Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 569 van 1037

...  557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582  ...
[13] zeg me dan eens en begrijp het zelf goed, wat er wel aan te doen zou zijn, als de zoon naar zijn vader komt en hem vraagt of hij hem iets uit zijn voorraadkamer met ervaringen zou willen geven en de vader moet dan tegen zijn zoon zeggen: 'Beste zoon, kijk, op dit punt zijn onze kamers even oud en heeft de ene nergens ook maar het allergeringste voordeel boven de andere, omdat heden onze ogen tegelijk voor de eerste keer en ook precies op dezelfde tijd een en dezelfde Asmahaël hebben aanschouwd!
Hoofdstuk 121: Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] "Vrienden, luister en neem goed in je op wat Ik nu over jullie woordenwisseling zal zeggen: kijk, neem eens aan dat er ergens een mens zou zijn die allerlei wijsheid en de veelvoudige werking daarvan goed begreep. In zijn omgeving waren echter mensen die allen weliswaar voortdurend naar wijsheid streefden en ook naar alle uitwerkingen daarvan, maar niet in staat waren iets zinnigs voort te brengen omdat de wortel van alle wijsheid voor hen nog geheel vreemd is en wel omdat zij hun ogen laten bedekken met allerlei takken van de wereldboom en hun oren laten dichtstoppen met gladde stenen, zodat zij dan noch tot zien noch tot horen in staat zijn.
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Maar wat denken jullie? Als deze wijze er dan enigen uit zijn niet-wijze omgeving zou willen kiezen, - wie zullen het dan wel zijn die naar zijn machtige uitverkiezing voor zijn school zouden verlangen?
Hoofdstuk 122: Asmahaël vertelt een gelijkenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar ten eerste was deze weg voor de vaderen te ver en verder was zoiets, daar zij reeds bij de wand aangekomen waren, op dit moment zo goed als onmogelijk; want dan zouden zij zich eerst weer naar de avond moeten begeven en van daar pas over de lang uitgestrekte bergrug.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Goede raad was nu wat duur voor de vaderen; want deze keer hielp ook het naar beneden roepen en stenen gooien niets. Want er begon juist een hevige wind te waaien, zoals gewoonlijk op hoge bergen rondom het midden van de dag pleegt te gebeuren tengevolge van de ommekeer van de zonnestralen en de daardoor veroorzaakte te sterke beademing van de aarde en dientengevolge hielp dus roepen niets. En het gooien van stenen moest als blijk van de aanwezigheid van de vaderen om dezelfde reden achterwege blijven; want waar zou dat goed voor zijn geweest als daarna tot de daardoor opmerkzaam gemaakte kinderen geen verstaanbaar woord gericht kon worden?!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Na een korte poos vroeg Abedam in stilte aan Asmahaël: "Heer, U, die boven iedere door een menselijke tong gevormde en uitgesproken naam oneindig ver verheven en heilig, boven alles heilig bent, zo ik, allerzwakste worm voor U in het stof van alle stof, nadat U het mij vol genade toegestaan hebt, iets kan doen, O beveel het me dan genadiglijk; want op een woord van U ben ik volkomen bereid vanaf deze ten naaste bij vijfhonderd manslengten hoge wand naar de kinderen van middernacht omlaag te springen en hen dan alles mondeling over te brengen wat de vaderen ook maar aan hen te melden en te verkondigen hebben.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Daarom slechts één woord van U en ik ben volkomen bereid het uit te voeren! En ook al zou het mij mijn leven kosten, dan ben ik in mijn hart er geheel van overtuigd dat het oneindig maal beter is met Uw woord naar het lichaam te sterven, ja een duizendvoudige dood te ondergaan, dan zonder dat nu duizendvoudig te leven!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Waarlijk, waarlijk Ik zeg je Abedam: wie ooit in Mijn naam en op Mijn woord de dood van zijn lichaam vinden zal, die heeft met grote kracht als held het eeuwige leven naar zich toe getrokken en is volkomen één met Mij geworden!
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Opdat je echter ook een woord van Mij zult ontvangen om overeenkomstig jouw wil iets in Mijn naam te doen, moet je naar Henoch gaan en hem verzoeken bij Me te komen; want Ik heb hem iets te zeggen dat noodzakelijk is voor alle vaderen. Want als hij Mij liefheeft, moet hij immers voor alles naar Mij toe komen, opdat Ik hem dan pas volledig op kan nemen en hij dan één zal worden in de liefde tot Mij en alle leven dat daaruit voortvloeit, zodat hij pas daardoor een held zal worden zoals jij, om dan in het aangezicht van de vaderen Mijn wil te voltrekken. Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] En Abedam ging naar Henoch toe en deelde hem de wil van Asmahaël mee.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En Henoch begaf zich onmiddellijk naar Asmahaël en zei: "O Heer, zie mij, allerzwakste, aan en iedere vezel van mijn machteloze wezen zij aan Uw wil, mijn God en mijn Heer en mijn meest heilige eeuwige Vader, voor eeuwig onderdanig! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En Asmahaël greep Henochs rechterhand en zei toen hardop tegen hem: "Henoch! Hij die uit het niets jouw hand heeft geschapen, sterkt haar nu in het aangezicht van de vaderen. Ga nu naar de 'Verdorde aardhand' toe en verlevendig deze dode hand, opdat zij een gemakkelijke brug voor ons zal worden en tot een geëffend pad naar diegenen die onze hulp het meest nodig hebben; want niet voor de gezonden, maar omwille van de zieken ben Ik in jullie midden! Amen."
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En Henoch ging dadelijk naar de rotswand toe en gebood hem te wijken en tot een geëffend pad te worden voor degenen die daar beneden smachtten en het meest hulp behoefden.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Maar toen zij daar reeds bijna een half uur hadden gerust, zie, toen begonnen allen zich hogelijk te verwonderen dat gedurende deze tijd ook niet één kind uit middernacht zich vertoond had. En weldra riep Adam Henoch bij zich en vroeg hem naar de oorzaak, zeggende:
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Nadat Henoch dat van Adam vernomen had, boog hij voor hem en wilde zich naar Asmahaël reppen om Hem te verwittigen van hetgeen Adam zo na aan het hart lag, want die mensenloze omgeving kwam ook hem uitermate zonderling voor. Maar hij had nog nauwelijks zijn eerste schrede gezet of Asmahaël was hen beiden al voor en stond, klaar om te spreken, reeds tussen hen in en begon de volgende woorden tot hen te richten, zeggende:
Hoofdstuk 124: Adam vraag naar de kinderen van middernacht - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  557 - 558 - 559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582  ...