15542 resultaten - Pagina 573 van 1037
... 561 - 562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 ...
[1] Methusalah, zag hoe zijn zoon Lamech werd opgenomen en verheugde zich daar bijzonder over en daarop ging hij naar Emmanuël toe en dankte Hem voor een dergelijk grote genade, die zijn zoon deelachtig mocht worden.Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Hield jij niet je zoon bij zijn mantel vast, toen hij naar Mij toe wilde komen?! En het zou je plezier hebben gedaan als Ik hem zou hebben afgewezen! Maar omdat Ik dat niet deed en Lamech behield, kom je nu en bedank je Mij in weerwil van je hart!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Onmiddellijk versperde Emmanuël hem de weg en zei: "Methusalah, je wilt Mij ontvluchten en je verbergen voor Mijn aangezicht; Ik zeg je echter dat je in de hele oneindigheid geen plaats zult vinden die verborgen zou zijn voor Mijn ogen! Ga je naar het einde van de wereld, waarlijk, je zult Mij daar vinden!
Hoofdstuk 140: Emmanuël laakt Methusalahs schijndank - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Henoch begreep heel goed wat er nog aan mankeerde. En daarom ging hij direct naar de vaderen toe en richtte in naam van Emmanuël de volgende woorden tot hen:
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] En Seth schrok zo geweldig, dat hij opsprong en naar Emmanuël snelde en zijn hart voor Hem uitstortte en Hem om erbarming en genade vroeg.
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] O Seth, zie, opende ik ooit mijn mond, dan was jij de eerste die vol vreugde ieder woord van mij in je opnam als verwarmende zonnestralen in de winter en ook ieder woord heel goed in je hart vasthield en dan meteen ook je leven daarnaar inrichtte; maar nu, waar de Heer Zelf te midden van ons vertoeft en ons Zijn woord leert en met zo' n liefde spreekt, dat de hardste stenen daardoor in olie zouden kunnen veranderen en ieder grassprietje, iedere struik en iedere boom siddert van de grootste verrukking en zaligheid voor Hem die in ons midden wandelt en ons zulke verheven dingen leert, zie, nu ben je zo stil alsof de hele zaak je helemaal niets aanging, maar vol nieuwsgierigheid sta je slechts de steeds nieuwe en grotere wonderen aan te gapen om je daarmee te vermaken! Maar dat je de Heer in je hart een zuiver liefdesoffer brengen zou, zie, daarvoor ben je te traag geworden; maar daarmee kan de Heer je niet prijzen. Sta daarom op en bereid je hart voor en rep je dan naar de Heer, opdat Hij je weer aan zal nemen, zoals Hij Adam, Lamech, Abedam, Jura, Bhusin en Ohorion en zeer vele anderen aangenomen heeft en - Hem zij eeuwig dank daarvoor! - tenslotte ook mij!
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Zie, wij zien de hele berg van onze schuld voor ons en wij zijn jouw roep niet waard; maar ga heen naar de Heilige, wiens naam wij niet waard zijn uit te spreken en smeek Hem uit onze naam, dat Hij genadig en barmhartig voor ons, je arme, dode vaderen en je dode zoon Methusalah, zal zijn! Amen."
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Open jullie harten en haast je naar je Vader! Want niet ik, maar Hij, de eindeloos bezorgde, heilige Vader, Hij, de hoogste liefde, laat je door middel van mijn eenvoudige en matte tong roepen!
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] En allen gingen vol berouw over hun dwaasheid naar Emmanuël, bekenden hun schuld en stortten hun harten voor Hem uit.
Hoofdstuk 141: Henoch wekt de vaderen op tot liefde voor Emmanuël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Na deze waarschuwende woorden van Emmanuël stond Seth op en bracht, machtig aangegrepen door liefde, het volgende naar voren:
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] En allen volgden het woord van Emmanuël op en stelden zich aan de rechterkant van het altaar op, die naar de middag was gekeerd. Aan de kant van de morgen stonden Emmanuël, de offerende Henoch, Lamech en de andere gewekten. En de zijden naar de avond en middernacht gekeerd waren vrij voor al het volk.
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] Ik heb iedereen zoveel gegeven dat zijn aandeel heel goed uitgemeten is, zoals er in iedere zaadkorrel een uit de liefde stammende levende kiem gelegd is. Wanneer het zaad in de aarde gelegd wordt, verzamelt de liefde dauw om zich heen. Deze dauw vernietigt het de levende kiem omsluitende vlees en maakt de levende kiem vrij. Is deze nu vrij, dan begint zij gretig de haar omringende liefdes- en levensdauw in zich op te nemen en wordt allengs steeds groter, breekt dan spoedig op eigen kracht uit boven het aardrijk en verheft zich vrij, strevend naar het licht van de zon. In een dergelijke vrijheid wordt zij sterker en zo wordt uiteindelijk uit de bijna onzichtbaar kleine kiem een machtige, sterke boom, boordevol leven en bijgevolg vol met duizenden vruchten; en al het leven is een voor de boom kenmerkend leven, waaruit zijnsgelijke duizendvoudig voortspruit.
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] En toen alles voor het offer nu dus goed was voorbereid en geregeld, liep Adam nog een keer naar Emmanuël toe en vroeg Hem vervuld van innige, zuivere liefde en de meeste hoogachting:
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] Degene bij wie Ik zou komen en blijven, zou door Mij worden verzwolgen; want het vuur van Mijn liefde is te oneindig, dan dat een nog sterfelijk, slechts voor de onsterfelijkheid geschapen wezen in staat zou zijn het te verdragen. Maar indien iemand in vrijheid naar Mij toekomt, nadat Hij Mij tevoren in zijn hart gezocht heeft, heeft hij zich bestendig gemaakt en is ook sterk geworden, vandaar dat Ik hem niet meer zal verslinden, maar op zal nemen om Mijn oneindigheid voor eeuwig te aanschouwen en om eeuwig vrij te kunnen genieten van de uitvloeiselen van Mijn oneindige liefde en genade!
Hoofdstuk 142: Over de vrijheid van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] En Adam dankte Emmanuël met een hart dat in vuur en vlam stond voor de beloofde grote genade en liep weer achterwaarts naar de plek die hij voordien innam.
Hoofdstuk 143: Het offer. Lamechs vermanende vurige woorden. Over de zachtmoedigheid en het geduld - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)