Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 572 van 1490

...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...
[14] Hoewel ze zware beproevingen moest doorstaan, bleef deze nieuw gevormde gemeente ook gedurende vele jaren het meest zuiver, evenals die van de Essenen. Weliswaar ging in latere tijden ook dit mooiste deel van Samaria te gronde door de verwoestende oorlogen en volksverhuizingen en werd het weer de oude woestijn.
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Diezelfde dag kwamen wij in de stad Samaria en namen daar onze intrek in een meer afgelegen herberg. Toen wij de herberg binnenkwamen, kwam de waard ons direct heel vriendelijk tegemoet, want hij hoopte iets aan ons te verdienen.Aangezien de leerlingen sinds de ochtend gegeten noch gedronken hadden, waren ze al zeer hongerig en dorstig, wat Ik wel wist, hoewel ze deze keer niet heimelijk onder elkaar mopperden, zoals wel vaker bij soortgelijke gelegenheden.
Hoofdstuk 50: De Heer met de Zijnen in een herberg in Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik zei: 'Vriend, wij weten heel veel over Hem en hebben heel veel met Hem op; maar als Hij, zoals je zelf zegt, tweeënhalfjaar geleden hier Zelf geweest is, heeft onderwezen en wonderen gedaan, zul je Hem toch ook wel eens persoonlijk hebben gezien? Of heb je geen gelegenheid gekregen om Hem tijdens Zijn aanwezigheid in deze stad persoonlijk te zien?'
Hoofdstuk 51: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen kwam Olgon met verscheidene van zijn metgezellen erbij en zei tegen degenen die daar vergaderden: 'Vrienden, deze hele grote woestijn is nooit iemands eigendom geweest, zoals ook de grote zee nog nooit iemands toegemeten eigendom is geweest.Wij Joden, die door de Farizeeën vervolgd werden omdat wij hun slechte gedachten niet konden en wilden dienen, hebben deze woestijn in bezit genomen om er te wonen en hebben haar enkel met hulp van de Heer van hemel en aarde vruchtbaar gemaakt, en werkelijk, Jehova Zelf heeft ons de woestijn in onbetwistbaar eigendom gegeven. Daarom hoeven jullie er verder niet meer over te beraadslagen, aan wie deze vruchtbare streek nu moet toevallen; want die is al in bezit genomen door zeventig gezinnen, die ook hun woningen in deze streek hebben ingericht.'
Hoofdstuk 49: Het in bezit nemen van de vruchtbare kolonie (26.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Kijk, voorzover Ik die Man ken, is Hij naar Mijn beste weten dezelfde Jehova die reeds met Adam, Noach, met Abraham, Isaak en Jacob, met Mozes en niet nog vele andere profeten heeft gesproken. Het verschil tussen toen en nu is alleen, dat Hij destijds als eeuwige Heer van alle schepselen alleen als de zuiverste geest volliefde, leven, vol van de hoogste wijsheid, macht, kracht en gezag met de gewekte geest van de mensen heeft gesproken en Zich op die manier aan hen heeft geopenbaard. In deze tijd echter heeft het Hem behaagd -zoals Hij al meerdere malen door de mond van de profeten heeft beloofd om uit overgrote liefde voor de mensen van deze aarde, die Hij geschapen heeft om Zijn kinderen te worden en aan wie Hij al ten tijde van Adam Zelf die naam gaf, Zelf een lichaam aan te nemen en hen als een zichtbare Vader voor Zichzelf op te voeden, opdat zij eeuwig bij Hem zullen zijn, leven en wonen, daar waar Hij Zich eeuwig Zelf bevindt en schept en de oneindigheid regeert.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Na deze woorden van de waard ging zijn vrouw toch met hem mee - en wat waren ze allebei verbaasd, toen ze de bewaarplaats vol met de meest edele vissen aantroffen, zodat ze regelrecht ontzet waren.
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] En terwijl hij zich tot zijn vrouwen zijn keukenpersoneel wendde, zei hij: 'Kortom, die vissen zijn er nu eenmaal op wonderbaarlijke wijze plotseling met vele honderden tegelijk' neem er dus in plaats van veertig maar direct vijftig. Maak een groter vuur, en bereidt ze op de beste manier; want van deze vissen zal ik er zelf een paar eten!'
Hoofdstuk 52: Het wonder met de edelvissen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Maak je daar nu maar niet druk om! Ik ben weliswaar de eerste onder deze metgezellen van Mij - maar op een heel andere manier dan jij denkt. Maar het is toch maar goed dat de edelvissen er zijn en er nog goede wijn is; al het andere zal later wel duidelijk worden, en wel op de juiste tijd.
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Och, het is toch niet zo wonderbaarlijk om dat te zien! Hij lijkt immers heel veel op jou. Jij bent geestelijk halfblind, en deze zoon van jou op natuurlijk gebied. Uiteindelijk kunnen jullie allebei geholpen worden! Hebben de leerlingen van die grote Man, over wie je zojuist vertelde, dat ene oog van je zoon niet kunnen genezen?'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Ik heb je toch al eerder gezegd dat jij alleen geestelijk halfblind bent; en jouw lichamelijk halfblinde zoon zal nog eerder het volledige licht in zijn ogen krijgen dan jij dat van je ziel! Maar nu genoeg daarover; daar komen de vissen al die wij nog zullen eten, want het eerste gerecht was voor meer dan veertig man wel een beetje weinig, ondanks dat je het linzengerecht erbij hebt gedaan. Maar deze keer moeten ook jij en je zoon mee-eten; jouw vrouw hoeft vandaag echter niets van deze vissen te eten krijgen omdat zij zo hardgelovig is. Morgen kan ze voor zichzelf ook een vis klaarmaken en haar geloof versterken.'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Op deze woorden van Mij, die de waard verrast deden opkijken, plaatste hij zijn zoon voor Mij en zei (de waard): 'Hier is mijn zoon, vriend! Probeert ook u nu of het u zal lukken hem ziende te maken!'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Na deze woorden werd het blinde oog van de zoon ziende; vader en zoon schrokken gewoonweg van deze plotseling genezing, en de zoon zei: 'Vader, deze man moet in een veel nauwere verbinding staan met die grote Godmens,dan al die anderen die mij in Zijn naam hebben proberen te genezen! Die zeiden: 'In de naam van de Heer Jezus Jehova zij er licht in je oog!' en zie, toch bleef ik blind. Maar deze man zei: 'Ik wil dat jouw zoon Jorab ziet! Het zij zo!' Onze vriend heeft mij dus door zijn eigen macht genezen, toen hij zei: 'Ik wil het!' Daarom is Hij de grote Godmens Zelf en niemand anders! En jij, vader, bent nog halfblind in je ziel, als je dat niet onmiddellijk opmerkt - en Hij, Hijzelf is de meest getrouwe afbeelding van Zichzelf vol leven, macht en kracht van God; want alleen God kan zeggen: 'Ik wil het!' een mens kan echter alleen maar zeggen: 'Moge God de Heer dit of dat willen.'
Hoofdstuk 53: De waard herkent de Heer (31.10.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen Mijn leerlingen dat zagen, zeiden ze: 'Kijk eens, Heer en Meester, hoezeer deze waard U eert! Een dergelijke attentie van de kant van een waard hebben we nog bijna nergens meegemaakt!'
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Een mens is halfblind in zijn ziel zolang hij weliswaar groeit in het geloof in Mij en in zijn liefde voor Mij, maar door de veelsoortige inwerking van de wereld in allerlei kleine twijfels en afgestompte levenstoestanden terechtkomt en Mij daarom, ook al ben Ik dikwijls heel dicht bij hem en handel en spreek Ik met hem als een zeer goede vriend, toch niet gewaar wordt en Mij dan ook vol hoogachting, echt geloof en ook volliefde vraagt waar Ik ben en of hij Mij ooit wel eens te zien zal krijgen, en hoe en wanneer en of dat misschien al in deze wereld of pas later in de andere, eeuwige bestaanswereld zal zijn.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] De leerlingen en met name Mijn Jacobus de Oudere bedankten Mij zeer voor deze toelichting; want -zoals reeds meegedeeld - was deze leerling het meest met de geestelijke overeenstemmingen bezig, evenals Johannes en Petrus.
Hoofdstuk 54: De geestelijke betekenis van de gebeurtenissen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...