Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 568 van 1112

...  556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581  ...
[1] En toen nu Adam deze door Mijn bijzondere toelating gekregen rede had beëindigd, werd ter wille van zijn zielenheil zijn innerlijk weer afgesloten. Seth, Enos en Henoch verwonderden zich buitengewoon. Zij konden de diepere zin van deze woorden niet begrijpen en vroegen aan Adam wat hij er mee had willen zeggen.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, deze korte leerrijke woorden bevielen Seth en Enos zeer goed, zo zelfs, dat Enos zich tot Seth wendde en zei: "Vader Seth, Henoch heeft een dusdanige rede vol geheime betekenissen uitgesproken, dat deze mij als een vuurstroom door merg en been ging en mijn hart huiverde van de geheime wijsheid van de goddelijke liefde in hem.
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En jij, Henoch, die nu mijn woorden wel goed begrepen zult hebben, zeg mij eens, is het niet zo, of kan of moet of mag het anders zijn? Jouw hart is sterk en jouw verstand stelt het mijne ver in de schaduw; daarom spreek en leer ons de juiste weg van de Heer en toon ons allen Zijn onbegrijpelijke stappen en leer ons hoe de rechtvaardige, meest heilige naam van de Heer naar behoren te loven en te prijzen, zoals het zich betaamt voor ons kinderen van Zijn eeuwige liefde en daardoor kinderen van onze oude vader! Amen."
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En zie, toen nu Henoch zulk een stil gebed in zijn liefhebbende hart gesproken had, hetgeen een waarachtig gebed was dat Mij alleen daarom al aangenaam was en eeuwig aangenaam zal blijven, omdat het een terecht gebed was, liet Ik meteen een engel naar de aarde afdalen om daar zijn broeder Henoch te sterken en liet Ik hem zijn tong geheel losmaken. En nadat dit gebeurd was, zie, toen vermande Henoch zich vanuit zijn liefde en sprak als volgt:
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] En zie, toen werden de baren om de zuil van Adam rustig en uit Gods hoogte straalde een geweldig licht op het spiegelgladde oppervlakte van de wateren neer; toen begon het oppervlak te schitteren als een zon en uit de diepte van de wateren rees een eenstemmige lofzang op, die zich als een lichtende wolk losmaakte van de wateren en steeds helderder stralend opsteeg naar de eeuwige, heilige hoogten van de almachtige Vader, die de ene en enige God is.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] 'Luister', zo sprak de heilige stem, 'jullie vloedstromen die slechts willen woeden, gehoorzaamheid en liefde zijn jullie, sidderende baren, aan de zuil van Kenan verschuldigd en nog lang zullen jullie de dode en bestendige spleten van de treurende aarde bevochtigen; doch wee de schuimende baren die zich in veiligheid willen brengen, als zij zich ooit boven de lichtende zuil van Kenan mochten verheffen!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] Hoe hoog die baren zich ook zouden willen verheffen, Ik zal hen door de eeuwige kracht van Mijn toorn en brandende gramschap plotseling verharden en verstijven tot ontoegankelijke bergen tot een tijdelijke als ook een eeuwige geestelijke kwelling in de brandende poel van Mijn eeuwige vloek!
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] De zuil was van de voet tot aan de top in duister gehuld en de golven die haar met heftige rukken omspoelden, leken zich als in toorn ontbrand gloeiend erts te pletter te lopen; daar daverde en tolde de dood door de gloeiende diepten van de woedende wateren en golf na golf verstarde, aangegrepen door een gloeiende grimmigheid.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[24] Zie, wij hebben niets wat wij aan de Heer zouden kunnen geven, dat wij niet tevoren van Hem ontvangen hebben; en welke vreugde zouden wij Hem verschaffen, ook al zouden wij in staat zijn Hem de hele aarde, ja de gehele wereld te geven?! Hij zou tegen ons zeggen: 'Kinderen, daar heb Ik nimmer behoefte aan; want als Ik plezier zou hebben in werelden, dan kon Ik er op ieder ogenblik talloze miljarden voor Mijzelf scheppen en Ik zou er voor de eeuwigheid der eeuwigheden voldoende ruimte voor hebben. Maar Ik heb geen vreugde aan jullie offers, die uit materie voor Mij gemaakt zijn, wat een huis des doods is; Ik verheug Mij alleen over een boetvaardig, berouwvol hart, dat Mij liefheeft. Dat is hetgeen geheel van jullie is als een vrij geschenk van Mij; dat hebben jullie volledig in eigendom. Als je wilt kun je het aan Mij teruggeven en Ik zal daar intrekken met Mijn genade, en jullie zullen dan eeuwig met de genade in Mijn eeuwige liefde leven en alle dingen zullen zo helder worden als een druppel water. Als jullie echter zelf in je hart gaan wonen en dan de deur voor Mij vergrendelen, zodat Ik niet binnen kan komen wanneer Ik dat wil, dan zullen jullie al spoedig het levensbrood dat in je is, verteerd hebben; en omdat Ik als enige Gever van het levensbrood met Mijn leven gevende gave niet meer binnengelaten word, zal ook weldra de eeuwige dood het onvermijdelijke gevolg van de eigenliefde en de zelfzucht in je worden!
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[25] Want zie', zegt de Heer verder, 'Ik schep geen vreugde in het nemen, maar Mijn grootste zaligheid bestaat geheel alleen uit altijddurend geven! Wie ontvangen wil, laat die altijd gewillig nemen als Ik hem geef en laat zijn hart zich vullen met Mijn genade, opdat eens Mijn volle liefde daarin haar intrek zal nemen; want wiens hart niet geheel met Mijn liefde vervuld wordt, zal nooit het leven in zich proeven, maar de dood zal hem geheel en al gevangen nemen. Want nu is het de tijd, dat Ik vooraf aan ieder de genade geef en dan pas, vanaf de grote tijd der tijden, de liefde uit Mij; maar daarna zal de liefde de eerste zijn en degene die de liefde niet zal hebben, zal geen deel hebben aan het licht van de genade, maar dan zal het licht van de wereld een ieder te gronde richten!'
Hoofdstuk 41: De benoeming van Henoch tot prediker - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En toen deze drie de zegen hadden ontvangen, voerde Kenan als eerste het woord en zei: "Lieve vaderen en kinderen, hoor en begrijp mijn uiteenzetting goed; want ik zal jullie deze zo getrouw als ik haar in een nachtelijk visioen heb ontvangen, weergeven. En dit droomgezicht beeldde tien zuilen uit en deze zuilen staken boven een groot water uit, dat dikwijls geweldig tegen die zuilen opsloeg. En op de eerste zuil stond Adam en hij sprak tot de wateren: 'Luister kinderen, God, de Heer Zebaoth, de machtige, heilige Vader van alle door mij verwekte kinderen, is een enige God! Zoals Hij mij tot de enige mens van de aarde heeft gemaakt, zo is Hij vanaf de eeuwigheid een enige God en er is buiten Hem geen andere God meer; want de oneindigheid is van eeuwigheid tot eeuwigheid geheel vervuld van Zijn eer, heiligheid en liefde. Daarom geloof, jullie watervloeden, dat de Heer de enige, grote, eeuwige, almachtige, heilige, rechtvaardige, hoogst wijze, meest liefdevolle, genadevolle, barmhartige, bovenal goede en boven alles verheven God is en daarom ons aller Vader. Wees daarom rustig, jullie montere baren en word helder, zodat het licht van deze enige God je zal doorschijnen tot in de grond van je leven! Amen.'
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En luister nog verder met de wil tot geduld, geliefde vaderen en jullie ook, kinderen die ons liefhebben, naar wat ik voorts nog met verbijsterd geestesoog voor wonderen van de goddelijke liefde en de lichtende genade naar eer en geweten heb gezien! 0 vaderen en kinderen, zoals jullie mij nu vol trillend vuur zien om je mijn visioen te vertellen, ja waarlijk, zo stond ik daar in mijn visioen als vierde op een iets minder verheven zuil omgeven door roodachtig licht; evenals de drie eerste zuilen was deze naar alle denkbare richtingen omspoeld door opgetogen, kringelende baren. Vol verbazing over een dergeli jke zo plotseling verheven plaats, die ik daar evenals de vaderen ingenomen heb, bemerkte ik vol treurnis, dat de golven die langs de zuil stroomden steeds donkerder en stormachtiger werden en op talrijke plaatsen vol brandende ijver, met rusteloos schuimende koppen die eruit zagen als rokende bergen, zich hoog boven de zuil waarop ik stond, verhieven. Ik was vervuld van zorgen en kommer; de golven waren als kinderen die zonder gehoorzaamheid in hun hart zich vol boosheid beijverden om de zuil van hun vader en dus ook van hun moeder te doen ineenstorten en deze in zijn val met lasterende tongen te honen en met stampende voeten, waaraan massa's dodende stof van de zwartste ondankbaarheid kleeft, na te trappen.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En toen jij, mijn Jared, zo smeekte, stortte opeens vanuit de wijd geopende hemelen een rijkelijke vloed van erbarmende liefde neer op de met de vuurgloed van de dodende woede verstarde, schuimende golven. O luister, toen bruiste en suisde de verstarde vlakte van de met de dood gevulde zee opnieuw, toen begonnen de door de dood reeds versteende baren zich weer vrij te maken van hun bittere verharding en vloeiden als broeders en zusters, elkaar zacht omgevend en wiegend en rimpelend, elkaar doordringend en helpend, tevreden in de door de eeuwige liefde opnieuw doorwarmde armen en harten.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[29] Zover het geestesoog ook maar kon reiken, kon het echter niets dan drommen en drommen waarnemen en zien hoe zich deze horden draken elkaar in hun gruwelijke ijver vermorzelden om daarop weer verenigd te worden tot grotere draken. Dan kropen zij, zich draaiend en krommend over de anderen, recht op de met slijk overdekte zuil van Mahalaleël af, omstrengelden die tot onderaan de top en wilden haar daardoor helemaal de goddelijke vorm ontnemen, waardoor de heilige wil van de eeuwige, heilige Vader bekend gemaakt zou worden aan de vreedzame baren van de grote wateren van het leven in de eindeloze zeeën van de heilige liefde in het hart van de eeuwige, heilige Vader.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] De golven omspoelden met arglistige bedrijvigheid de hoog in de vlammende luchten opstijgende zuil van Henoch. Maar mijn geestesogen verbaasden zich niet al te lang over de aanblik van dit zonderlinge beeld, daar ik spoedig gewaar begon te worden, dat onder de arglistige vloeden, gedeeltelijk door het slik van de bodem bedekt, zich vreemde, geroofde, gestolen wateren bevonden op gruwelijke wijze geboeid.
Hoofdstuk 42: Kenans gezang over de tien zuilen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581  ...