Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 58 van 263

...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...
[7] Maar omdat de mensheid in haar innerlijke, geestelijke levenssfeer zo zeer in het duister terechtgekomen is en zich van de hogere, goddelijk geestelijke invloed totaal verlaten moest voelen, begon de zelfzucht toe te nemen, zich te harnassen, overal vijanden te zien en zich tegen hun mogelijke aanval uit te rusten met louter uiterlijke wapens, zoals een mens die in het dichte woud door de nacht wordt verrast en uit vrees voor eventuele vijanden ook al het mogelijke in het werk stelt om zich te beschermen tegen de vermeende vijanden die hem willen bedreigen.
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[15] Als je dat nu eens heel grondig overweegt, moetje toch in ieder geval wel wat duidelijker gaan inzien, dat je ondanks je scherpe verstand en alle ervaring niet zonder meer als volkomen atheïst met alle aangevoerde redenen gelijk hebt, en datje van de zuivere, innerlijke waarheid nog zeer ver verwijderd bent!
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Heer, heer, heer, uw repliek was erg goed en wijs, en ik heb alles woord voor woord diepgaand doordacht en zorgvuldig overwogen! Ik..ontdekte veel waars en goeds daarin en ook dat u, voor mij haast onbegrijpelijk, een echte kosmopoliet bent, zoals er thans vooral op uw niveau helaas nog maar bedroevend weinig zijn.
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] Nu is het jouw beurt weer je te verantwoorden, als je dat wilt en kunt; want nu staan wij als vrienden tegenover elkaar, en je kunt zonder enige angst voor gerechtelijke vervolging vrijuit spreken! Je kunt openlijk zeggen wat je op het hart hebt en ik zal je vervolgens niet als hoge gezagsdrager van Rome en niet als opperrechter, maar als mens en broeder door woord, raad en daad trachten op de goede weg te brengen! Als je dit echter niet wilt, kun je naar believen ongehinderd hier weggaan, en gaan waarheen je wenst en wilt! Wel zal het mij zeer aan het hart gaan je in die waan hier vandaan te laten gaan, maar niettegenstaande dat zul je alleen al vanwege je scherpzinnigheid, die ik weet te waarderen, geen enkele dwang van mijn kant ondervinden. - Spreek dus nu verder helemaal vrij en openlijk met mij, je vriend!'
Hoofdstuk 26: Cyrenius bejegent Roclus als vriend. De oorzaak van het verval van het priesterschap - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Dat, vertelde zo'n vriendelijke boetepriester mij, waarop ik hem vroeg wat zo'n zondaar dan wel gedaan moest hebben om zo'n marteling als boetedoening opgelegd te krijgen. Toen zei de boeteprediker: 'Daar is vaak helemaal geen werkelijke misdaad voor nodig, maar dat ligt verborgen in de ondoorgrondelijke wijze willekeur van de eeuwige Lama! Hij openbaart zijn heilige wil enkel en alleen aan zijn opperste priester op aarde. Die verkondigt deze dan aan ons, lagere priesters en wij onderrichten dan het volk, dat ons blind gehoorzamen moet. Want al zijn wij ook oneindig klein en gering voor de hoogste priester van Lama, voor het volk zijn wij toch oneindig veel en groot en onze wil is zeer machtig! Eén woord uit onze mond is voor het gewone volk een ijzeren wet, omdat het wel weet dat het woord van Lama en van ons één is!'
Hoofdstuk 27: Het kunstmatige Allerheiligste in de tempel te Jeruzalem. Indische gruwel van boetedoening - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Van ons onderpriesters heeft niemand ooit de Lama gezien! Je kunt al van zeer veel genade en geluk spreken als je in je leven ook maar eenmaal de opperpriester van de Lama te zien krijgt. Van de Lama zelf is al helemaal geen sprake! De opperpriester draagt kennis van de levensomstandigheden van al zijn onderdanen en van alle hem onderhorige vorsten, die hij net zo beveelt als een heer zijn dienaren. Zij moeten hem in alles wat hij wil gehoorzamen, anders kost het hem slechts één woord aan zijn volkeren, die blindelings en rotsvast in hem geloven en hun hele wel en wee enkel en alleen maar van hem verwachten, en deze staan op en brengen alle vorsten met het grootste plezier van de wereld om, omdat dat hun het hoogste welgevallen van de Lama oplevert. Daarvan zijn de vorsten zeer goed op de hoogte en daarom bewijzen zij in hun eigen belang de opperpriester alle denkbare eer en offeren hem jaarlijks grote sommen goud en zilver, en verrijken hem nog bovendien met de mooiste kudden.
Hoofdstuk 28: Roclus over de Indische priesterkaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Maar ROCLUS zei daarop dadelijk tegen Cyrenius: 'Beste, geëerde vriend, wanneer u als wijze grijsaard van koninklijke afkomst, die zolang reeds in regeringszaken zit, mij niet te woord durft te staan met uw vele ervaring en kennis, wat moet deze jonge knaap dan met mij aan, hij is duidelijk nog geen twintig jaar oud. Of vind u mijn argumenten te zwak en inhoudsloos om mij daarop een antwoord te geven?"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Zou een godheid die zich van zichzelf en van ieder van zijn handelingen duidelijk bewust zou zijn, in al zijn wijsheid en al zijn voortdurende vastheid van wil ook zo kunnen handelen? Ik zeg: Nee, dat zou voor hem nog veelonmogelijker zijn, dan dat ik mij een zeer wijs heerser zou kunnen indenken die met de grootste vlijt en inzet van hoge kosten steden en paleizen zou bouwen om ze vervolgens weer omver te gooien, en die daarmee steeds maar door zou blijven gaan! Zou er wel een mens op aarde te vinden zijn, die zo ontzettend dom is om op de gedachte te komen hem wijs te noemen?! Thans moet echter de denkende en ervaren mens een god wijs noemen, die datzelfde in een nog veel ingewikkelder mate doet, die werken met een zeer grote innerlijke, organische volmaaktheid voor het grootste deel alleen maar in het bestaan roept om ze meteen weer te gronde te richten en te vernietigen! Nee, laat zich dat degene maar voorstellen, die in de grote beperktheid van zijn kennis en ervaring zich zoiets in zijn grote blindheid voor kan stellen; voor mij is dat onmogelijk!
Hoofdstuk 33: De god van de natuurfilosofen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Nu zul je wel inzien dat je niet door er op los te slaan kunt ingrijpen bij de mens hier op deze aarde, omdat hij hier zijn innerlijke levensprincipe zelf moet consolideren, zonder enig gewelddadig ingrijpen van buiten, puur volgens zijn inzichten en geheel volgens zijn eigen vrije wil. Als de mensen ergens vanuit zichzelf zo'n levensorde hebben ontdekt waarin zowel een moreel alsook een fysiek bestaan denkbaar is, laat men hen daarin blijven zolang ze niet in te hoge mate ontaarden. Gebeurt dat echter bij een volk, dan IS de Heer van de hemel en de aarde er ook altijd om het ontaarde volk weer terug te voeren naar de juiste levensorde, zoals het ook nu bij het joodse volk het geval is."
Hoofdstuk 37: Raphaël beschrijft Gods wezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] ROCLUS zegt: 'Voor ons, denkende mensen, is daar inderdaad een oneindig groot verschil tussen, maar voor de leek is gauw iets goed! Als iemand, die vanuit zijn innerlijke geestkracht wonderen verricht, ons maar niet ten aanschouwe van het volk uitdaagt en voor hen onze heel natuurlijke trucjes onthult, dan kunnen wij natuurmagiërs, naar ik meen, ons heel goed handhaven naast de ware magiër die vanuit zijn innerlijke goddelijke geestkracht werkt, en hij naast ons, als hij tenminste niet geplaagd wordt door jaloezie!"
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] Na een korte pauze zegt ROCLUS tegen Raphaël: 'Beste jongen, werkelijk wijze vriend! Ik ben nu geheel in staat om je te vertellen wat ik ook pas sinds korte tijd heb vernomen van enkele handelslieden uit Nazareth en Kapérnaum, aan wie ik zonder meer waarlijk mijn volledige vertrouwen heb geschonken wat de feiten betreft, omdat dat mannen zijn die men kan geloven. Maar ik weet natuurlijk ook geen woord meer dan wat ik van deze collega' s van mij als waarheidsgetrouw heb vernomen, luister dus naar me!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] Nu richtte Roclus zich tot de reeds naast hem staande Raphaël: 'Wel, laat dan zien wat je kunt! Als je mijn ervaringen ongedaan kunt maken of mijn verstand met blindheid kunt slaan, dan heb je aan mij een zwakke rietstengel die gemakkelijk door allerlei winden naar alle willekeurige kanten wordt gebogen; laat je me echter zoals ik ben, dan zal het je moeilijk lukken om mij door jouw ervaringen van mening te doen veranderen! Want je kunt nauwelijks meer dan Rome hebben gezien en watje op de reis hierheen allemaal bent tegengekomen! Je was vast nog nooit in Egypte het land van de oude wijsheid, en je hebt nog lang niet uit ervaring geleerd hoeveel soorten van geloof aan één of meer goden en godinnen bij de verschillende volkeren bestaan, en jij wilt het met ons, twaalf reuzen wat ervaring betreft, opnemen? Nu goed dan, ik heb er niet bepaald iets tegen; we zullen wel zien hoeveel haar je op je tanden hebt! Doe dus je best en weerleg mijn puur atheïstische argumenten, en laat mij de God zien die te verenigen valt met het zuivere verstand van een mens en met diens innerlijke levensprincipe, dat duidelijk de liefde is! Maar kom vooral niet met een andere God; want die wordt al bij voorbaat verworpen, omdat er geen andere kan zijn en ook nooit zal zijn! Is hij het daarmee eens, laat hem dan tegen ons beginnen!"
Hoofdstuk 36: Roclus wordt naar Raphaël verwezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Stel nu jezelf en je hele instituut de vraag of jullie ook jullie zogenaamde wonderen ooit met deze bedoeling hebben verricht! Jullie zijn wel wereldwijze en zeker niet van huis uit slechte mensen; maar jullie zijn door het najagen van de goederen van deze wereld zelf in je innerlijke levenssfeer volkomen blind geworden. De wereld en wereldse gelukzaligheid betekent voor jullie alles! Om deze zo volkomen mogelijk te bereiken, is het vooral noodzakelijk omje door geschikte en doeltreffende middelen een zo groot mogelijk aanzien te verschaffen. Met het zwaard in de hand gaat dit niet altijd het best; maar het is bepaald niet moeilijk om je door middel van allerlei toverkunsten een soort goddelijk aanzien te verschaffen, omdat alle mensen van nature veel meer verlangen naar wonderen dan naar geweld. Men moet er dan alleen nog voor zorgen, dat er met behulp van dergelijke zogenaamde wonderen voor de kijklustigen een bepaald materieel, ook al is dit maar schijnbaar, voordeel te behalen valt, en het spel is gewonnen.
Hoofdstuk 51: Ware en valse wonderdoeners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Jij beschikt, tenminste naar je eigen woorden, over een bijzondere kracht en bent misschien zelf wel degene die dit wonder heeft verricht, en je kunt misschien ook zomaar slechts door woord en wil doden tot leven wekken, zoals nu tot onze stad het gerucht van een Nazarener is doorgedrongen die zoiets ten aanschouwe van iedereen heel goed kon, wat ik ook helemaal niet zo zeer betwijfel; want mensen zijn innerlijk geesten van zeer verschillende grootte, en zo is er regelmatig iemand die hetzij uit zichzelf of door toeval iets uitvindt waarvan miljoenen vóór hem, miljoenen tijdens zijn leven en erna, geen enkele notie hebben, en hij voert het uit en brengt daardoor vaak de halve aardbol in grote verbazing. En dan is het juist weer ons instituut, dat met geen goud te betalen is, dat zulke uitvinders opzoekt en alles in het werk stelt om hen voor zich te winnen, en ervoor te zorgen dat hun afzonderlijke uitvindingen de gehele mensheid ten goede komen!
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Aan deze zeer achtenswaardige leer schijnt hij ook een geweldige magische wilskracht te verbinden en wonderdaden te verrichten die tot nog toe geen enkele sterveling in zijn dromen voor mogelijk heeft gehouden. Men zegt bijvoorbeeld dat hij iedere dode zonder enig aards middel maar slechts door woord en wil weer in het leven terugroept; hoe ongelooflijk en fantastisch dit ook mag klinken, zegt men toch dat het volkomen waar is! Kortom, hij moet van de ene plaats naar de andere trekken, de mensen zichzelf en God leren kennen op een manier die heel goed te begrijpen is, en iedere stap die hij zet schijnt van de meest buitengewone wonderen vergezeld te gaan!
Hoofdstuk 54: Wat Roclus over de Nazarener heeft gehoord en zijn opvattingen daarover - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...