17481 resultaten - Pagina 566 van 1166
... 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 ...
[15] Kijk, langs deze weg hier, die vanuit het verre morgenland naar de vele avondlanden voert, reizen gedurende het jaar talrijke mensen heen en weer! Ze hebben bij jullie weliswaar slechts zelden iets tot zich genomen -afgezien van water -en zijn hier vandaan naar Afek gereisd; maar als nu jullie landje door Mijn zegen allerlei vruchten zal dragen, veel meer dan jullie voor eigen gebruik nodig hebben, en ook jullie kudden talrijker worden, zullen jullie ook menig reiziger goed kunnen herbergen! En als hij jullie zal vragen hoe deze omgeving, waarvan hij wist dat die woest was, zo bloeiend en rijk is geworden, maak dan van die gelegenheid gebruik en toon de nog blinde reiziger het licht der waarheid uit de hemelen, en noem hem Mijn naam!Hoofdstuk 128: Over het verbreiden van de leer van de Heer en over het zegenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Ja, als ik nu mijn vorige denkbeelden over de aarde en over alle sterren aan de hemel vergelijk met wat ik nu heb gehoord, kan ik mij er in feite alleen maar over verbazen hoe de mensen zich over al die dingen zulke totaal verkeerde denkbeelden hebben kunnen vormen! Mozes en ook de andere grote wijzen van de Joden, die zich Gods volk noemden, moeten behalve veel andere wijsheid, waarin ze steeds door God onderwezen waren, toch ook betere denkbeelden en kennis gehad hebben op het gebied van wat U, o Heer en Meester, ons nu hebt getoond -en toch bestaat er juist onder de Joden in dat opzicht een bijna nog grotere onwetendheid dan onder de Romeinen en Grieken, die hun kennis op dit gebied ontleenden aan de oude Egyptenaren, die daar toch veel dingen van begrepen, hoewel ook zij de zon voor een planeet hielden die zich om de aarde heen beweegt.'
Hoofdstuk 129: Ter bestrijding van het bijgeloof verklaart de Heer de kosmos - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Daarop zei Ik tegen de waard: 'Kijk, je hebt hier in jouw huis nu wel erg weinig geschikte ruimte waarin men dergelijke dingen doelmatig onder zou kunnen brengen. Er blijft Mij na jullie goede vraag dan ook niets anders over dan zo'n ruimte aan je huis toe te voegen, waarin de eerder besproken hulpmiddelen waarmee je alles uit kunt leggen, ordelijk en doelmatig ondergebracht en op de juiste tijd ook in Mijn naam door jullie gebruikt kunnen worden.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[11] Daarop stonden allen op, jong en oud, behalve enkelen van Mijn oude leerlingen, die al veel slaap hadden, en gingen met Mij mee om het nieuwe wonder te bekijken en te bewonderen.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Onder vele lofprijzingen van Mijn macht, liefde en wijsheid keerden wij weer naar onze kamer terug, en de waard vroeg Mij of hij voor de nacht, die nog een paar uur zou duren, een goede rustplaats voor Mij zou gereedmaken.
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Ik zei: 'Laat dat maar; want Ik blijf hier aan de tafel, zoals ook al Mijn leerlingen hier aan tafel rusten! De ochtend begint trouwens al te schemeren, en wij zullen geen lange nachtrust nodig hebben.'
Hoofdstuk 131: De noodzaak om voorzichtig te zijn bij het onderrichten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Ze liepen rondom het huis om alle plekken van hun stukje land in ogenschouw te nemen, en toen ze aan alle kanten van hun stukje land een waar Eden zagen, kwam er geen einde meer aan het lofprijzen van Mijn naam.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Ik kalmeerde hen echter al gauw en raadde hun aan samen met Mij de voormalige steenachtige heuvel op te gaan om daar naar het opgaan van de zon te kijken en zich ook in de grote natuur ervan te overtuigen dat Mijn uitleg van die nacht de volle waarheid was.
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Buiten gekomen kende zijn verbazing geen grenzen en hij zei (de waard): 'Maar hoor eens, waar zijn wij nu eigenlijk? Mijn huis is nog wel hetzelfde; maar de omgeving is helemaal vreemd! Er zijn geen kale stenen meer, alles is groen en bloeit! En daar boven, op de steenachtige heuvel, waar nog nooit, zelfs niet de meest armzalige distel tevoorschijn is gekomen, staat een heel bos weelderige vruchtbomen, die bovendien vol rijpe vruchten zitten, hoewel het al laat in de herfst is! Nu zou ik echt graag naar boven gaan om mij daar geheel van te overtuigen; maar het is allemaal een heilig wonder van de Heer, en wij zullen er pas gebruik van maken als Hij aan onze zijde ons toestemming zal geven om dat allemaal te gebruiken.'
Hoofdstuk 132: Het gezegende landschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Na het ochtendmaal zei Ik tegen de leerlingen: 'Slechts één keer, bij het begin van Mijn ambt als leraar, heb Ik jullie voor Mij uit gezonden om in de dorpen en steden de mensen over Mij en Mijn rijk te vertellen, en heb Ik jullie de macht gegeven om zieken te genezen door hen in Mijn naam de handen op te leggen en de duivels en boze geesten, waar zo vele mensen van bezeten zijn, uit te drijven; jullie zijn voor een korte tijd gegaan, en jullie weten waar en wanneer Ik jullie weer bij Mij heb gebracht. En kijk, dat vooruitzenden had een langdurig goede invloed.
Hoofdstuk 133: De tweede uitzending van de leerlingen (1.2.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] Maar er zijn er nog vele waar we doorheen moeten reizen; want van de tien grote steden hebben we er pas drie bezocht - namelijk Pella, Abila en Golan (want Afek behoort tot de kleinere steden) - en zodoende blijven er nog zeven grote steden en een groot aantal kleinere steden en andere plaatsen over, en Mijn tijd loopt ten einde.
Hoofdstuk 133: De tweede uitzending van de leerlingen (1.2.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Als jullie werkelijk in Mijn naam zullen handelen, zullen jullie overal goed opgenomen worden. Als jullie echter je intrek nemen in een herberg, zeg dan: 'De vrede zij met jullie! Wij zijn gekomen om jullie het grote levenslicht uit de hemelen van de ene, enig ware God te verkondigen en jullie Hemzelf te leren kennen.Als jullie in Hem geloven, zullen jullie aan ons, Zijn uitgezondenen, Zijn goddelijke kracht ervaren.'
Hoofdstuk 133: De tweede uitzending van de leerlingen (1.2.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Jullie zullen in beide steden en ook in enkele kleine plaatsjes daar omheen een groot aantal zieken vinden; genees die, dan zullen jullie in Mijn naam een rijke oogst vergaren! Maar laatje door niemand met geld voor jullie moeite betalen; want zolang Ik lichamelijk op deze aarde ben, zullen jullie geen geld nodig hebben om te leven. Als iemand jullie echter uit pure liefde iets zou aanbieden, kunnen jullie dat wel aannemen, ook als het geld is; want overal zijn armen, aan wie jullie het op jullie beurt weer kunnen geven!
Hoofdstuk 133: De tweede uitzending van de leerlingen (1.2.1863) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] En als die liefde en waarheid uit Mij in ieder van jullie is, die Ik nu in Mijn naam uitzend -wie van jullie zou dan een leider van zijn broeder willen zijn? Hoezo wil je je enig leiderschap aanmeten, als je zegt en ten diepste gelooft dat alleen Ik de Heer ben - terwijl ook alle anderen hetzelfde zeggen en geloven? Wie van jullie wil, als je dat aanneemt en gelooft, de eerste zijn?
Hoofdstuk 134: De organisatie van de leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wie van jullie echter absoluut de eerste van Mijn leerlingen wil zijn, laat die de laatste en minste zijn van hen en hun aller knecht en dienaar! Want zo is de orde in Mijn hemelen onder Mijn engelen!
Hoofdstuk 134: De organisatie van de leerlingen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)