Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 572 van 728

...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...
[7] Ik zeg: 'Laat dat maar achterwege, lieve broeders! De bewoners weten heel goed wat zij bij Mijn komst te doen hebben. Jullie zijn op aarde het lawaai maken gewend en denken daarom dat er ook hier bij Mijn komst een enorm lawaai moet worden gemaakt. Dat is echter hier helemaal niet nodig. Wanneer na het een of andere op aarde en in haar geestelijke regionen volbrachte werk de harten van Mijn lieve kinderen bij mijn aankomst in alle stilte vol liefde, dankbaarheid en leven voor Mij kloppen, dan is er voor Mij al feestgedruis in overvloed voorhanden. Zodra wij de vertrekken betreden, zullen zij ons wel tegemoetkomen en ons op de liefelijkste manier van alle hemelen begroeten.'
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] De Heer Zelf blijft evenwel steeds hetzelfde in Zijn hoogste eenvoud. Zoals Hij eens op aarde de mensen onderrichtte en hun de wegen van het leven wees, zo wandelt Hij ook hier in Zijn hemelen. Geen stralen en geen schitterende hofhouding van myriaden engelen omgeven Hem. Wij zijn hier haast Zijn enige begeleiding. Buiten op straat gaat het er echter wel bont toe. Uit miljoenen kelen klinken de liefelijkste lofprijzingen onder de harmonische klanken van welluidende harpen. De hemellucht is geheel en al gevuld met gezangen. Men zou bijna geloven dat al deze hemelen alleen bestaan uit gezang en de zuiverste harmonie.
Hoofdstuk 135: Het Vaderhuis in de hemelse stad. De heerlijkheid van zijn ruimten en zijn bewoners. In tegenstelling daarmee de eenvoud van de Heer. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Mijn rijk is daarom in het kleine hart van ieder mens gelegd. Wie er in wil komen, moet dus zijn eigen hart binnengaan en daar een rustplaatsje inrichten, dat deemoed, liefde en tevredenheid heet. Heeft hij dat in orde gebracht, dan is zijn geluk ook voor eeuwig bepaald. Hij zal dan spoedig veel meer vinden dan hij ooit had verwacht, want een klein huisje is zeker gemakkelijker met al het benodigde in te richten dan een groot paleis, dat er nog steeds leeg uitziet, ook al is het al met duizenden voorwerpen ingericht.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Als de kleine, geschapen mensen echter al grote werken tot stand brengen en daarbij zelf geen millimeter groter worden, waarom zou dan de Godheid in Haar oerwezen wel even groot zijn als Haar bouwwerken? Er staat toch geschreven: 'God schiep de mens naar Zijn evenbeeld'; waarom zou God dan een reus zijn en de naar Zijn evenbeeld geschapen mensen slechts microscopisch kleine diertjes, waarvan er triljoenen in een dauwdruppel kunnen wonen?
Hoofdstuk 127: Over het waarachtige wezen van God. De liefde werkt in enge maar duidelijke kringen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[16] Nu pas beginnen de lichtblauwen de bode wat aandachtiger te bekijken en zeggen: 'Jij zult het toch soms niet zelf zijn? Ach, dat zou werkelijk heel fataal zijn! Als jij het bent, wat gebeurt er dan met ons zondaars? Uit jouw woorden kunnen we echter haast opmaken, O God, dat het werkelijk zo is!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[10] Maar wat baat het zien alleen, als het herkennen er niet bij is? Het herkennen wordt echter meestal daarom zeer bemoeilijkt, omdat er diep in het menselijke hart nog zoveel hoogmoed zit. Het kan zich er moeilijk in vinden om zich de Godheid iets menselijker voor te stellen, omdat de Godheid volgens de gangbare mening iets heel buitengewoons dient te zijn. Mocht ze er naar de uiterlijke vorm al uitzien als een volmaakt mens, dan zou ze toch volgens de verwachting en verbeelding van de mensen op z'n minst moeten stralen als een zon.
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[3] Ik zeg: 'Ja, zo is het! Tevens is het echter ook de derde verdieping van jouw huis, dat je direct bij het begin van jouw ontwikkeling in dit rijk eerst van buiten zag en spoedig daarna als je eigendom in bezit hebt genomen. Eveneens stelt deze streek de vereniging voor, die jij vanuit jouw welwillende hart hebt gegrondvest en volgens Mijn ordening hebt vormgegeven. Hierin zul je nu eeuwig als leider werken en zorgen dat daar alles in beste orde verloopt. Tegelijkertijd zul je echter ook vanuit deze vereniging de onbeperkte macht hebben om toezicht te houden over dat deel van de aarde, waar jij op grond van stamverwantschap de nauwste banden mee hebt. De beide plaatsen die wij nu op aarde hebben betreden, zullen steeds boven alles voor jou een oogappel blijven. Doe in Wenen, waar jou aards kwaad overkwam, wat goed en edel is! Gebruik de tweede landstreek die we het laatst betraden, als zuiveringsinstituut voor onzuivere geesten, waar zij ook maar vandaan mogen komen.
Hoofdstuk 132: Roberts verbazing over het nieuwe hemelgebied. Zijn toekomstige opdracht. Genadebrug en genadeheuvel. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Daarop zeg Ik: 'Vriend en broeder, bezigheid is weliswaar het wezenlijke hoofdkenmerk van de geest. Af en toe is het echter ook goed dat hij wat rust. Want tijdens de rust herstellen zich de uitgeputte krachten van de ziel, die een orgaan van de geest is, voor nieuwe activiteiten. Daarom hebben jullie ook wat rust nodig, opdat jullie allemaal weer sterk worden voor grote, nieuwe activiteiten in Mijn rijk. De sabbat loopt ten einde. Wat hier nodig moest worden beslecht, hebben we beslecht en zodoende hebben we op deze aarde een dagtaak volbracht. Kijk eens daar, in het oosten! De bekende poort, die jij niet kon openen, staat open en alle vroegere vrienden verwachten ons al met groot verlangen. Daarom, lieve vrienden, broeders en kinderen, zullen we ons gereed maken om van deze aardse heuvel te vertrekken en door gindse poort binnen te gaan in Mijn rijk, dat nu als een nieuwe vereniging is voortgekomen uit jouw hart, lieve broeder Robert-Uraniël!
Hoofdstuk 131: Vertrek naar het hemelrijk uit het gerijpte hart van Robert. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Ik wil jullie voor een beter inzicht nog een gemakkelijk te begrijpen voorbeeld geven: stel je voor dat een vader zijn kinderen in de zomer meeneemt naar zijn tuin die vol staat met bomen, beladen met rijpe vruchten. Vol begeerte zouden de kinderen meteen in de bomen willen klimmen, de vruchten haastig afplukken en er overvloedig van eten. De wijze vader zegt echter tegen de onervaren kinderen: 'Blijf mooi bij mij! Als jullie met je zwakke krachten in de bomen zouden klimmen en de vruchten plukken, dan zouden jullie mogelijk uit de boom kunnen vallen, handen en voeten of zelfs je nek breken. Ik en mijn knechten zijn groot en sterk en wij weten hoe de vruchten moeten worden geplukt. Wacht daarom rustig af! Ikzelf zal ze uit de hoge bomen halen en op jullie schoot leggen, dan kunnen jullie er zonder enige moeite van genieten. Zijn jullie eenmaal zelf groot en sterk, dan kunnen jullie zelf ook meesters over de hoge bomen worden.' - Begrijpen jullie deze beeldspraak?'
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[5] Hebben jullie dan bij jezelf nooit twee soorten geestelijke werking ontdekt, namelijk één in het hoofd en de andere in het hart? Kijk, in het hoofd zetelt het koude, berekenende verstand van de ziel met zijn handlanger het vernuft, dat, behorend aan het zielen-verstand-lichaam, op een verreikende arm lijkt vol ogen en oren. Het verstand verlengt deze arm steeds meer en wil met hem tenslotte de hele oneindigheid naar zich toe trekken. Dit ijdele, dwaze streven is op zich genomen nu juist die gevaarlijke, dood en gericht brengende eigenschap van de ziel, die met het woord hoogmoed wordt aangeduid. In het hart echter rust de liefde als een geest, die uit de geest van Mijn hart is genomen. Deze geest heeft, evenals die van Mij, zondermeer reeds alles in zich wat de oneindigheid bevat, van het grootste tot het kleinste.
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[4] Ik zeg: 'Dat jullie zoiets niet begrijpen, is alleen te danken aan jullie nog zeer aardse instelling. Toch zouden jullie wel zo snugger moeten zijn om te begrijpen dat er geen sprake kan zijn van een natuurlijk lopen op voeten, maar enkel van een zuiver geestelijke reis in het gemoed. Nicodemus was nog een aards materieel mens en het was daarom begrijpelijk dat hij met zijn bevattingsvermogen het moederlichaam als noodzakelijk beschouwde om daaruit voor de tweede keer wedergeboren te kunnen worden. Jullie echter zijn nu zelf al volkomen vrij van alle grove aardse materie - hoe kunnen jullie als geesten dan zo materieel denken?
Hoofdstuk 129: De eenvoudige maar krachtige rede van de Heer. Over de korte weg naar de hemel. Over het verstand van het hoofd en het inzicht van het hart. De gelijkenis van het fruitplukken. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[6] De lichtblauwen zeggen: 'O vriend, toen was Hij bijzonder zachtmoedig en toegeeflijk. Wij, in het bezit van Zijn macht, hadden daar heel anders huisgehouden. De kerels hadden moeten braden als een kalfsbout op paaszondag. Wat echter de vruchtloze vijgenboom betreft, daar gebruikte de Heer Jezus toch alleen maar een zinnebeeld, dat misschien wel betrekking had op de rooms-katholieke kerk, die toch ook vol louter heidens ceremoniegebladerte zit waarachter geen vrucht te zien is. Dus maar naar Hem toe op genade of ongenade! Hij moet zich maar zondermeer door ons laten liefhebben!'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Zeg eens, beste vriend, met welke buitengewone macht verricht je zo'n wonder? Kijk, op aarde geloofden we niet zo erg in de wonderen van Christus, maar wel in Zijn leer, die waarlijk van zuiver goddelijke aard is. Nu echter worden ons ook al Zijn wonderwerken duidelijk; dat is al zuiver goddelijk. Alleen zouden we ook graag willen begrijpen hoe zoiets mogelijk is.'
Hoofdstuk 126: De lichtblauwen verbazen zich over de macht van de bode, zonder zijn ware wezen te herkennen. Hoe mensen en geesten zich God voorstellen en hem herkennen. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[8] Wij verwachten daarom van God de rechtvaardige dan ook geen loon, maar toch ook geen eeuwige verdoemenis. Of we het recht hebben om hier zo te spreken, is natuurlijk een andere zaak, maar ondanks de hellepreken van onze priesters geloven we nog altijd dat God de Heer niet zo'n onverbiddelijke rechter zal zijn als de rechters op aarde. Deze oordelen genadeloos volgens de letter van de wet en kennen genade noch mededogen. Bij God zou het er echter bij een volledig herstel van een zondige ziel toch wat genadiger aan toe mogen gaan.'
Hoofdstuk 125: Robert en peter bewerken de grappenmakers. Deze geven hun zwakheid toe en verontschuldigen zich. Mensen en Godsgericht. Een bode van boven. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
[2] Jullie hebben op aarde vaak gezien hoe de groten zich vetmesten ten koste van de kleinen en armen. Wie werd echter ooit gelukkig door goud, zilver of edelstenen? Ik zeg jullie: niemand! Roem- en hebzucht zijn niet te verzadigen, en streven er dag en nacht naar, nog meer praal, roem en rijkdom te verwerven. Wie ontevreden is, is ook niet gelukkig en kan het ook nooit worden. Een grote en brede plaats heeft veel nodig eer ze vol wordt en zelfs dan voldoet ze niet meer aan de eisen van de eigenaar. Deze streeft nu naar uitbreiding en aanvulling van de plaats en zo brengt het ene kwaad het andere voort. Het is niet mogelijk dat zulke mensen ooit het punt kunnen bereiken waarop ze een waarachtig en blijvend geluk vinden.
Hoofdstuk 128: De plaats van ware gelukzaligheid... in het hart van de mens. De weg naar de hemel is drie spannen lang. - Jakob Lorber - Van de hel tot de hemel (deel 2)
...  560 - 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585  ...