Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 565 van 1037

...  553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578  ...
[16] Daarom moeten jullie zwijgen als je Mij nog langer tot begeleider wenst te hebben; ook moeten jullie Mij naar buiten toe niet anders kennen en noemen dan alleen de uit de diepte gekomen vreemdeling, die Adam 'Asmahaël' noemde, niet vermoedend dat het Jehova Zelf is, die op de plek die jullie 'morgen' noemen, onherkenbaar naar je toe is gekomen om jullie Zelf metterdaad op de weg, die slechts aan Mij bekend is, naar de liefde en het eeuwige leven te leiden!
Hoofdstuk 91: Seth herkent de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat Asmahaël het drietal terechtgewezen had, spoorde Hij Seth aan, de kinderen van de avond naderbij te roepen en wel in het bijzonder de oudsten, opdat zij naar de wil van Adam ook van Hem een woord over de vrijlating zouden vernemen.
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En weldra naderden de oudsten Asmahaël en waren vol aandacht en vurig verlangen naar Asmahaëls woorden.
Hoofdstuk 93: Adams nieuwsgierigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Jullie hebben je harten nu voor mij gesloten. Het kan heel goed zijn dat de Heer jullie heeft geboden je aldus ten opzichte van mij te gedragen en ook dat Hij ons meer nabij is dan ik in staat ben te vermoeden, - en dat Asmahaël van de Heer geen gebod heeft voor mij te zwijgen, wil ik heel graag toegeven; maar ligt het wel in de ordening, dat de kinderen de vader naar een vreemdeling verwijzen van wie hij dan moet horen wat zijn kinderen niet tegen hem mogen zeggen?
Hoofdstuk 94: Adams verzoek aan Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "In de naam van de grote God, die met ons is op alle wegen, zichtbaar en onzichtbaar - zichtbaar voor allen die Hem waarachtig liefhebben en onzichtbaar voor de wijzen en voor allen die meer naar de wijsheid dan naar de ware liefde streven -, dus in naam van onze grote, almachtige God en bovenal van onze meest liefdevolle Vader zeg ik je, geliefde en zeer geachte vader, dat je op een ontstellende wijze van de weg des Heren afgeweken bent!
Hoofdstuk 95: Adam wordt terechtgewezen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Waarlijk, nu komt mij mijn te geven zegen voor, als wilde ik water naar de zee dragen om deze daardoor te vergroten en te laten toenemen!
Hoofdstuk 98: Het zwijgen van de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Na deze woorden vol genade greep Adam, terwijl hij hardop dankte, loofde en prees, meteen naar de vruchten en het brood en at en dronk en beduidde de anderen hetzelfde te doen. En allen aten en dronken en hun lichaam werd gesterkt en ook hun geest, waarvoor ze dankbaar waren.
Hoofdstuk 99: Goddelijke en menselijke wetten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Hierna ging Seth naar Adam toe en vroeg hem of er nu hier nog iets te doen viel of dat men zich gereed zou maken voor het vertrek.
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zijn ouders werden op de meest onmenselijke manier ter wereld gedood. Hij vluchtte naar ons toe en betrad hedenmorgen voor de ogen van ons allen de gezegende bodem van de geheiligde hoogten, zonder naam en vol boze gedachten. Voor Adam hielp jij hem overeind, Adam erkende hem, zegende hem en gaf hem een naam, hij gaf hem aan mij en jou over, omdat hij vanuit het meest levendige verlangen van zijn hart zei, dat hij God wilde zoeken en vinden.
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Als ik dat gedaan zou hebben, voorwaar, ik zou gedurende een jaar zelfs niet naar Adam's onderkomen hebben mogen kijken!
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Indien geen vluchtige, weinig zeggende, nieuwe wolkenformaties de hemel overdag verlevendigden en vele gevederde bewoners van de lucht hem opgewekt doorkruisten, - voorwaar, wij zouden onze ogen hoogst zelden naar de hemel boven de aarde richten!
Hoofdstuk 101: Henoch spreekt met J ared over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Kijk naar de halm, waaraan de door vruchten en leven zwaar geworden aren vrolijk wiegen, en zie uit hoeveel duizenden en duizenden buisjes deze bestaat, waardoor de aar louter voedsel uit de schoot der aarde opzuigt! Kijk naar de lange, hangende bladeren aan de halm en zie hoe mooi en hoe buitengewoon doelmatig zij zijn gevormd en voorzien zijn van talloze kleine, spitse uiteinden om hierdoor de spijs van de hemel op te nemen, opdat daardoor de spijs uit de aarde zelf levend zal mogen worden! Kijk naar de bruinachtige ringen aan de halm, die gemaakt zijn opdat, naar mate het leven van de nieuwe vrucht zich hoe langer hoe meer opgeheven en vrijgemaakt heeft uit het slijk van de dood van de aarde, ten eerste het zuivere leven gevrijwaard zal worden voor achteruitgang veroorzaakt door het diepe slik, en ten tweede dat de aan de aarde ontnomen voeding zal worden verfijnd en veredeld en zich om tot leven te komen, volkomen zal vermengen met de enige leven gevende spijs uit de hemelen! Kijk naar de vele lange, spitsvormige blaadjes van het kaf, hoe zij zich allemaal zorgvuldig naar het licht wenden om de zuivere genadespijs van Gods zon begerig in zich op te zuigen, opdat de in nieuwe hulsjes ingesloten vrucht des levens door geen andere spijs meer gevoed zal kunnen worden dan alleen door die van de genade uit de zon! Kijk naar de weldra daarop volgende, zich vlijtig wiegende bloesem, die rijkelijk voorzien is van het uit de hoogste hemelen aangereikte manna, dat als een fijne dauw te beschouwen is en de vrucht het eigenlijke zich voortplantende eeuwige leven geeft! Zie hoe dan, wanneer zich dat allemaal heeft voorgedaan, alles van de halm dat aan de aarde ontnomen is, begint te verwelken en in zekere zin afsterft; maar hoe meer het aardse afsterft, des te meer bestendigt en bevrijdt het leven zich uit de eveneens stervende aar en uit zijn stervende hulzen!
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Wie zou kunnen tellen wat mij allemaal in mijn met gering resultaat doorleefde lange nacht opgevallen is, over hoe veel ik heb nagedacht en dikwijls ook vruchteloos geweend, hoe vaak ik tot mijn God en jullie God gebeden en gezucht heb?! Jullie gaf ik licht; maar ik bleef zelf voortdurend in het bedrieglijke schijnsel van de niet uit te bannen nacht in mijn eigen hart begraven. Ik was niet in staat steeds in het licht te blijven. De woorden van Henoch en alle anderen over de goede en ware neigingen waren gelijk de nachtelijke bliksem, wiens felle licht wel voor een ogenblik de vlakten van de aarde verlicht, maar meteen daarop de verbaasde blik van de zoeker met de dikste, ondoordringbare duisternis straft. En waarlijk, lieve kinderen, mij verging het na iedere toespraak geen haar beter! Want ik begreep net datgene wat er gezegd werd; maar als ik daarvan uitgaande het van voren naar achteren en van achteren naar voren begon te overdenken en te onderzoeken, dan bleek de zwakke schemering niet meer toereikend te zijn en werd voor mij de verre boom slechts datgene wat mijn verbeelding er uit op wilde maken, - maar tot een blijvende waarheid kwam het voor mij niet! En het licht van de nachtelijke bliksem was al niet beter. Ik geloofde dikwijls de zaak te moeten aanpakken; maar eer ik mijzelf kon herstellen, vanwege het plotselinge, sterke licht, moest ik weldra weer inzien dat niet alleen het voorwerp waarnaar mijn hand wilde grijpen, maar ook de vruchteloos uitgestrekte hand van mijn gezichtsvermogen in de meest ondoordringbare nacht verdwenen was.
Hoofdstuk 97: Adams bekentenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Nu kwam ook Jared naar Henoch toe en vroeg hem heimelijk: "Luister, mijn geliefde zoon, alles komt mij nu zo vreemd voor! Deze Asmahaël, die jouw leerling zal zijn en in mijn woning zal wonen, heeft naar mijn begrip zo veel wijsheid en kennis over alle dingen, dat zijn woorden de jouwe verreweg overtreffen! Daaromtrent wil ik je geen verwijt maken - want jouw woorden zijn immers woorden van boven en geen woord ervan is ijdel en ieder woord toont volkomen de bedoeling aan zowel lichamelijk als geestelijk, en van alles wat je zegt bevinden zich in het hart van ieder mens levende overeenkomstige vormen -; maar ongeacht al dit goede en ware en zonder er ook maar de geringste afbreuk aan te doen, is er toch een groot verschil tussen jouwen Asmahaëls taal!
Hoofdstuk 100: Jareds gedachten over het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Zie, zo werkt de Heer voortdurend! Het grote stelt Hij niet op prijs en Hij verheft het kleine en onaanzienlijke tot Zijn liefde. De grote olifant heeft een bijna eeuwigdurend leven. Hij loopt traag in het rond, alsof hijzelf een kleine, dood lijkende aardmassa is. Maar kijk daarentegen naar een mierenhoop; hoe bont wervelt daar het leven door elkaar!
Hoofdstuk 101: Henoch spreekt met J ared over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  553 - 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578  ...