Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 58 van 215

...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...
[10] Dat is dan echter nog niet de voleindiging van de mens. Maar wanneer Ik, licht en stralend in de wolken van de hemelen, met alle hemelmachten, onder geschal als van vele oorlogs en gerichtsbazuinen in het levende woord voor alle mensen zal optreden in de echte hemel, die in het hart van de mens is, dan is het wereldgericht gekomen.
Hoofdstuk 174: De voorspelling van het grote gericht van de huidige tijd - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei: 'Ongetwijfeld, want anders zou jij de tekenen die Ik je al meermalen heb laten zien, niet zo rustig en gelijkmoedig hebben ondergaan, alsof het iets heel natuurlijks was. Alles heeft je alleen maar op het moment dat het gebeurde verrast, -enkele ogenblikken later maakte je je er al niet meer druk over; want je dacht bij jezelf een mens kan onmogelijk iets dergelijks als het vliegen van de vogels door de lucht tot stand brengen. Maar omdat Ik nu eenmaal volledig God was, was het ook volkomen natuurlijk dat Mij alles net zo mogelijk moet zijn als het vliegen door de lucht voor een vogel, en daarom is dat beslist net zo'n wonder als alle andere door Mij geschapen dingen. De maan, de zon, de sterren en deze aarde en alles wat daarin, daarop en daarboven is en leeft en beweegt, zijn blijvende wonderen van Mijn wijsheid en macht, en de huidige wonderen zijn er slechts voorbijgaande getuigen van dat Ik exact Dezelfde ben die reeds van eeuwigheid de oneindigheid met talloze, blijvende wonderen heeft gevuld. Jij dacht dat wanneer Ik als God wonderen doe, dat niets wonderbaarlijks is, maar dat het eigenlijk wonderbaarlijke aan Mij Mijn onbegrijpelijke liefde voor jullie, Mijn schepselen, is en Mijn zo immens grote vriendelijkheid en onzelfzuchtige goedheid, zachtmoedigheid, geduld en grote deemoed voor de mensen, die Ik met één zucht in het puurste niets zou kunnen laten verdwijnen.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Kijk, dat is de oorzaak van dit verschijnsel en verder helemaal niets! Hoe zouden jullie goden kwaad op jullie kunnen worden, terwijl zij toch nergens anders kunnen bestaan dan in de fantasie van mensen die van een ware god niets weten omdat zij nooit iets over Hem gehoord hebben? Waarom niet? Dat ligt in het eeuwig grote wijsheidsplan besloten van Hem die de mensen geschapen heeft.'
Hoofdstuk 185: De genezing van de bezeten jonge vrouw Maria Magdalena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Toen zei DE JONGE VROUW: 'Als ik wist dat ik Hem eer kon bewijzen door de wijn te drinken, zou ik alle zakken van heel Palestina leeg willen drinken en dan voor Hem sterven; maar ik weet, dat ik door het drinken van wijn Zijn eer niet in het minst vergroot. Omdat Hij door alle machten van de hemel en van de natuur van deze aarde ten hoogste geëerd wordt, is naast die hoogste eer mijn eer zoveel als niets, en daarom drink ik nu de wijn ook niet; maar ik drink de wijn uit liefde voor Hem en ook voor u, goede mannen uit Rome! En laat daarom deze beker vol wijn zoveel betekenen als: Mijn hart is voor Hem alleen, en mijn achtingvoor u allen!'
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] En kijk, zo zal er ook in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die waarachtig boete doet, dan over negen en negentig rechtvaardigen die nooit boete hoefden te doen!
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Kijk, dat zal ook in de hemel gebeuren wanneer een zondaar zich d.oor ware boetdoening heeft laten terugvinden! Want de engelen van God zien altijd zijn aangezicht, letten goed op het doen en laten van de mensen en zijn uitermate blij wanneer een mens uit zichzelf de zonde loslaat en zich in al zijn doen en laten op God richt.
Hoofdstuk 186: De Romeinen en de jonge vrouw eren de heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, ook dat gaat weer niet! En ook al zou ik haar naar de aarde kunnen brengen, dan zou het voor haar toch onmogelijk zijn op aarde verder te leven, omdat de lucht van de aarde voor haar precies hetzelfde zou zijn wat voor de lichamelijke mensen het water op aarde is. Zo zie je wel dat de mensen van de andere werelden zo geschapen zijn dat zij alleen maar op de hun aangewezen wereld bestaan kunnen. - Maar nu gaan we weer verder!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] En AGRICOLA zei: 'Nu geloof ik ook, dat wat ik heb gezien en wat ik heb gehoord en meegemaakt, werkelijk zo is, omdat jullie allemaal precies hetzelfde gehoord en gezien hebben. Dus dat zijn louter zonnen en aarden, en de meeste ontzettend veel groter en mooier dan onze aarde, - en dat alles moet door de geest van deze wonderbaarlijke jood geschapen zijn?!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Daarom zeg Ik ook tegen jullie allen: Verzamel je in deze wereld nooit zulke schatten die door roest aangetast en gemakkelijk door motten verteerd kunnen worden! Maak je geen zorgen voor de komende dag over wat je eten en waarmee je je kleden zult! Het is voldoende dat iedere dag zelf zijn eigen zorgen met zich meebrengt. De Vader in de hemel weet precies watje nodig hebt. Kijk naar de mussen op het dak en de bloemen op de velden! Zij zaaien en zij oogsten niets en worden toch door de Vader in de hemel in alles rijkelijk verzorgd. Hebben de mussen niet een verenpak en voedsel, en zijn de bloemen op het veld niet prachtiger gekleed dan Salomo in al zijn pracht ooit was? Maar zijn jullie niet veel beter dan de mussen, waarvan men er een dozijn voor een penning koopt, en beter dan gras op het veld dat vandaag nog bloeit, morgen echter afgemaaid, vervolgens gedroogd en, omdat het te slecht is om aan de dieren te voeren, in de oven wordt gegooid en verbrand?! Nu Ik jullie dit echter verteld heb, gedraag je daar dan ook naar en handel daarnaar, dan zullen jullie als Mijn uitverkoren leerlingen in jullie ambt een goed bestaan hebben!
Hoofdstuk 193: De geestelijke overeenkomst van de dagtijden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar de Vader in de hemel wil dat jullie allen het eeuwige leven ten deel zal vallen, en daarom heeft Hij Mij in deze wereld naar jullie toegezonden. Daarom zeg Ik jullie nog eens: Wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben; wie echter niet gelooft dat Ik door de Vader naar jullie toegezonden werd, zal het leven verliezen dat hij nu gemakkelijk had kunnen aannemen. De Vader in de hemel heeft Mij echter lief en ook allen die in Mij geloven, en Ik Zelf zal hun in de waarheid van Mijn woorden het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 196: De Heer onderricht in de tempel. Het oordeel van het luisterende volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Wij allen, zo'n tweeduizend man, beseffen heel goed wat U en Uw goddelijke zending betekenen. Wij hebben heel goed gemerkt wat U bedoelde toen U zei: 'Ik ben niet alleen, maar de Vader is overal bij Mij!' Maar deze domoren merkten het niet en zullen eeuwig niet merken dat de Vader en U één en dezelfde zijn, en dat U, wanneer U zegt: 'De Vader heeft Mij gezonden!' alleen maar het menselijke, zwakke verstand te verstaan wilt geven dat U, Eeuwige, voor Uzelf een lichaam geschapen heeft om voor ons wormen van deze aarde in onze grote nood een zichtbare God, leraar en trooster te zijn. Uw heilige lichaam is Uw zoon, en U bent in U zelf Vader voor ons arme zondaars en wormen van deze aarde!
Hoofdstuk 200: Het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] En LAZARUS zei tegen Mij: 'Maar Heer, toch is er echt iets vreemds met de Romeinen, en met name met Agricola, die gisternacht zo spraakzaam was! Vandaag is de spraakzaamste zo stil als een muis en allen houden ze het gisteren door U gedane buitengewone teken voor een droom; en het mooiste is dat ze natuurlijk allemaal precies dezelfde droom tot in detail aan elkaar vertellen! Een deel zoekt de oorzaak bij de werking van de wijn, die beslist betoverd moet zijn geweest; Agricola zegt echter dat de droom ontstaan is doordat hun fantasie zich al teveel bezig houdt met de beroemde jood, en daardoor bij allen tegelijk, zonder dat zij zich daarvan bewust waren, dat beeld geschapen heeft dat hen allen gedurende deze nacht heeft beziggehouden. Maar het allermooiste is, dat zij eigenlijk helemaal niet weten hoe zij in deze bergherberg gekomen zijn! Ik zei tegen Agricola, dat zij al vrij laat op de avond door een jong meisje naar boven gebracht waren; maar nu kunnen zij zich ook dat niet meer herinneren! Ja, laat iemand maar proberen deze mensen te begrijpen, - ik weet er geen weg mee!'
Hoofdstuk 194: De Heer karakteriseert de dertig Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] DE ROMEIN zei: 'Dat zeker; maar ik begrijp toch de wijsheid van God niet, en Zijn almacht nog veel minder! Heeft Hij dan niet de hele aarde inclusief de mensheid geschapen, en hangt niet al het bestaande van Hem af?'
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Beslist, maar vooral ook de ware, innerlijke levensvorming en vooral de mogelijke, volledige zelfstandigheid en eigen kracht van het geschapen leven van ieder mens! En die kan God slechts langzaam maar zeker teweegbrengen door Zich zo veel mogelijk op de achtergrond te houden en slechts heel zacht in te werken op het gemoed van de mensen.
Hoofdstuk 204: Het opvoeden van de mensheid in de kennis van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] IK zei: 'Laten we daar nu over ophouden; want Ik heb immers zojuist de Romeinen uitgelegd hoe de hele mensheid door Mij voor het leven opgevoed wordt, en die priesters zijn toch ook mensen. Maar hoe erg hun vrijwillige koppigheid ook is om in alle zonden te volharden, dat geeft jullie toch tevens een duidelijk bewijs hoe zeer de menselijke vrije wil als de enige kiem tot verkrijging van het zelfstandige, vrije, eeuwige leven der ziel door God geëerbiedigd en beschermd wordt. En omdat deze zo geëerbiedigd en beschermd wordt, bewijst dit ook uitdrukkelijk dat God de mensen niet alleen voor deze aarde en voor hun korte levenstijd geschapen heeft, maar voor een eeuwig, geestelijk leven, dat echter alleen juist door de totale wilsvrijheid van de ziel tijdens dit korte lichamelijke leven volkomen bereikt kan worden, -dat echter ook verloren kan gaan als een mens tot aan het eind vrijwillig in zijn verstoktheid volhardt. Dat wil zeggen: de ziel zal nooit volledig ophouden ziel te zijn; maar wat voor een, is een heel andere vraag. Want in het hiernamaals kan niet die volmaaktheid bereikt worden als in dit leven. De reden daarvan heb Ik jullie al vaak aangegeven. Wanneer wij ons nu gesterkt zullen hebben, zullen wij er verder over nadenken en over de grote barmhartigheid van God spreken.'
Hoofdstuk 205: De wilsvrijheid en de geestelijke opdracht van de mens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...