Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 572 van 1166

...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...
[1] (De Heer:) 'Dat Ik met jullie echter nog nooit over een algemene dag van opstanding en gericht heb gesproken, zullen jullie je allemaal wel weten te herinneren - maar wel over een speciale jongste dag voor ieder mens, die aanbreekt op het moment dat zijn ziel haar lichamelijke, aardse beproevingsomhulsel verlaat. Die opwekking zal evenwel niet bij iedereen direct het verkrijgen van het eeuwige leven tot gevolg hebben of andersom de eeuwige dood -waarbij echter opgemerkt moet worden dat jullie het woord 'eeuwig' niet als een eindeloos voortdurende tijd dienen te beschouwen; evenzo heeft ook de oneindigheid van Mijn scheppingsruimte niet uitsluitend betrekking op die ruimte, die evenwel nergens een begin of een einde heeft evenals God Zelf, van wie die ruimte uitgaat, en die overal in alle richtingen vervuld is van de werken van Zijn liefde en wijsheid en van de macht van Zijn wil.
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] En zolang er een schepping zal bestaan, zal er tegenover het goddelijk zuiver geestelijke ook een materieel scheppingsobject bestaan, dat in zekere zin tegenover de zuivere Godheid het duistere levensproefobject vormt. Daarmee is echter niet gezegd dat dit duistere object voor de hele eeuwigheid duister en slecht moet blijven, evenmin als deze hele aarde en de voor jullie zichtbare hemel met zijn sterren eeuwig zullen blijven zoals jullie dat alles nu zien; maar hij zal vergaan en in de loop van de tijd der tijden geheel en al opgelost worden, en in plaats daarvan zal een nieuwe schepping komen. Daarom zeg Ik jullie nu al: zie, Ik maak alle dingen nieuw, en jullie zullen allemaal nog Mijn helpers aan de nieuwe schepping zijn!
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Als jullie in Mijn naam in de wereld uitgaan om de volkeren Mijn evangelie te verkondigen, zullen jullie het de kinderen ook als melkvoedsel moeten voorzetten. Want als jullie met leringen als deze zouden beginnen, zouden de mensen jullie als waanzinnigen beschouwen en helemaal niet luisteren naar wat jullie zouden onderwijzen en zeggen -waarover jullie je echter helemaal geen zorgen hoeven te maken, want er zal jullie altijd in de mond worden gelegd hoe en wat jullie moeten spreken. Al het overige zal Mijn geest dan doen bij allen die door jullie Mijn geest ontvangen en daarin wedergeboren worden. En daaruit zal dan ook het waarmerk bestaan, dat Mijn woorden niet uit de mond van een mens, maar uit de mond van God tot jullie zijn gekomen. En nu, Mijn Simon Juda, ben je nu meer verlicht dan voorheen?'
Hoofdstuk 155: Het begrip eeuwigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Nu komt echter in jullie in stilte weer de vraag op hoe het daarna met die losbandige zielen zal aflopen. Denk wat dat betreft alleen maar aan wat Ik jullie zojuist heb gezegd, namelijk dat er in Mijn Vaders huis vele woningen en opvoedingsinrichtingen zijn, dan zullen jullie je daardoor zonder moeite kunnen voorstellen wat er verder met zulke zielen zal gebeuren!
Hoofdstuk 156: Over het Laatste Gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] De jullie bekende Essenen hebben zich daar op het juiste moment nog meester van kunnen maken en hebben daar voor zichzelf ook vele aardse voordelen mee behaald, wat natuurlijk evenmin Mijn wil was als dat de mensen zich met behulp van alle vermogens die Ik hun heb gegeven, volop in alle zonden zouden begeven en Mij geheel en al zouden vergeten. Maar desondanks zijn de mensen allerlei goede en slechte ervaringen rijker geworden, zijn toen op verschillende tijden toch weer naar Mij teruggekeerd en hebben zichzelf daardoor wegen tot verbetering en naar het licht bereid. En zo zal er ook door de Essenen nog een juist licht onder vele mensen komen.'
Hoofdstuk 156: Over het Laatste Gericht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] Daarop zei Mijn Johannes: 'Moet ik van datgene waarover U ons vandaag zo genadig hebt onderwezen, iets op mijn perkamentvellen noteren of niet? Het zou in ieder geval voor de geslachten na ons van belang kunnen zijn!'
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei: 'Laat dat maar; want in die tijd zal Ik, als het nodig is, die dingen door de mond van nieuw gewekte knechten, zieners en profeten laten openbaren aan de mensen die van goede wil zijn; maar in die tijd zullen degenen die door Mij gewekt zijn en die in Mijn geest zijn wedergeboren toch wel in alle voor hen noodzakelijke waarheid en wijsheid binnengeleid worden.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Jij zult echter over het belangrijkste van Mijn ambt als leraar op deze aarde, dat je in het door jou geschreven en blijvende evangelie hebt opgenomen, over de buitengewone leringen en daden bovendien nog vermelden, dat je daarvan alleen maar zegt dat Ik nog heel veel dingen geleerd en gezegd heb die niet in dat boek geschreven staan; en ook al zouden ze in boeken opgeschreven zijn, dan zou de wereld, dat wil zeggen de mensen, ze toch niet vatten. En dat is voldoende.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Dat Ik Mijzelf overigens zal openbaren aan degene die in Mij gelooft, Mij liefheeft en Mijn geboden van de liefde houdt -wat je al geruime tijd geleden hebt opgeschreven -moet voldoende zijn voor iedereen die in Mijn naam gedoopt en gesterkt wordt door Mijn geest uit de hemelen! ,
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Daar stelde de waard zich mee tevreden en hij bracht de twee vreemdelingen, die zich uitermate verbaasden over Mijn woorden, die ze niet hadden begrepen, naar hun slaapkamer; ze verheugden zich al op de komende dag om Mij en Mijn gezelschap nader te leren kennen, en bedankten de waard in hun slaapvertrek voor zijn gastvrijheid.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] De waard ontbrak niet en vergezelde ons deze heuvel op, en begon ons uit te leggen wat er in oostelijke richting te zien was, in het zuiden, westen en noorden; want hij was zeer goed bekend in die streek, en Mijn leerlingen spraken met hem.
Hoofdstuk 157: De Heer geeft Johannes en Mattheus aanwijzingen voor hun aantekeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Ik zei: 'Mijn beste vriend, dan heb je je bijna duizend jaar vergist, want de bouwer van deze stad alsook van nog verscheidene andere steden was Edon, die nog vóór Abraham leefde en die deze stukken land bezat, met nog een aanzienlijk deel van het gelukkige Arabië tot aan de Eufraat en samen met een groot gedeelte van het huidige Syrië tot ver voorbij Damascus; derhalve is deze stad, samen met verschillende andere steden, door Edon en zijn nakomelingen gebouwd en is daarom niet veel jonger in jaren dan Babylon.
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Kijk, Mijn beste, wij staan nu op de heuvel waar Abraham en Edon stonden, terwijl ze God in het geloof van hun hart een offer brachten en de grenzen van hun landen vaststelden. Alles in westelijke richting behoorde, zover het oog reikt, aan Abraham, en het land in oostelijke richting tot aan de Eufraat behoorde aan Edon en zijn nakomelingen, die zich later voor het grootste deel met de nakomelingen van Abraham hebben verenigd. Kijk, nu weet je wie de bouwer van deze zwarte steden was, die zo stevig gebouwd zijn dat men ze over meer dan duizend jaar gerekend vanaf nu de alles vernietigende tand des tijds niet echt duidelijk zal aanzien.
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[6] En toch zal deze nu al zeer woeste streek tot aan de Eufraat weer groen worden en dan een gezegende plek zijn om te wonen voor de mensen die in Mijn naam van goede wil zijn!'
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Het jaar, de dag en het uur niet - want dat is afhankelijk van het doen en laten van de mensen, namelijk wanneer ze zich weer van hun wereldse koningen zullen losmaken en zich net als in de tijd van Mozes en de richters onder Mijn heerschappij scharen; maar toch zeg Ik je met zekerheid, dat er tot dan toe niet veel meer dan tweeduizend jaar zullen verstrijken.
Hoofdstuk 158: De historie van de basaltstad en haar omgeving - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...