Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 573 van 1110

...  561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586  ...
[9] Ik zei tegen hen: 'Mijn beste vrienden, Ik heet alleen 'Heer en Meester'; bespaar Mij dus de naam 'Apollo'.Want wat die te betekenen heeft heb Ik jullie gisteren al grondig uitgelegd!'
Hoofdstuk 224: De Heer waarschuwt tegen traagheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Dat zul je wel zien als je handelt volgens Mijn woord; handel dus, en leeft'
Hoofdstuk 225: Over spaarzaamheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] Rafaël zei: 'Dat wil ik heel graag, en ik zal het in heel kort bestek doen. Kijk, als jullie een lam of een geit, een kalf of een os slachten, halen jullie de ingewanden eruit - dat wil zeggen de maag, de darmen en de urineblaas -, maken alle delen op jullie manier schoon en blazen ze dan op, zodat ze zowel van binnen als van buiten droog worden! De grootste van deze holle organen gebruiken jullie als kleinere wijnzakken en buidels, en de kleinste gebruiken jullie ook om allerlei zaden en nog andere kleine dingen in te bewaren.
Hoofdstuk 227: Over de uiterlijke levenssfeer (de aura) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Ik zei: 'Die zijn jullie ook vergeven; maar in het vervolg moeten jullie jezelf hoeden voor de zonde!
Hoofdstuk 228: Waarom de vogels water opnemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Daarop zei de opperherder: ' Als jullie naar het dal van de Jordaan willen afdalen, leidt juist hier vanaf mijn hut het beste pad naar beneden naar het dal! Want hier bevindt zich de eerste bron van de beek de Arnon, en die stroomt niet steil naar beneden; het pad is daarom goed begaanbaar, terwijl de andere bronnen, die met elkaar de Arnon vormen, uiterst steil naar beneden stromen en de uiterst smalle paden heel moeilijk zijn voor een reiziger.'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[17] De waard zei: 'Ik heb ook vlees en vis; als jullie daar iets van willen eten kan ik het wel laten klaarmaken, want de meisjes die voor de keuken zorgen zijn nog niet gaan slapen.'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] De waard zei: 'De betere wijn bewaar ik voor Romeinen en Grieken; voor jullie joden is deze ruimschoots goed genoeg! Want alle joden zijn slecht van betalen; daarom moet je als waard maar zien dat je bij hen aan je geld komt.'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] De waard ging weg, bracht ons een grote karaf vol water en zette ook nog een voor ons toereikend aantal drinkbekers op tafel en zei wat knorrig, Als mijn wijn jullie niet smaakt, drink in Neptunus' naam dan water!'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[27] De waard merkte echter dat het water ons heel goed smaakte, en zei: 'Eigenaardig, dat mijn slechte water jullie beter schijnt te smaken dan mijn wijn; ons water is namelijk niet goed, omdat wij eigenlijk geen bronwater bezitten, maar genoegen moeten nemen met water uit de Jordaan, die hier vlakbij de Dode Zee geen goed water meer heeft voor een dorstig mens!'
Hoofdstuk 229: Over het vliegen van de mensen De Heer in het dal van de Jordaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei de waard: 'Luister, mijn wonderbaarlijke vriend en gast! Ik zou je wel vriendelijker tegemoet getreden zijn, maar jouw gedrag tegenover mij was ook enigszins afwijzend. Want ik heb jullie vlees en vis aangeboden; maar daar maakte jij een opmerking over waar ik niet blij mee kon zijn. Ik kon er weliswaar niet achter komen hoe je wist dat mijn vissen niet vers zijn, en dat ik jullie ook alleen varkensvlees kon aanbieden. Jouw opmerking was wel juist, maar ik heb me er toch over geërgerd; want je zult wel begrijpen dat geen mens - of hij nu Jood, Griek of Romein is - zich graag laat beledigen. Ik zie nu wel dat jij iets buitengewoons moet zijn -want je hele wezen schijnt door een hogere geest bezield te zijn -maar desondanks kan ik je zo laat in de nacht alleen maar aanbieden wat ik bezit. De enige fout die ik tegenover jou heb begaan is waarschijnlijk dat ik jullie niet de beste wijn uit mijn kelder heb voorgezet; maar die fout kan ik toch wel goedmaken, en ik zal je onmiddellijk een karaf van mijn allerbeste wijn op tafel brengen.'
Hoofdstuk 230: De ontoeschietelijke waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[4] De waard zei: 'Ga dan aan jullie werk, en zorg dat we morgen goed brood hebben!'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] De waard zei: 'Zoals jullie wensen, zullen jullie het ook krijgen! Maar ik heb ook heel goede rustbedden; als jullie echter de voorkeur aan de stoelen geven, dan is mij dat ook goed.'
Hoofdstuk 231: De Heer kondigt de waard een karavaan aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De mensen gingen het huis binnen, en de waard bracht hen direct naar de tweede kamer en zei tegen hen: 'De bedienden staan al klaar; wat jullie wensen zal jullie ook gegeven worden!'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] De waard zei: 'Hier in de buurt van de Dode Zee groeit geen betere, en dus moeten jullie met deze genoegen nemen.'
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Toen deze zich weer bij zijn metgezellen bevond, zei de waard tegen Mij: 'Ik heb wel betere wijn, en het spijt me nu dat ik die u en uw metgezellen om dezelfde reden heb onthouden als waarom ik nu deze net aangekomen gasten de wijn onthoud. Maar het spreekt toch vanzelf want ik hield ook jullie voor Joden; en dat ik absoluut geen vriend van de Joden kan zijn, daarvan heb ik jullie de reden uiteengezet. Maar ik heb wat jullie betreft al heel gauw gezien dat jullie wel naar het uiterlijk tot het geslacht der Joden behoren, maar jullie innerlijk schijnt ver verheven te zijn boven het huidige jodendom.
Hoofdstuk 233: Nog meer oordelen van de waard over de Joden (4.6.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586  ...