15542 resultaten - Pagina 568 van 1037
... 556 - 557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 ...
[6] 0 jullie blinden en doven! Waarom werd je dan een geestelijk en een lichamelijk gehoor en gezichtsvermogen gegeven? Misschien om alleen maar naar het gras en andere objecten op aarde en in het uitspansel te kijken?! En het gehoor, om alleen maar het gezang van de vogels en ander gezoem, gebrul, lawaai uit alle gebieden van de wereld te kunnen horen? Of werd dit allemaal niet veeleer aan je gegeven, opdat je het altijd naar binnen richten zou, dat wil zeggen dat je altijd eerst op moet merken wat er in je omgaat, en dat wat je buiten je ziet en hoort in jezelf terug moet voeren tot aan de wortel van al het zijn?!Hoofdstuk 116: Asmahaëls woorden over Gods macht in de mensen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar Adam wees naar Asmahaël en zei: "O kinderen, vraag het niet aan mij; daar staat de grote Leraar en de onnaspeurlijke Meester in alle dingen! Zoek het niet buiten je, maar in je; want dat leert Degene die voor eeuwig het eeuwige Leven Zelf is!
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] En na deze woorden wendden zij zich allemaal naar Asmahaël, zagen Hem aan, maar zeiden geen woord, maar ieder dacht daarbij nog aan zijn vragen vol twijfel omtrent Asmahaël met uitzondering van Henoch, Abedam, Methusalah en zijn zoon Lamech. Want de eerste twee wisten maar al te goed wat Adam's woorden betekenden omdat zij dat uit Mij wisten; de twee jongsten wisten eigenlijk nog helemaal niets, maar bij hen volgde de ene verwondering op de andere. Het zou nu juist helemaal naar hun wens zijn geweest, nog meer van dergelijke taferelen te zien; ja, hun vrolijke verwondering was zo groot, dat zij daardoor bijna geheel vergaten nog verder navraag te doen over Mij, hetgeen voorlopig ook heel goed voor hen was.
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] Maar wanneer jullie niet het juiste doen, dan is al het vragen naar leven vergeefs; want de levende antwoordt de dode niet, maar alleen diegenen die het leven in hun hart hebben! Amen. Begrijp het, amen!"
Hoofdstuk 117: Adams vraag aan Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Toen die vijf dat uit Asmahaëls mond hadden gehoord, stond Seth te midden van hen op en zei: "Kinderen, dat is de wortel van het leven en het enig zekere kenmerk ervan in ons dat wij dat leven waarlijk in ons bezitten en derhalve niet meer naar de geest dood zijn, indien wij volgens Asmahaëls heilige woord, heel duidelijk de Levende in ons lerend en troostend waarnemen.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Hoe kan de ene met begrijpelijke woorden onderricht geven en de andere dode dat aanhoren en begrijpen en zich er uiteindelijk naar richten?!
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] In het uiterlijke leven kunnen wij volgens de bestaande vormen denken en wel van beeld tot beeld en van de ene zaak en handeling naar de andere. Maar al dit denken is niet ons werk; want de Heer heeft immers ons woonhuis zo ingericht dat daarin van alles te vinden is. Wat er zich in bevindt, bespeuren wij immers duidelijk door onze gedachten! Maar is dat alleen maar voor het huis of voor het leven van de geest aan ons gegeven?
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[13] Maar ik bedoel, het is niet een en hetzelfde, te spreken en ook reeds ten volle te begrijpen wat men heeft gezegd, want U gaf ons allen toch op weg van de middag naar de avond liefdevol voldoende te verstaan, hoe weinig wij allen van datgene begrepen hadden wat wij elkaar reeds gedurende lange tijd hadden voorgehouden.
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Maar als je reeds je slapende bruid gewekt hebt, omdat je in staat was zo te spreken, dan rest jou toch immers niets anders meer dan er naar te handelen. Handel er dus naar, dan zul je een worden met jezelf en zodoende ook met Mij, en dat geldt ook voor allen die net als jij zullen handelen! Amen. Begrijp dat, amen!"
Hoofdstuk 118: Het doel van het aardse leven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En allen stonden op, verlieten de schaduwrijke boom en leidden in de door Asmahaël bepaalde opstelling hun schreden naar middernacht over een dichtbebladerde bosweg.
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Enige anderen wilden ook nog over alle mogelijke zaken beginnen te vragen; maar Adam stond meteen op en zei: "Kinderen, luister in naam van Jehova: wie nog iets op zijn hart heeft die houdt dat voor zich en neemt het stilzwijgend mee naar huis; want op het juiste moment zal iedereen van boven een helder licht voor de onverlichte kamertjes van zijn hart ontvangen! Maar denk er nu aan dat wij nog niet in middernacht zijn en nog veel minder thuis, - vandaar dat het nu voor ons allen noodzakelijk is dat wij ons weer in de aangegeven nieuwe opstelling op weg begeven om het grote aantal middernachtelijke kinderen aan de sabbat van morgen te herinneren en hen ook uit te nodigen voor het belangrijkste, levende feest van deze geheiligde dag, die God Zelf tot een rustdag heeft gemaakt en deze gesteld heeft als een gedenkdag, opdat wij ons herinneren zullen dat de Heer, onze grote, heilige God Jehova ons aller Schepper, Bewaarder, Leider en meest liefdevolle Vader is en ons bovenmate genadig en barmhartig gezind is!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Zie, vader! Ik geloof zeker dat Asmahaël bij ons thuis voorlopig hoogst tevreden zal zijn met onze kost, - Hij zei immers reeds in het begin, nog voor Adam Hem een naam gegeven had, wat Hem had bewogen vanuit de diepte naar onze hoogte te komen!
Hoofdstuk 119: Jareds zorgen over het onthaal van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En Seth antwoordde zijn zoon: "Enos, je hebt gelijk en ook je vragen zijn terecht en er kan op de gehele aarde geen meer gerechtvaardigde vraag zijn en ook geen vraag die dringender zou kunnen zijn dan deze; ook is er geen rechtvaardiger mens dan iemand die ernstig naar God vraagt en voor wiens ogen Gods daden ook niet ongemerkt voorbij trekken; maar beter en meer verheven dan dit alles is: uit zuivere liefde iedere wet in acht te nemen die vanuit Gods eeuwige ordening aan iemand is opgelegd!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Wie heeft er ooit Adam zodanig iets voorgehouden dat hij zich daarna volledig naar die woorden richtte? Wie niet met vragen naar hem toekwam, kon altijd onverrichter zake weer naar huis gaan; zelfs Henochs woord scheen hem meer te bevallen vanwege de diepgang en tederheid, maar minder als een wijs richtsnoer om het ware leven te dienen. Maar wanneer nu Asmahaël ergens over spreekt, iets regelt en beveelt, dan wijkt Adam daar dan ook geen haarbreed meer vanaf en gehoorzaamt hem blindelings in alles, evenals de overige kinderen en moeder Eva!
Hoofdstuk 120: De gesprekken van de patriarchen over Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Maar als je ook iets wilt zeggen, spreek je dan maar uit, - ik zal heel graag naar je luisteren; maar je moet alleen over Asmahaël praten! Amen."
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)