Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 571 van 1112

...  559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584  ...
[8] En toen Seth dat zijn kinderen had aanbevolen, gingen zij meteen op weg naar Seths woning, die in de nabijheid van Adam's woning was opgezet. En toen zij daar aankwamen, bogen allen voor de woning van Adam en toen pas voor de woning van Seth en zij bezochten daarna voor korte tijd de aartsvader en aartsmoeder en lieten zich voor de maaltijd door Adam zegenen, iets wat dagelijks bij de aanwezigen pleegde te gebeuren, maar voor hen die van verre kwamen, werd een meer algemene vrije zegen uitgesproken. Nadat zij dat gedaan hadden en zich vol eerbied en warm van dankbaarheid wilden verwijderen, zie, toen zei Adam ontroerd met een reeds erg trillende, hartroerende stem:
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Toen deze rechtschapen kinderen die woorden van Adam hadden gehoord, werden hun gevoelige harten zo geroerd, dat allen luid gingen wenen en lange tijd niet in staat waren zich te herstellen. Eindelijk stond Seth op en zei uitermate ontroerd:
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] 0 vader en moeder, jullie weten immers toch van vroeger hoe zeer ik mij altijd verheugd heb als je in de dagen toen je nog krachtig was, iets van mij wilden aannemen; maar hoeveel groter is mijn vreugde nu jullie onze verzorging nodig hebben, zodat de genadige gelegenheid zich toch nog aan mij voordoet om met de allergrootste liefde ook maar het allergeringste deel van mijn overgrote schuld te delgen en, o vader en moeder, aan jullie het kleinste deel van je grote weldaden af te doen! O vader en moeder, neem het genadig op en verblijf zegenend onder ons tot aan het einde der tijden!
Hoofdstuk 44: De verklaring van Adam over zijn zwakte - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Zie, lieve Henoch, het is, zoals voor ieder van jullie, mijn plicht ten aanhoren van iedereen de eigen fouten te bekennen en mij voor God en de aarde te vernederen; maar wee degenen die de naam van zijn broeder zou kleineren en hem zijn eer zou ontnemen, die God Zelf hem gegeven heeft! Zo'n eer is dus van God uit ieders eigendom en niemand heeft het recht zo' n geheiligd eigendom van een ander met woord of daad aan te tasten; maar iedereen heeft het recht zich voor God en de aarde te verdeemoedigen, dat wil zeggen voor zijn volwassen broeders, - maar niet voor hen die nog niet mondig zijn, opdat deze niet hoogmoedig of op een andere manier onaangenaam getroffen zullen worden.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] Laat dit voor jullie allen een goede leer zijn en voor mij een grote geruststelling, waardoor ik nu pas zelf goed in staat zal zijn Gods woord uit Henochs gezegende mond goed in mij op te nemen! Want het is wat anders als de ene broeder tot de andere spreekt over de aarde, de maan, de zon en alle sterren - want dat zijn wereldse zaken die allemaal omwille van mij en jullie werden geschapen, dan wanneer een broeder tegen de ander woorden vanuit God spreekt over zaken die God aangaan; die kan en zal niemand eerder aanhoren, dan dat hij zich vernederd heeft voor de alles richtende heiligheid van God.
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En toen Adam en Eva in het bijzijn van hun uit liefde nog steeds wenende kinderen zich hadden verzadigd, stond Adam op en dankte Mij met een hart vol ontroering en wendde zich, nadat hij zijn dankzegging beëindigd had, tot zijn kinderen en zei met een buitengewoon vriendelijke stem, die trilde van ontroering: "Gods zegen en mijn zegen moge altijd met jullie en je nakomelingen zijn. En zolang als de aarde aarde blijft, zal tot aan het einde van alle tijden jullie nu zo plechtig gezegende geslachtslijn voortbestaan; en aan hun die ooit rechtstreeks van jullie af zullen stammen, zal mijn oervaderlijke zegen uit God als onze meest heilige Vader in hun doen en laten goed zichtbaar zijn; en eens zal mijn zegen over jullie allen zichtbaar worden als een nieuwe opgaande zon van liefde en genade uit God, de Vader, over alle volkeren der aarde, die dan de grote heerlijkheid van Gods onmetelijke liefde en zachtmoedigheid zullen zien neerdalen als een leven van al het leven! Amen. - En ga nu, lieve kinderen en versterk je en laaf je onder Gods en mijn zegen! Amen."
Hoofdstuk 45: Adam zegent zijn kinderen - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Maar de vrouw, die zich bijna blind heeft gehuild, herkent pas geleidelijk de grote barmhartigheid van haar echtgenoot, staat tenslotte op en kijkt overgelukkig en verbaasd naar het gelaat van haar man. De man vermaant haar dan en zegt: 'Vrouw, je bent verbaasd dat ik mijn woord heb gebroken, maar zie, mijn liefde heeft mij mijn woord doen breken en mijn gestrengheid ontfermde zich over je, omdat je deze zo gematigd hebt door jouw berouw, en zo ben ik vóór de gestelde tijd tot je gekomen om je weer in mijn hart op te nemen!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O zie, vader, hoe deze echtgenoot uit grote liefde zijn woord zou breken en zijn hardheid zou vergeten tengevolge van het grote berouw van zijn vrouw. Zo pleegde ook God, onze allerheiligste Vader, uit onmetelijk grote liefde reeds heel dikwijls woordbreuk en hield zich niet aan Zijn gerechte gestrengheid, en Zijn toorn is de toorn van een duif ten opzichte van de boetvaardigen; maar Zijn liefde is als een krachtige bron die de wereldzee ononderbroken voedt!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] O vaderen en ook jij moeder Eva, sla jullie ogen op en aanschouw de grote Heilige die onder ons is - ja kijk naar de liefdevolle, zich niet aan Zijn woord houdende Vader die onder ons, Zijn kinderen, is!
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Nadat de echtgenoot dat gezegd zou hebben, zou hij zijn vrouw verlaten. En als dan de vrouw een dergelijke heilige ernst zou bemerken, zou zij zich op de grond werpen en beginnen te huilen en te weeklagen over haarzelf en haar onvergeeflijke ongehoorzaamheid tegenover haar echtgenoots heilige kracht uit God en zij zou zich van treurigheid in het stof van de aarde wentelen. Daar de echtgenoot nu de grote ernst van het berouw van de vrouw zag, zou hij bij zichzelf zeggen: 'Zij heeft een geweldig berouw over haar zonde en weet zich geen raad en weet niet wat ze moet doen tegenover mijn gestrengheid die een bescherming vormt voor de heilige, vanuit God bij mij horende kracht, en haar gejammer doet de stem van mijn afgezant verstommen. Daarom zal ik het harde woord in mijn hart breken en mij alleen door mijn zeer toegevende liefde laten leiden en vóór de tijd naar haar toegaan en haar troosten en ik wil haar aanraken en haar tranen drogen en haar weer als mijn vrouw aannemen!'
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En zie, zo was het dan, dat niemand het aandurfde en ook door te grote vrees en liefde geheel niet in staat was, ook maar één woord over zijn lippen te brengen. En Ik had zo' n medelijden met een dergelijke armoede en grenzeloze schroom, dat Ik hen moed en kracht inblies, opdat zij in staat zouden zijn de donderende klank van Mijn stem te verdragen en de hogere zin van dergelijke woorden uit de mond van de eeuwige liefde goed te begrijpen, die zich als een grote vloed uitstortten uit de oerbron van al het worden en zijn.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Ik zal voor de derde maal verschillende keren komen, zoals nu ongeteld tot jullie, nu eens zichtbaar, dan weer onzichtbaar in het woord van de geest om Mijn weg voor te bereiden. En Ik zal als de nood hoog is, voor de vierde maal in een stoffelijk lichaam komen, in de grote tijd der tijden. En Ik zal meteen daarop voor de vijfde maal komen in de geest van liefde en wijding voor allen. En Ik zal voor de zesde maal innerlijk komen tot een ieder, die een waar en ernstig verlangen naar Mij in zijn hart zal dragen en Ik zal een Leider zijn voor diegenen die zich vol liefde in hun geloof door Mij naar het eeuwige leven laten trekken. Maar Ik zal dan ook ver van de wereld zijn; maar wie opgenomen zal worden, die zal leven en Mijn rijk zal voor eeuwig met hem zijn.
Hoofdstuk 46: Over het komen van de Heer - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] En omdat het zo is, wat zeggen wij dan over de aarde zelf en over al de talloze sterren en alles wat zich op de aarde bevindt en wat er wel allemaal in de grote sterren aanwezig is?! En wat zouden wij over onszelf kunnen zeggen, nu en in onze staat als allereerste wezens?! En toch is dit alles slechts een eenvoudig woord uit de mond van God!
Hoofdstuk 47: Over de grootheid en diepgang van Gods woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Dat moet hun morgen aangekondigd worden, ook aan diegenen die hun vrouwen uit de lagere gebieden gehaald hebben. Zij moeten zich reinigen om deze heilige plaats te betreden, waarboven de eeuwige Geest van alle liefde en wijsheid in alle waarheid, macht en kracht heeft gezweefd, en moeten zelf uit de mond van Henoch een nieuwe leer uit God vernemen. Die zal hun harten goed doen, zoals het ons hart goed deed, toen het met zulke oneindige verwachtingen uit de onmetelijke liefde van God aangevuld werd. Nu lieve Seth, heb ik je wat mij betreft voor vandaag en morgen met alles bekend gemaakt; al het overige zal je hart je openbaren, - en zo moge Gods genade alsmede mijn zegen je begeleiden! Amen."
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] En voordat Henoch zich te rus te begaf, verscheen hij schuchter voor Adam en zei: "O vader der vaderen, zou je mij nog willen toestaan dat ik je met een klein verzoek lastig val; maar vergeef me eerst deze eigenmachtige vraag!"
Hoofdstuk 48: Over de goddelijke zegen op aarde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  559 - 560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584  ...