Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 58 van 728

...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...
[4] Wie daarom Mijn woord hoort, het aanvaardt en ernaar leeft, die heeft Mij Zelf in zich opgenomen. Wie echter Mij opneemt, die neemt ook Hem op, die Mij in de wereld heeft gezonden, maar toch geheel Eén met Mij is. Want wat Ik wil, dat wil Hij ook! En Hij is geen ander dan Ik en Ik geen ander dan Hij, tot en met de huid, die ons beiden omgeeft. Als bij iemand, net als bij Mij, liefde en wijsheid in één hart wonen, dan is hij als Ik en Degene die Mij in deze wereld heeft gezonden tot genezing en zaligmaking van allen, die in de Zoon des mensen zullen geloven! -Begrijpen jullie dat?"
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] IK zeg: " Als jullie niet in staat zijn om zaken te begrijpen, die zo helder zijn als glas, hoe zullen jullie dan nog belangrijker dingen kunnen begrijpen? Als je het aardse niet begrijpt, hoe zul je dan het hemelse in je kunnen opnemen? -Wat en wie is de Vader dan? Kijk en luister: De eeuwige liefde in God is de Vader! -Wat en wie is de Zoon dan? Wat uit het vuur van de liefde voortkomt, het licht, de wijsheid in God! Zoals echter liefde en wijsheid één zijn, zo zijn ook Vader en Zoon één!
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Wie van jullie heeft niet wat liefde en wat daarbij behorend verstand? Bestaat hij daarom echter uit twee wezens? Of moet hij 's nachts in één kamer op alle plaatsen licht aansteken om iets te zien, als er al een lamp brandt met een heldere vlam, die ook vuur is? Geeft één heldere vlam in diezelfde kamer dan niet genoeg licht voor de gehele kamer? Komt het licht niet van de vlam af, die vuur is? En omdat het van de vlam afkomt, is het daarom iets anders dan de lichtende vlam zelf? - O, jullie blinden! Zulke heel natuurlijke zaken kunnen jullie niet als één geheel zien, - hoe willen jullie later het hemelse begrijpen?
Hoofdstuk 32: Hoofdkenmerken van Gods wezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Dan komt er echter onverwacht een OUDE JOOD uit de omgeving van Nazareth de kamer in en vraagt angstig naar Mij. De leerlingen wijzen Mij aan, en hij loopt naar Mij toe, valt op zijn knieën en zegt wat huilerig:
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Weet u, ik ben al negentig en erg hulpbehoevend; maar ik heb kinderen en kleinkinderen, die mij altijd met alle liefde en aandacht hebben verzorgd. Zij werden echter overvallen door een onbekende kwaadaardige ziekte, zodat ze nu allen in bed liggen, en ik, zwakke oude grijsaard, ben de enige in huis die niet ziek is, en ik weet mij geen raad meer. Geen buurman durft bij mij in huis te komen uit angst zelf de kwade ziekte te krijgen, en dus sta ik hulpeloos alleen en weet geen raad en kan mijzelf niet helpen! Ik heb tot God de Heer gebeden mij te helpen -zelfs door de dood, als het Zijn wil zou zijn!
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Maar wonderen gebruiken om het volk te leren, is dubbel slecht. Ten eerste omdat de mens die de waarheid aanneemt ter wille van het wonder , een veroordeeld, onvrij mens is, die de door het wonder bekrachtigde woorden niet gelooft vanwege de besefte waarheid, maar vanwege het machtige wonder. Hij volgt de woorden ook niet op uit innerlijke overtuiging en de daaruit voortkomende eigen wil, maar uit pure onderdanige vrees voor de een of andere plotselinge straf. Zodra echter iemand hem het wonder handig uit zijn hoofd weet te praten, zal hij ook de eerste zijn, die het woord en het geloof met vreugde vaarwel zegt! Ten tweede is de door een wonder bekrachtigde leer slecht, omdat het wonder, dat als zodanig niet blijvend kan zijn, niet op de volgende generaties over gaat. En een verteld en niet beleefd wonder heeft niet meer waarde, en kan ook niet meer waarde hebben, dan een verteld kindersprookje.
Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Zou men echter een wonder blijvend maken, of zou men alle verkondigers van de hier gehoorde waarheden de macht geven altijd wonderen te doen, dan zou in de eerste plaats een blijvend wonder door het mensenverstand maar al te gauw in de rij van de natuurlijke dagelijkse verschijnselen gezet worden en de grote zeggingskracht verliezen. Terwijl in de tweede plaats een wonder dat door alle verkondigers van de waarheid steeds verricht zou kunnen worden, daardoor óók alledaags zou worden. Zoals dat ook gaat met de alledaagse toverij van de straatgoochelaars, die ik weliswaar niet na kan apen, en waarbij ik niet begrijp hoe en met welke middelen zij plaats vindt, maar die omdat men iets dergelijks te vaak ziet, de waarde verliest van het eigenlijke wonderbaarlijke, en afzakt tot het alledaagse en heel gewone.
Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Als het doen van wonderen echter zo weinig gewenste resultaten oplevert, en volgens Uw heldere uiteenzetting, o Heer en Meester, wetten die van buitenaf dwingen, nog geringere en slechtere resultaten geven, terwijl er voor het opnemen van de vrije leer nauwelijks vijf van de duizend mensen geschikt zijn, dan meen ik geen ongelijk te hebben als ik nogmaals de belangrijke vraag stel: Wat moet men als leraar dan doen? Het wonder richt iemand te gronde, de strenge wet eveneens, -en voor de vrije aanname van de leer der goddelijke wijsheid is slechts zelden een mens geheel geschikt! Hoe kan men zich met succes uit dit dilemma bevrijden? Hoe kan men met een schip zodanig tussen de welbekende Scylla en Charybdis laveren, dat men noch door de één, noch door de ander wordt verslonden?"
Hoofdstuk 31: Jaïrus spreekt over de invloed van wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Toen ik echter zo bad, kwam er een mens aan het venster van mijn kamer en zei: 'Waarom twijfel je, terwijl de hulp zo dichtbij is?! Ga naar het huis van Jozef! De heiland Jezus is daar; Hij alleen kan en zal je helpen!' - Toen raapte ik al mijn krachten tesamen, liet mijn zieken, die ik toch al niet helpen kan, onder Gods hoede achter en begaf mij op de niet zo lange weg hierheen naar u. En omdat ik zo gelukkig was u, goede beste heiland, aan te treffen, vraag ik u nu met alle kracht die in mij is of u zou willen komen om mijn zeventien zieken te helpen, die heel erg onder de onbekende ziekte te lijden hebben!"
Hoofdstuk 33: Genezing van de zieke familieleden van een oude Jood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] De Farizeeën van Nazareth hadden echter vernomen dat de bewoners van dit huis zo ernstig ziek waren, dat genezing niet meer mogelijk was. Daarom gingen zij erheen, om vooraf afspraken te maken over de erf-tienden en over de begrafenis; want als een zieke zonder hun bijstand stierf, hadden zij geen recht meer op de nalatenschap, -de staat werd dan erfgenaam. Toen de Farizeeën dus voor dit doel laat in de nacht bij het huis aankwamen, terwijl de bewoners zich na het avondeten al naar bed begonnen te begeven, trokken de hebzuchtige naar de andere wereld helpers van zielen heel lange gezichten, toen zij de minstens voor de helft dood gewaande mensen in de beste gezondheid aantroffen.
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Als ze deze slechte gedachten echter te veel koesteren, klinkt er achter hen een geluid als van de donder met daarbij een geweldig harde knal, die maakt dat ze allemaal ontzettend schrikken en het vervolgens geruisloos op een lopen zetten naar de stad.
Hoofdstuk 34: De hebzucht van de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Het geringe dat een rechtvaardige heeft, is beter dan het grote bezit van veel goddelozen. Want de arm van de goddeloze zal breken, maar de Heer zal de rechtvaardigen behouden. De Heer kent de dagen van de rechtvaardigen en vromen, en hun bezit zal eeuwig blijven; in kwade tijd gaan zij niet verloren, en in dure tijden zullen zij voldoende hebben. Want de goddelozen zullen omkomen, en de vijanden van de Heer zullen, ook al zijn zij als een heerlijke groene weide, toch als rook vergaan. De goddeloze leent, en betaalt het niet terug; de rechtvaardige is echter barmhartig en mild."'
Hoofdstuk 35: Roban's wijze raad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] IK zeg echter tegen hem: "Wat u Mij wilt zeggen, dat weet Ik; maar wat Ik u te zeggen heb, dat weet u niet, luistert u dus naar Mij."
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "U heeft gisteren een psalm voorgelezen; het was psalm 37. Deze psalm heeft zowel u als uw collega's sterk aangesproken, en daardoor bent u zich wat gaan bezinnen en heeft u zich afgevraagd of u Mij links "zou laten liggen, of leerling van Mij zou worden. U heeft zich gezamenlijk uitgesproken voor de afzijdigheid! Vannacht dacht u er echter zelf over na of u geen leerling van Mij zou worden, en u bent nu gekomen om Mij dat te vragen.
Hoofdstuk 36: Roban de zoeker. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] IK zeg: "Maar niet vóór de middag, maar na de middag! Want déze mooie tijd willen wij aan iets beters besteden. Nu gaan wij echter eerst aan het morgenmaal!"
Hoofdstuk 37: De komst van Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 - 57 - 58 - 59 - 60 - 61 - 62 - 63 - 64 - 65 - 66 - 67 - 68 - 69 - 70 - 71  ...