Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 573 van 1112

...  561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586  ...
[22] Wie zou alleen wel daarom een druppel water kunnen bewonderen, omdat hij uit water bestaat?! Wat moet men dan doen bij het zien van de zee of indien er een vruchtbare regen van boven in talloze druppels op de aarde neervalt en deze vruchtbaar maakt?!
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[23] Maar wanneer de geest zijn eigen beeld in de druppel zal aanschouwen, O vader, dan pas zal deze voor het vat van het leven beginnen te verzamelen en dan zal hij zich pas echt verwonderen, omdat hij volgens de vroegere zonneleer zowel in zichzelf als in zijn broeders het grootste wonder zal ontdekken, namelijk de eeuwige, oneindige liefde van God vol van de grootste deemoed! - O vader, zie, zo ben ik dan aan het einde gekomen; neem het genadig op en wijs mij zeer genadig aan wat je verder wilt! Amen."
Hoofdstuk 52: Henochs morgenlied - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En nadat Adam hoogst verrast zulke woorden uit Henochs mond had gehoord, wreef hij zich over zijn voorhoofd, sloeg zevenmaal op zijn borst en zei tenslotte:
Hoofdstuk 53: Adams verwondering over de wijsheid van Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] O Henoch, jouw woorden lijken altijd op een opgaande zon, die men in het begin heel blij in het gelaat kan zien; maar als zij zich steeds hoger verheft, dan moet ook iedere waarnemer zijn gezicht bedekken, want het duistere oog van de mens kan nooit zo'n stralenkracht verdragen en daarbij zijn gezichtsvermogen blijven behouden.
Hoofdstuk 53: Adams verwondering over de wijsheid van Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En dus stonden beiden op, keerden de morgen de rug toe en daalden de berg af, aan de voet waarvan Seth reeds vol verlangen op hen wachtte. En toen zij daar aankwamen, wierp Seth zich voor Adam neer; deze gaf hem de ochtendzegen en beduidde hem van de grond op te staan en hen naar de woning te begeleiden.
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] Toen zij na korte tijd daar aankwamen, gingen Adam en Henoch meteen naar binnen, waar moeder Eva hen reeds bezorgd opwachtte. Maar Seth haastte zich onmiddellijk naar zijn woning en gaf zijn vrouw te kennen het klaargemaakte ochtendmaal vlug naar de woning van Adam te brengen, - hij en Enos, Kenan, Mahalaleël en de zeer verheugde Jared loofden eerst Mijn naam en begaven zich vervolgens vol eerbied naar Adam's woning om hem de verschuldigde morgengroet te brengen en hun (20 jan.1841) dank voor de zegen te betuigen. Toen zij daarop vol eerbied Adams woonstede betraden en aan hun verplichtingen wilden voldoen, gebood Adam hen een tijdje te wachten, totdat Henoch het gebed voor het ontbijt, waarmee hij juist wilde beginnen, zou hebben beëindigd. En toen ze deze wens vernomen hadden, zwegen zij, traden iets terug en terwijl zij hun ogen, oren en hart op de woorden uit de mond van Henoch gevestigd hadden, begon deze getrouw het volgende kleine gebed tot Mij te richten. Hij zei:
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Zie, wij zijn hier in tegenwoordigheid van Adam, Uw verheven eersteling en een goede, verfrissende lafenis voor het lichaam bevindt zich reeds voor ons! 0 heilige, beste Vader, zegen ons en zegen deze verse lafenis, opdat die ons tot het leven in Uw liefde en nooit meer tot de dood van Uw toorn mag strekken en laat door Uw genade ons allen indachtig zijn wat Uw oneindige liefde op deze voorsabbat aan ons allen en voor ons allen, voor oneindig groots gedaan heeft!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Nadat Adam zijn dankzegging had beëindigd, wendde hij zich tot Henoch en zei: "Lieve Henoch, zie, spreek nu ook in het aangezicht van al je vaderen duidelijk verder over hetgeen je voordat we ons laafden begonnen bent, opdat daardoor je werk voor God en voor ons, jouw vaderen, één geheel zal worden! Amen."
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] "O dierbare vaderen, wat zou er gemakkelijker kunnen zijn, dan voor iedere gave God zonder ophouden de kinderlijkste dank te betuigen en wel met zo'n luide stem, dat zon, maan en alle sterren van schaamte daarover zouden willen beven?! Maar wij vragen onszelf af of de grote Heer er wel mee gediend zou zijn, als wij Hem, verblind door onze hoogmoed, in zekere zin zouden willen aantonen met wat voor een machtige en geweldige uitwerking Zijn liefde in onze borst zich onderscheidt!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Toen Adam samen met de overigen deze woorden had gehoord, wendde hij zich terstond tot Henoch en vroeg hem: "Maar lieve Henoch, wat is het toch, waarover jij zojuist gesproken hebt? Als ik het al niet begrijp, hoe kunnen dan mijn kinderen het begrijpen, ter wille van wie ik je eigenlijk verzocht heb te spreken?! Want voorzover ik uit jouw woorden begrijp gaat het erom, dat wij op deze manier de Heer niet moeten loven, noch prijzen of danken; want een ieder van ons en alles aan ons is van God en is uit Hem voortgekomen!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] "Grote, liefdevolle, heilige Vader, leg genadig Uw heilig oor te luisteren aan mijn zwakke mond en verneem het armzalige gekerm van een bestofte, aardse worm op de dag van het eeuwige erbarmen van Uw oneindige liefde. Want het heeft U behaagd onze aartsvader Adam en uit hem de aartsmoeder Eva aan het stof van de aarde te onttrekken en nadien in beiden de gezegende voortplantingskracht te leggen. Uit die overvloed zijn wij allen voortgekomen en uit dat zaad van de liefde nog een talrijk nageslacht. Na ons zullen tot aan het einde van alle tijden talloze geslachten ons opvolgen, - die U, 0 beste, meest heilige Vader, uit Uw eeuwige liefde nam, opdat onze ziel door de liefde van Uw geest tot een levend evenbeeld van U in haar zou mogen worden! 0, heb dank, lof en prijs voor een dergelijke genade en erbarmen; wij zijn niet in staat de omvang daarvan te vermoeden en te beseffen dat het Uw wens was zo diep neer te dalen en datgene wat eeuwig niet was, te gebieden te ontstaan en te bestaan, om in alle vrijheid zichzelf en U te leren kennen en Uw verhevenheid te zien en zich te verbazen over de werken van Uw grote macht en heerlijkheid!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] Toen Henoch dat misverstand gewaar werd, sloeg hij zich op zijn borst en zei: "O lieve vaderen, hoe kunnen jullie daarover zo verbaasd zijn?! Niemand is toch in staat het hout van de boom te eten omdat het te hard is en toch komt de zoete vrucht voort uit het hout, dat op zich niet te eten is! Maar als wij de vrucht nuttigen, dan danken wij toch voor de vrucht en niet voor de boom, waaraan de vrucht voor ons bereid werd!
Hoofdstuk 54: Henochs woorden over het ware danken en loven - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de Heer heeft nu eigenhandig Henochs tong gezegend en los gemaakt! Zie, daarom waagt mijn tong het niet meer zich te roeren voor jou en voor de overige vaderen en kinderen; laat daarom de liefdevolle, wijze Henoch ook deze bezigheid op zich nemen. Eens hebben wij zijn lichaam met ochtenddauw gewassen, maar nu hebben wijzelf des te meer behoefte om door hem met de ochtenddauw van zijn geest gewassen te worden, die rijk is aan druppels van zijn gezegende tong!
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] O Henoch, was mij met jouw genade van boven; want ik beken en erken: wie niet met dit water wordt gewassen, zal te gronde gaan en zijn leven zal verwelken als het gras waarop geen tot leven brengende druppel gevallen is.
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] De Heer heeft het slechts aan één in zijn geheel gegeven, zodat de anderen het van hem kunnen nemen, zo vaak zij het willen gebruiken. Want het leven is weliswaar aan allen gegeven, maar de onsterfelijkheid niet; één slechts draagt die voor allen in zich. En degene die haar van hem wil nemen, die zal net als hij onsterfelijk worden; maar degene die haar over het hoofd zal zien, diens leven zal door de dood genomen worden op een tijdstip dat de grote Heer Zijn sikkel aan het dorre gras zal leggen.
Hoofdstuk 55: Kenans belijdenis - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586  ...