15542 resultaten - Pagina 564 van 1037
... 552 - 553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 ...
[17] Het komt mij voor, alsof Asmahaël hem alle moed ontnomen heeft! Ga naar hem toe en zeg tegen hem dat hij ons nu niet in de steek mag laten; nu is het immers van het grootste belang om ons, zijn vaderen, door zijn gezegende mond uit de grootste van alle verlegenheden te redden. Ga en maak hem dat duidelijk, als je wilt! Amen."Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Maar Jared krabde zich achter zijn oor en merkte eindelijk op: "Zie, vader Enos, als een straal van de zon mij steekt, dan verlaat ik die plaats en vlucht naar de verkoelende schaduw! Indien nu de felle straal een gat in de grond zou branden, waarlijk, ik zou er mij weinig om bekommeren; want ik heb immers een goede schaduwplek gevonden! Ik moet toch wel buiten al mijn zinnen zijn, indien ik mijn schaduwplek zou verlaten eer de zon ondergegaan is!
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[26] Kenan: "Laten wij de zaak laten rusten! Indien het hier werkelijk tot een overnachting komt, zal daardoor de aarde niet wormstekig en de vaste grond niet tot water worden. De Heer weet het beste waarom Hij voor onze bezige tongen een kleine rustdag heeft ingelast! Ik zeg altijd maar: het is beter te handelen dan steeds te praten en te leren. Ik luister weliswaar zeer graag naar mooie toespraken en lessen, - maar eerlijk waar: op deze reis gebeurt er teveel van het goede; men kan het niet meer verwerken en Asmahaëls woord is als een steen in mijn maag, luister, die zal nog enige rust nodig hebben om te verteren! Laten wij het daarom laten zoals het is en zwijgen! Amen."
Hoofdstuk 86: De gedachten van de patriarchen over Asmahaëls woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Daarom niet gedraald; want er kan zeker niet meer misgaan dan nu al het geval is, waarbij wij naar mijn mening allen in het duister zitten en zweten, en er ook niet één verkoelend dauwdruppeltje uit de aarde noch uit de gloeiende hemel op onze smachtende zielen valt!"
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Zie, Asmahaëls mond heeft ons allen met een drievoudige duisternis geslagen en zoals je ziet, kunnen wij onszelf niet helpen! Maar wat de Heer krom maakt, dat zal Hij wel weer op een Hem welgevallige tijd rechttrekken! Daarom, indien jij onder zorgen gebukt gaat, breng dan je hart tot rust in de liefde van de Heer! Maar heb je enig lichtpuntje betreffende deze zaak die ons allen terneer drukt, berg dat dan niet te diep in je hart op; want ook het geringste vonkje verkwikt het naar licht dorstende oog van een verdwaalde wandelaar in een zwaar bewolkte, pikzwarte nacht!
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Seth, mijn beminde zoon, waarom vroeg Je mij naar mijn gezondheidstoestand, terwijl toch alleen het vonkje je na aan het hart lag?
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wij waren een dubbel ding; wij waren dood en levend. Wij waren aan de ene kant de waarheid onbegrijpelijk nabij, aan de andere kant er weer onbegrijpelijk ver vanaf; want de wet en de vrijheid hebben voor het begrip van ons hart een onoverkomelijke kloof gevormd, waar we niet overheen konden springen, niet van de wet naar de vrijheid noch omgekeerd en we waren dus door onze eigen nood gedwongen Godzelf te zien vervagen, hetzij gebonden door een wet hetzij in een vernietigende, absolute vrijheid en we waren daarom links en rechts dood! (21 mei 1841)
Hoofdstuk 88: Henochs legt Asmahaëls woorden uit - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Adam stond op, vouwde zijn handen, sloeg zijn ogen op naar de hemel en terwijl hij zijn hart volledig tot Mij verhief, zei hij zeer ontroerd: "O Vader, grote, heilige Vader, o Gij eeuwige liefde! Hoe kan, hoe zal ik U danken?!
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Wij kunnen gaan, staan, liggen, zitten en wij kunnen ons wenden naar believen en duizend keer onze ledematen buigen en ons hoofd en onze ogen naar alle kanten bewegen; en onze tong hebt U gezegend, opdat zij een levende spraak der liefde uit U zou spreken tot wederzijds begrip! O, wie is in staat U naar waarde en redelijkheid te danken; want niet te meten zijn Uw grote daden van liefde ten opzichte van ons, oneindig kleine begunstigden!
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] En jullie, Henoch, Asmahaël, Seth en Kenan, ga naar de kinderen en wek hen op in de ware liefde tot elkaar en nodig hen uit voor morgen tot het samenbundelen van het leven en doe met hen wat de liefde je gebiedt; wat je ook doet, doe dat in naam van Jehova voor nu en voor eeuwig! Amen."
Hoofdstuk 89: Werken van wijsheid en werken van liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Mijn wil is een dood willen en lijkt volkomen op die in een droom, waardoor ook juist alleen dat wordt bewerkstelligd wat men onvoorwaardelijk moet willen en wat een vreemde onnaspeurlijke macht je heimelijk dwingt te willen en te doen. Mijn liefde tot God komt mij voor als beminde ik de lucht en het water. Ik hoor het ruisen van de wind, maar er blaast zelfs nog geen vleugje zachtjes door mijn haar. Ik heb honger en dorst, maar wil eten noch drinken. Ik ben slaperig - en kan niet inslapen. Ik ben moe en mijn ledematen schuwen iedere rust. Ik bid tot God, maar mijn hart ligt als een steen onbeweeglijk op de grond. Ik kijk omhoog naar de lichtende hoogten, - zij zijn bedekt met de zwaarste wolkenmassa's. Ja, alles in me en buiten me komt mij zo heel vreemd voor! Ik ben, als was ik niets; en alles wat ik bekijk, schijnt slechts voor de helft te bestaan, of het is alsof het niet bestond, of alsof het spoedig zal vergaan.
Hoofdstuk 87: Eva berispt Seth - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En onmiddellijk stonden degenen die daarvoor waren aangewezen op en gingen naar de nog steeds met hun gezicht op de grond liggende kinderen en brachten hen Adam's liefderijke gebod over, want dat was een gebod van de vrijheid oftewel een dat hetgeen gevangen was weer vrijmaakt, omdat het een gebod der liefde is.
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Toen Henoch hun uit hun vrome hart voortkomende ernstige en naar waarheid dankbare stemming ten opzichte van Mij en ook ten opzichte van de aartsvaderen had opgemerkt, verzonk hij terstond in de geest van Mijn getrouwe liefde en richtte uit Mij de volgende woorden tot de nu ontwaakte kinderen van de avond:
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Jullie in de avond zijn nu vrij; maar de liefde zal je pas volkomen vrij maken in je hart. Kom morgen, kom in alle liefde naar het nieuwe feest van de sabbat in de ware, vrij liefde tot God! Amen!"
Hoofdstuk 90: De verlossende macht van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Het gebod was terneerdrukkend en je verdroeg de druk door tijdens de lange nacht van je hart te slapen. Nu ben ik dan weer naar jullie toe gekomen te midden van degenen die God in de geest heeft gewekt, opdat zij Zijn hoogste genade, hetgeen de volslagen liefde is, ontvangen konden, teneinde Zijn heilige en levende woord vol kracht en macht te verkondigen. Daarom is het niet Adam, die je heeft vrij gemaakt noch ik, maar louter en alleen het heilige woord van de grote God uit de mond van Henoch en van Asmahaël, die voor je ogen door het sterke dier wordt gedragen en hij is, naar eigen zeggen, door God op een wonderbaarlijke wijze vanuit de diepte, waarover je hebt gehoord dat zij vol verwerpelijke boosheid is, naar ons toe gestuurd. Ik ben echter van mening dat hij uit den hoge komt; want de woorden die hij sprak kan niemand bedenken die werkelijk uit de diepte afkomstig is.
Hoofdstuk 91: Seth herkent de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)