15542 resultaten - Pagina 567 van 1037
... 555 - 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 ...
[1] Onder het voeren van dergelijke gesprekken hadden de vaderen nu ook de halve weg afgelegd en Adam wenste hier een weinig uit te rusten; want het was volgens jullie tijdrekening elf uur geworden, een tijd waarop de zon reeds hete stralen naar de aarde begon te zenden.Hoofdstuk 109: De rustpauze van de vaderen onder de broodboom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Wie gaf je de opdracht de nog blinde Enos naar datgene te vragen wat je voorshands door God verboden werd om over te spreken?
Hoofdstuk 109: De rustpauze van de vaderen onder de broodboom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Ja, dat is me wat! Ik weet helemaal niet wat me overkomt; ook ik praat nu, naar mij voorkomt, van alles door elkaar!
Hoofdstuk 110: De wonderlijke macht van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Zie, daar waar de weg naar middernacht verder gaat, spoeden zich reeds onze twee kinderen naar ons toe en kijk, kijk, Asmahaël gaat alleen hen opgewekt tegemoet!
Hoofdstuk 110: De wonderlijke macht van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Henoch antwoordde: "Zie, vader Adam, dat was een daad van vaderliefde van Jared uit mijn naam, maar in hoofdzaak echter van Hem die, in hun midden lopend, hen naar ons toebrengt!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Asmahaël bracht intussen zijn beschermelingen naar de vaderen toe en richtte de volgende woorden tot hen allen:
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Ik zeg je, hoewel het voor de zoon beter is zijn leven lang zijn vader te gehoorzamen en hem in niets te weerstreven, is het bijzonder verstandig van de vader als hij zijn zoon vanaf zijn geboorte in zo'n richting leidt, dat deze voortaan in staat is zelfstandig en vrij te handelen en daarna als vrij mens uit eigen liefdesdrang weer naar zijn vader terugkeert en tegen hem zegt:
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Kijk eens naar de bladeren van deze grote boom, die jullie allemaal beschermen tegen de scherpe stralen van de zon en ga eens bij jezelf na, welk blad meer waard is dan het andere!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[27] Ik zeg je - wat je reeds bekend is -, dat de onderste sporten niet doelmatiger zijn dan de bovenste, ofschoon deze zwakker zijn dan de onderste en van deze naar boven toe gezien, ver verwijderd zijn; maar als je dan je ladder tegen de boom zet, komen dan niet juist de dunste sporten in aanraking met de vrucht?!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En wie is toch wel dat jonge mens die ons zo vol liefde tegemoet kwam en ons daarna zo moedig hierheen naar de vaderen begeleidde?!
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] "Luister allemaal, die in lichaam en geest en in liefde en geloof hier aanwezig zijn, maar vooral zullen degenen het aanhoren die onderscheid maken tussen deze en gene, en zeggen: 'Dat is mijn lieveling; want hij gehoorzaamt altijd aan mijn hartenwens. Zijn leven is waarachtig uit mij, omdat het volkomen in verhouding is tot mijn wil!' Maar over de ander zeggen jullie: 'Dit kind of deze mens wil en kan ik niet liefhebben, omdat het of hij zich niet gevoegd heeft naar het verlangen van mijn hart en mijn wil hem vreemd is, en hij niet precies acht slaat op datgene wat mij welgevallig is! Wens ik rust, dan springt hij op en neer; wil ik een tocht maken, dan loopt hij mij voor de voeten; maar moet hij spreken, dan zwijgt hij, en wanneer hij moet zwijgen, dan spreekt hij; wanneer hij zou moeten lopen, dan gaat hij liggen; en wanneer hij zou moeten waken, dan slaapt hij in en komt daarna op de proppen met louter gebazel over zijn dromen!' En volgens deze maatstaf veroordelen jullie ook diegenen wier gezicht je niet aanstaat en verbannen ze daarom uit jullie harten, omdat ze niet beantwoorden aan je eigenliefde. Zie toch in, hoe onjuist jullie oordelen zijn!
Hoofdstuk 111: Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Dat hij wijzer is dan ik en jij, heeft hij nu reeds door zijn woorden getoond; en dat in zijn woord een zeer vreemde kracht schuilen moet, tonen ons de schijnbaar of werkelijk met stomheid geslagen vaderen immers voldoende. En voorlopig hoeven wij ook niets meer te weten; en daarom kunnen wij rustig zijn en geduldig afwachten en zien en luisteren naar wat komen gaat! Amen."
Hoofdstuk 112: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Vader, wat vind jij van de korte toespraak van deze jongeling? Naar het mij voorkomt schijnt hij heimelijk veel met zichzelf op te hebben; dat dat zo is, wordt voldoende getoond wanneer hij zegt: 'Waar ik ben, is het goed!' Waarom zegt hij niet: 'Waar Adam en de kinderen Gods zijn, is het goed te zijn?'
Hoofdstuk 113: Henochs woorden tot Methusalah en Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En nadat Henoch die beiden bovendien nog aanraadde zeer bijzondere aandacht voor ieder woord uit Asmahaëls mond te hebben, ging hij weer naar vader Jared en wachtte daar op het teken om de reis naar middernacht voort te zetten. Dit werd echter nog niet zo spoedig werd gegeven, want de dag was heet en de rust in de koelte onder het brede en dichte gebladerte van de bahahania (ook wel bahania) beviel de oude vaderen maar al te goed.
Hoofdstuk 114: Het ongeduld van Lamech. Het antwoord van Methusalah - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] En allen begaven zich weer naar hun vroegere plaats en hadden weinig vrees meer voor het ondier, terwijl zij rustig wachtten op wat er zou gaan volgen.
Hoofdstuk 115: De slang in de boom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)