Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 567 van 1490

...  555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580  ...
[12] Maar Ik zei tegen hen: 'Luister, jullie blinde heidenen zouden jullie knieën en hart liever voor de enig ware God van de Joden dienen te buigen! Want deze dode en machteloze afgod van jullie is een werk van mensenhanden, en dus veel minder dan het kleinste, onaanzienlijkste mosplantje; de ene en enig ware God van de Joden heeft echter puur vanuit Zichzelf hemel en aarde en alles wat zij draagt geschapen. Daarom moeten alle mensen alleen in de ene, ware God geloven, Hem alleen aanbidden en geen andere, dode afgoden hebben en die met allerlei dwaze en de menselijke waardigheid onterende ceremoniën eren.'
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Na deze woorden van Mij gingen de Grieken naar hun afgod en hieven een luid biddend geklaag aan dat iets minder dan een half uur duurde, natuurlijk zonder enig resultaat.
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen Ik deze woorden over het meisje had uitgesproken, werd zij volkomen ziende en wist van blijdschap niet wat ze nu het eerst moest doen, en zo verging het ook haar ouders.
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na deze betuiging kwamen ook alle anderen en loofden en prezen Mij, en aller ogen waren op Mij gericht.
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] NOTA BENE: Hier komt een gebeurtenis voor, die grote overeenkomst vertoont met die, welke zich in het eerste jaar van Mijn onderricht in Naïn in Galilea heeft afgespeeld. De nu volgende vond echter plaats in Nahim in Judea - en deze twee gebeurtenissen, die erg veel op elkaar lijken, moeten dus niet met elkaar verwisseld worden.
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Op deze woorden van Mij kwam de jongeman overeind in de kist, en toen men de doeken losmaakte waarmee de Joden hun doden omwikkelden, stapte hij ook direct sterk en gezond uit de kist, en Ik gaf hem aan zijn grenzeloos verbaasde moeder.
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] En de Joden zeiden: 'Ja, ja, alleen God zijn zulke dingen mogelijk! Maar God is enkel geest, en niemand kan Hem zien en ook nog het leven behouden; maar deze mens zien wij en de dood blijft verre, en daarom is deze mens heel waarschijnlijk een nieuw opgewekte grote profeet, vervuld van de geest uit God; maar daarom is hijzelf toch nog geen God!'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Een Griek zei: 'Als wij in Jeruzalem komen weigeren wij niet onze knieën te buigen voor jullie God, hoewel wij heel goed weten dat zich in de grote tempel van Salomo geen God in wat voor gedaante dan ook bevindt. De Joden hebben alleen maar een kist, waaruit op bepaalde tijden een naftavlam oplaait, die echter als zo heilig beschouwd wordt, dat die alleen door de opperste en hoogste Joodse priester enkele keren per jaar gezien en aanbeden mag worden. Maar wij weten ook dat die kist net als deze god van ons door mensenhanden gemaakt is; hoe kom jij er dan bij te zeggen dat de God van de Joden de enig ware is en vanuit zichzelf hemel en aarde heeft geschapen, waarom dan ook alle mensen in hem moeten geloven, hem alleen moeten aanbidden en eren en geen afgoden moeten hebben?
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wij waren heidenen nog maar een paar uur geleden, toen deze Godmens naar ons toe kwam en mijn blindgeboren dochter Achaia met één woord ziende heeft gemaakt en evenzo onze afgodstempel in één ogenblik zodanig vernietigd, dat daar niet het minste spoor van achterbleef en men zelfs de plaats niet meer ziet waar die gestaan heeft, en dat alles deed Hij enkel uit Zichzelf, dus uit Zijn hoogst eigen volmaakte macht. Maar als Hij nu zulke dingen doet en zo handelt, moet Hijzelf ook een echte God zijn en hoeft Hij niet tot een nog hogere en echtere God te bidden om Hem te helpen een wonder te verrichten; want Hij is Zelf al de hoogste en meest ware God!
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Zo denken en oordelen wij heidenen nu, en als wij volgens Zijn leer zullen leven en handelen en getrouw zijn wil vervullen, zal Hij ons uit Zichzelf ook het ware, eeuwige leven geven, zoals Hij nu ook uit Zichzelf aan deze jongeman het aardse leven terug heeft gegeven; want Hijzelf is de Oerbron van alle bestaan en leven!'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Na deze zeer gedegen, waarachtige woorden van de Griek zei een Jood van deze plaats, die een rabbi en voorganger van een synagoge was: ' Als heiden, die niet zo goed thuis is in onze Schrift, heb je weliswaar een heel goed oordeel en op veel punten kan men je geen ongelijk geven; maar als je net zo goed thuis zou zijn in onze Schrift als ik, zou je vast ook enigszins anders oordelen! Kijk, iedere keer wanneer God Zich vanwege de mensen van een vroom mens heeft bediend, kon zo'n mens niet anders handelen en spreken dan zoals hij door Gods geest werd gedreven! Eén van onze eerste vier grote profeten sprak bijna steeds tot het volk alsof hij God Zelf was, wat de Joden hem ook dikwijls verweten; maar hij kon nu eenmaal niet anders spreken en handelen dan zoals hij door Gods geest was aangespoord.
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Een voorbeeld van hoe hij sprak zal je de kwestie duidelijker maken. De genoemde profeet, die Jesaja heette, zegt bijvoorbeeld direct aan het begin van zijn 42e hoofdstuk, waar hij waarschijnlijk deze van Gods geest vervulde man reeds aankondigde: ' Zie, dat is Mijn knecht, -Ik bewaar Hem; Hij is Mijn uitverkorene, en Mijn ziel heeft welgevallen aan Hem. Ik heb Hem Mijn geest gegeven - Hij zal het recht onder de heidenen brengen. Hij zal niet schreeuwen of roepen; in de straten zal men Zijn stem niet horen. Het geknakte riet zal Hij niet breken en de gloeiende pit niet doven. Hij zal onderrichten het recht waarachtig te handhaven. Hij zal niet wrevelig en gruwelijk zijn, opdat Hij het recht op aarde brengt.
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kijk eens, mijn overigens zeer wijze Griek, op die manier heeft God ooit door de mond van een mens gesproken, zodat men zou kunnen denken dat de mens Jesaja werkelijk God Zelf was! Maar toch was dat niet zo. En zoals het destijds was, is het tegenwoordig ook. Deze man, die wonderen doet is dus niets anders dan die door de profeet voorspelde knecht Gods, Zijn uitverkorene tot heil van ook de heidenen, zoals hij jullie zojuist ook metterdaad heeft bewezen.
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daarop wist de rabbi niets te antwoorden, maar zei alleen maar wat terloops: 'Nou ja, dat staat ook wel in Jesaja; maar in heel veel van zijn voorspellingen is deze profeet heel onduidelijk en niet te begrijpen, en dan kan men niet met zekerheid vaststellen wat hij ermee bedoeld heeft.'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Maar Ik zei tegen Mijn leerlingen, die zich ook heimelijk ergerden over de blinde rabbi: 'Daar zien jullie weer een voorbeeld van hoe het licht van de Joden afgenomen en aan de heidenen gegeven wordt. Deze Grieken waren een paar uur geleden nog overtuigde afgodendienaren, en nu staan ze in het ware licht al veel hoger dan de Joden, die vanwege hun schriftgeleerdheid zo'n hoge dunk van zichzelf hebben! Wees dus blij dat het nu eenmaal zo is gegaan! Werkelijk, Davids troon zal niet meer onder de Joden, maar onder de heidenen opgericht worden!'
Hoofdstuk 34: Het meningsverschil over de persoonlijkheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580  ...