Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 562 van 1490

...  550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575  ...
[13] En Ik zei: 'Doe dat maar, want zelfs David heeft deze psalm niet prachtiger gezongen!'
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Hierop greep hij weer in de snaren en ze klonken nog helderder en zuiverder dan de eerste keer, en zo was het ook met zijn stem. Al Mijn leerlingen, de waard en zijn familie en ook de vreemdelingen waren tot tranen toe geroerd, en de Mijnen aan onze tafel het meest, omdat zij wel wisten op Wie deze psalm betrekking had.
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Toen de vreemdelingen merkten dat wij het ons aan onze tafel goed lieten smaken, en omdat zij ook wisten dat het altijd heel duur was om in deze herberg te eten, zei de vreemdeling aan wie Ik zojuist een goed advies voor sein maag had gegeven, min of meer zachtjes tegen zijn metgezellen: 'Ja, nu wordt het mij wel duidelijk waarom die arts de drie goudstukken niet van mij aannam! Gasten als hij en zijn metgezellen, die zo'n dure maaltijd tot zich kunnen nemen, hebben beslist meer schatten dan wij, en dan zijn drie goudstukken natuurlijk te weinig voor zo'n arts, die al meer dan rijk is! Wel, zo'n avondmaaltijd kost in deze herberg minstens vijfhonderd geldstukken! Ja, ja, wie de bekwaamheid heeft om een beroemd arts te zijn, is gelukkiger en rijker dan een koning die, als hij ziek is geworden, bij zo'n arts tegen betaling van grote schatten hulp moet zoeken! Want een koning kan nog zo machtig en rijk zijn, hij kan zichzelf toch niet genezen en van de dood redden, als hij ziek en zwak wordt. Dan laat hij voor veel geld vaak van heel ver de beste arts komen die er is, en als de arts hem geholpen heeft, wordt hij met nog grotere sommen geld beloond. En bij deze arts zal het zeker ook zo zijn dat hij bij koningen en vorsten reeds grote sommen geld heeft verdiend, en daarom kan hij ook heel anders leven dan wij, arme kooplieden uit Sidon en Tyrus.'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Maar Ik zei tegen hem, ook min of meer zachtjes: 'Laat ze maar praten en over ons oordelen, want daar berokkenen ze ons echt geen schade mee! Als jullie in Mijn naam aan de mensen over de hele wereld het evangelie zullen verkondigen, zullen jullie niet ontkomen aan allerlei oordelen die de mensen over jullie vellen. Zijn deze blind en dom, laat de mensen dan maar praten, zolang hun oordeel maar geen kwaad in zich draagt! Als het echter een kwaadaardig karakter heeft, dan kunnen jullie degenen die over jullie oordelen voor een rechter ter verantwoording roepen, óf jullie verlaten die plaats en schudden ook het stof van jullie voeten; dan zal Ik in het verborgene wel de rechter zijn over zo'n plaats en de bewoners ervan! We zullen hen nu dus ook over ons laten praten en ons beoordelen zoals ze willen en begrijpen; want geen mens kan over een kwestie of een omstandigheid een oordeel vellen dan zijn eigen begrip, net zo min als een os een psalm van David kan zingen of een blinde een andere blinde kan leiden! Daarom moeten jullie je voortaan door dergelijke voorvallen absoluut niet meer van de wijs laten brengen!'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar hij (de zanger) zei: 'Ik dank jullie voor de eer die jullie mij bewezen hebben en de aalmoezen die jullie mij zo rijkelijk geschonken hebben; maar ik ben nog een strenggelovige Jood -ook al ben ik pas dertig jaar oud en mag jullie spijzen niet eten. Bovendien heeft alleen deze heer hier mij toestemming gegeven om op te treden, en daarom zal ik ook alleen doen wat hij mij zal gebieden!'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De harpspeler zei: 'Ja, zeer welwillende heer, zo is het, en ik heb dat ook altijd geloofd, hoewel mij dat lange tijd aan aardse beloning niet veel heeft opgeleverd, terwijl ik in deze zin toch al bijna vijftien jaar trouw mijn zwakke kunst beoefend heb. Maar deze keer heb ik een rijke oogst ontvangen en daarvoor zij voor altijd alle lof en eer en al mijn dank aan God de Heer, die mij deze keer in mijn armoede heeft gezien! Maar nu zou ik u, goede heer, toch ook iets willen vragen, als u mij dat genadig wilt toestaan.'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar Ik zei tegen hen: 'Waarom zijn jullie nu zo verbaasd over het verstand van onze zanger? Hebben jullie dan nog nooit gehoord, dat God ook altijd verstand geeft aan wie Hij werkelijk tot Zijn eer een bepaalde taak heeft gegeven?! Ik zeg jullie: de taak van deze zanger is op deze aarde echt niet een van de minste; want door de grote warmte van zijn gezang en snarenspel verzacht hij de harde harten, waar het Woord en de eeuwige waarheid dan gemakkelijk binnendringt.
Hoofdstuk 10: De Griek stelt de Heer een vraag over de scheppingsgeschiedenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] De harpspeler zei: 'Ja, goede en werkelijk ook zeer wijze heer, ik noem u niet voor niets wijs! Want tijdens mijn omzwervingen op Gods goede aardbodem heb ik herhaaldelijk ervaren dat werkelijk goede mensen ook steeds wijze mensen waren. Maar dat de goede mensen wat hun aardse geluk betreft achtergesteld zijn bij de harde en slechte mensen is niet de schuld van de schranderheid die ze uit hun wijsheid putten, alsof die minder zou zijn dan de sluwheid van de harde en slechte mensen, maar het komt door de goedheid van hun hart, het daaruit voortvloeiende geduld en de liefde voor de waarheid, voor God en zelfs voor hun vijanden, die tenslotte toch ook nog mensen zijn, ook al zijn ze blind en doof; en uit dat alles komt pas de echte en ware wijsheid voort, die de vergankelijke goederen van deze wereld nooit hoger aanslaat dan alle grote en waarachtig wijzen altijd gedaan hebben. Kijkwaarachtig goede Heer, ik noemde u dan ook een wijze omdat ik zoveel goedheid in u aantrof!'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Met deze woorden waren de leerlingen geheel tevreden en ze begrepen de oorzaak van de wijze woorden van de harpspeler.
Hoofdstuk 10: De Griek stelt de Heer een vraag over de scheppingsgeschiedenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Maar jou, dierbare, van Gods geest vervulde vriend, dank ik ook, omdat jij mij in deze zo belangrijke levenskwestie zo getrouwen naar waarheid hebt onderwezen, waardoor ik bijna nog meer geholpen ben dan door het genezen van mijn maag die er zo slecht aan toe was. Maar omdat ik nu echt trek heb in spijs en drank, zal ik nu weer aan onze tafel gaan zitten en mijn lichaam met mate verkwikken en sterken!'
Hoofdstuk 11: De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] De waard vroeg deze keer echter ook aan Mij of hij hun dat moest toestaan.
Hoofdstuk 13: De brutale acrobaten en hun terechte bestraffing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Jij bent heer in je eigen huis en kunt doen wat jou goed dunkt! Daar hebben wij niets mee te maken en wij zullen ons ook niet druk maken om hun heidense voorstelling. Ik moet heel veel dwaasheden van de mensen met alle geduld en lankmoedigheid verdragen; waarom zou Ik deze domheid dan niet ook verdragen? Maar vraag de Grieken of zij nu zo'n nietszeggende en voor de mensheid totaal nutteloze voorstelling wensen! Als zij dat graag willen, kunnen ze zich door deze armzalige mensen een paar van hun kunsten laten vertonen; maar als de Grieken het niet graag willen, kunnen ze deze acrobaten ook laten gaan.'
Hoofdstuk 13: De brutale acrobaten en hun terechte bestraffing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na deze woorden van Mij werd de leider pas echt grof en begon tegen Mij op te spelen.
Hoofdstuk 13: De brutale acrobaten en hun terechte bestraffing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] De harpspeler zei heel bescheiden: 'Goede heer, daar zal ik mij nooit op beroemen, laat dat de wijzen maar beoordelen! Maar over mijzelf kan ik wel toegeven dat ik mensen, die zichzelf als heel wijs en hooggeleerd beschouwden, al veel dommere dingen heb zien doen dan ik ooit gedaan heb. Ik ben van mening dat het ontegenzeglijk wijzer is om onder alle levensomstandigheden, al zijn die nog zo ongunstig, zonder enige twijfel te geloven in de ene, enig ware God en uit echt ontzag voor God en uit liefde Zijn heilige geboden te houden, dan zwak te worden in het geloof, God de rug toe te keren en zich als een hooggeëerd geleerd mens in alle denkbare genoegens van de wereld te storten en zo te leven en te handelen alsof de andere mensen helemaal geen recht op deze aarde zouden hebben, terwijl die daar door God toch ook op geplaatst zijn om zich daarop te bewegen en voor zichzelf het noodzakelijke voedsel en overig levensonderhoud te zoeken! O goede, wijze heer, heb ik hierin juist of verkeerd geoordeeld?'
Hoofdstuk 9: De beloning van de zanger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Na een paar van dergelijke nietszeggende opmerkingen stond dezelfde vreemdeling op die Ik zojuist een advies voor zijn maag had gegeven, kwam naar onze tafel en zei, nadat hij de zanger nog een keer hoog geprezen had: 'Vergeef mij als ik jullie misschien stoor; maar omdat wij elkaar nu eenmaal als gasten in deze eetzaal getroffen hebben en echt geen reden hebben om elkaar vijandig te bejegenen, laat het ons dan ook over en weer vergund zijn om bij deze echt onverwacht prachtige gelegenheid enkele vriendelijke woorden te wisselen! Want of wij nu heidenen en jullie Joden zijn, doet althans bij mij absoluut geen afbreuk aan onze echte menselijke waarde, en jullie schijnen wat dat betreft mijn mening en levensbeschouwing te delen!'
Hoofdstuk 10: De Griek stelt de Heer een vraag over de scheppingsgeschiedenis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  550 - 551 - 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575  ...