15542 resultaten - Pagina 566 van 1037
... 554 - 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 ...
[3] Asmahaël zei evenwel: "Ik ben niet naar jullie toe gekomen om jouw vraag op te lossen, maar Ik kwam hierheen, omdat Ik in jullie beiden een grote liefde voor Mij heb ontdekt!Hoofdstuk 102: Tegenstellingen tussen God en de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar als God naar de mensen toekomt, dan komt Hij als een dienaar in alle deemoedige nederigheid en geeft dan te kennen dat al deze zogenaamde erediensten Hem niet bevallen!
Hoofdstuk 102: Tegenstellingen tussen God en de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nadat Asmahaël deze woorden des levens tot Jared en Henoch uitgesproken had, verwijderde Hij Zich weer en ging naar Adam en zei tegen hem:
Hoofdstuk 103: Asmahaëls uitnodiging om verder te reizen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Adam, als je meent dat er hier niets meer nodig is, dan zijn wij klaar; laat de kinderen naar huis gaan, - wij echter kunnen ons verder in de richting van middernacht begeven! Amen."
Hoofdstuk 103: Asmahaëls uitnodiging om verder te reizen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Dadelijk riep Adam Henoch en Jared bij zich en maakte hen bekend met de wil van Asmahaël. En zij gingen heen en groetten de kinderen en nodigden hen nog eenmaal uit om op de sabbat te verschijnen; vervolgens gaven ze hen te verstaan dat zij weer naar huis konden gaan en zich daar blijmoedig aan hun bezigheden konden wijden.
Hoofdstuk 104: Asmahaël neemt Abedam als reisgezel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Toen zij daar aankwamen zegende Adam de kinderen nog eens, waarna zij zich opstelden voor de reis. Toen zij nu geheel in de juiste volgorde stonden, kwam Asmahaël nog een keer naar Adam toe en zei:
Hoofdstuk 104: Asmahaël neemt Abedam als reisgezel - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En Jared antwoordde: "Als het zo is, dan heeft onze tong, net als onze voeten onderweg geen keten die ons hindert en kunnen wij toch naar hartelust spreken; en maak mij, je vader, nu bekend met wat er met Asmahaël aan de hand is! Is hij een belichaamde engel, met alle macht toegerust, of is hij - halt, niet verder! kort en goed, zeg me hoe jij erover denkt! Amen."
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En weer begon Jared: "Mijn lieve zoon Henoch, het zou goed zijn als ik het begreep! Maar dat is nu juist waarom ik het jou vraag, omdat ik het niet begrijp en toch boven alles graag zou willen weten wat er eigenlijk met Asmahaël gaande is! Want zie, ik was na jouw eerdere woorden geheel gerustgesteld en was met alles tevreden; maar nadat Asmahaël naar ons toekwam en aan het slot van zijn woorden in zekere zin liet doorschemeren dat, wanneer iemand hem in zijn eigen woning opgenomen heeft of indien hij in iemands woning intrekt, deze reden heeft zich hoogst gelukkig te voelen - want waar hij intrekt, daar is ook het eeuwige leven ingetrokken -!?
Hoofdstuk 105: Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Zie, beste zoon, als je iets graag wilt, overleg dan eerst precies bij jezelf wat het is dat je zou willen, en heb je dan een duidelijke wens, vraag dan pas naar wat je zou willen weten!
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Als er nu misschien iets aan Asmahaël is dat je opvalt, dan vraag ik weer aan jou: heb je tijdens Zijn wonderlijke woorden uit God je oren soms aan iemand anders geleend, zodat je nu naar het schijnt van de hoofdzaak niets lijkt te weten en mij nu daarvoor in de plaats als reden voor je grote verwondering louter nietszeggende dingen vertelt?
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Vader, houd zonder zorgen voor je, waar je over moet zwijgen tot de tijd daar is; maar houd mij nu niet voor een leugenaar en evenmin voor een volslagen blinde zoeker naar goddelijke zaken! Want alleen mijn lichaam heb je verwekt; mijn geest is echter net als de jouwe uit God. Daarom geloof ik dat ook een vader zich niet vergrijpen mag aan het goddelijke in zijn kinderen. Want het is immers al genoeg dat de geest toch al door de last van het lichaam geplaagd wordt en deel heeft aan diens gebreken; maar als de vader het lichaam van zijn kinderen tuchtigt, heeft de geest zijn aandeel reeds uit de hand van de verwekker ontvangen. Meer is niet nodig. Wanneer dan de goddelijke geest van het kind zich wendt tot de goddelijke geest van zijn verwekker, dan moeten die twee goddelijke broeders elkaar niet lastig vallen, maar elkaar alleen in alle liefde als broeders in God herkennen en elkaar, liefderijk ondersteunend, hand in hand en hart aan hart naar de poort leiden waardoor het eeuwige leven van alle genade, erbarming en liefde voor eeuwig onoverwinnelijk stroomt.
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Kenan werd door deze woorden tot tranen toe geroerd en zei tenslotte tegen zijn zoon: "Mahalaleël, mijn geliefde zoon, ik heb je onrecht aangedaan toen ik je eerste woorden ontkrachtte en deze naar buiten toe geheel teniet wilde doen, terwijl ik innerlijk maar al te zeer van hun ware diepgang overtuigd was!
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Zie, dit was ook de manier waarop Seth Enos benaderde, omdat hij dacht het heel goed te doen, maar daardoor raakte hij dusdanig verstrikt dat, als Asmahaël niet tussenbeide was gekomen, Seth voor zijn eigen zoon in een heel verderfelijk licht zou zijn komen te staan, - wat dan ook dadelijk uit het heel onschuldige antwoord van Enos duidelijk naar voren zal komen, want hij zei:
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Daar de nacht evenwel in dit opzicht aan mijn zijde heerst, van waaruit ik niet, zoals jij, ook maar één ster kan laten schijnen over datgene wat Asmahaël betreft waarover jij toch naar mijn weten en gevoel in de dag of op zijn minst in de ochtendschemering verkeert, kun jij mij wel vanuit jouw dag verlichten!
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Jij zegt het immers zelf: al het licht komt van boven. Hoe moet ik je dan nu van onderaf naar boven toe verlichten?!
Hoofdstuk 107: Over de listigheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)