beter zou vergaan onder de brokstukken van het vat, dan onder onze voortdurende slagen met taaie roeden, harde knuppels en stevige stokken! En zeg me, wat heeft hij dan voor het vat van de liefde onder de aarde gedaan? Ik geloof dat afgezien van de talloze bloeddruppels van onze broeders er zich zeer weinig in zal bevinden! En hadden wij de regering niet op een listige wijze naar ons toe getrokken, - zou hij dan ook niet als god van alle gruwelijkheden beslist begonnen zijn de een na de ander te laten doden?.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] En zie, toen verhieven allen zich en bogen voor Hlad en zeiden: "O broeder! Van al onze oordelen is het jouwe het meest juiste; jij komt de kinderen van Adam het meest nabij. Daarom zul je ons tot voorbeeld zijn, waarnaar wij al onze beschikkingen zullen regelen en richten en wij zijn ook vast van plan dat te doen.
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[32] Toen gingen de anderen weer zitten; maar Farak bleef staan en keek eerst ernstig om zich heen, alsof hij wilde zien of er niet bij een van de redenaars nog iets verborgen gebleven was waarmee hij niet openlijk voor de dag kwam; en wat hij met zijn ogen zocht, vond zijn verstand snel en gemakkelijk. Nu begon hij zeer krachtig te spreken en zijn toespraak ontzag niemand, net als een zwaard op het slagveld en hij zei:
Hoofdstuk 27: De politiek van de raadsheren van Hanoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Farak antwoordde: "De begeerte is het leven van de wil; als jullie echter iedere begeerte in je wilt uitbannen, van waaruit willen jullie dan als vorsten kunnen handelen?! Daarom zal niemand de begeerten in zich onderdrukken als zijnde de vonken van de liefde in God; maar deze mogen geen verkeerde richting inslaan.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] De verkeerde richting daarvan is echter, wanneer de zelfzucht of de volkomen blindheid en doofheid van de wil in ons en alle handelingen die daaruit voortkomen, zich richten op de eigen behoeften en de broeders van gelijke afkomst buiten beschouwing laten.
Hoofdstuk 28: Het overleg van de tien vorsten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  549 - 550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574  ...