Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 574 van 1166

...  562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587  ...
[21] Deze woorden van Mij beledigden deze Farizeeërs in zo buitengewoon hoge mate, dat ze Mij en Mijn leerlingen onmiddellijk naar het kantoor van de stadsrechter wilden brengen.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[25] De metgezel van Dismas wilde daar echter niet naar luisteren, maar riep de anderen, die langzaam achter hen aan liepen, om hem te hulp te komen en samen met hem Mij en Mijn leerlingen naar de stadsrechter te brengen.
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[23] Ik ben met Mijn leerlingen heel rustig naar jullie toegekomen en heb niemand van jullie met ook maar één enkel woord of door een gelaatsuitdrukking lastig willen vallen, hoewel Ik al van enige afstand hoorde wat voor laaghartige praatjes jullie met elkaar over Mij hadden; derhalve zou Ik het recht hebben gehad om jullie ter verantwoording te roepen over wie jullie hier in den vreemde het recht heeft gegeven om opmerkingen over Mij te maken, die Mij noch een van Mijn leerlingen konden bevallen. En dus zeg Ik jullie nu nog één keer dat Ik de Heer ben en de macht heb om deze stad binnen te gaan en Mij daarin niet door jullie te laten hinderen; als dat echter niet genoeg is voor jullie en jullie bij je voornemen willen blijven, zal Ik daar wel met goed gevolg tegen op weten te treden!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[26] Ik zei: 'Tot hier en niet verder met jullie Beëlzebubwoede tegen Mij en Mijn leerlingen! Ik zal tot morgen wachters voor jullie neerzetten, die jullie aan geen enkele poort deze stad binnen zullen laten; en die wachters zullen ook het teken zijn dat jullie van Mij verlangden. Hopelijk zullen jullie daaraan zien dat Ik volkomen naar waarheid Heer over alle schepselen op deze aarde ben en ook nog Heer oneindig ver daarbovenuit, veel verder dan jullie je ooit kunnen voorstellen. Ik wil het, en zo geschiede het!'
Hoofdstuk 163: De Heer en de Farizeeën voor de stadspoort - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De waard zei: 'Mijn beste vrienden, brood heb ik wel, evenals gerookt varkens en schapenvlees, en ook melk heb ik nog in voorraad -maar gevogelte, vis en wijn zijn in deze stad maar zelden te krijgen en heel dure zaken op de tafel van reizigers; want van hier naar het diepe Jordaandal is het ten eerste heel ver en de weinige voetpaden van hier daar naartoe zijn uiterst moeilijk begaanbaar, en daarom zijn wij niet in staat om uit de gezegende westelijke landstreken iets goedkoops en eetbaars te halen. Onze grond is, zoals jullie onderweg zelf opgemerkt zullen hebben, maar heel weinig vruchtbaar door gebrek aan aarde en water. Onze stadsbronnen die nog water bevatten zijn waterkelders, en hier ver vandaan is een bron. Voor men in het gebied van de bronnen van de Arnon komt, treft men niet gauw ergens een bron aan, en die liggen hier nog ver vandaan. Ik zal jullie daarom brood en melk voorzetten.'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] De waard deed dat in de veronderstelling dat hij zijn water eerst moest drinken om ons aan te moedigen, opdat wij het ook durfden te drinken. Hij schonk zijn eigen beker dus eerst vol en begon te drinken; maar na de eerste slok zette hij hem verrast neer en zei vol verbazing: 'Maar wat is dat dan, mijn beste heren gasten? Ik heb jullie toch alleen maar water gebracht, en nu ik het proefde is het zonder twijfel uitstekende wijn, zoals ik die slechts één keer op het eiland Cyprus heb gedronken.'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Ik zei tegen de waard, nadat Ik ook Mijn beker volgeschonken had: 'Drink nu maar, net als wij allemaal; want waar jij die wijn vandaan hebt, daar zul je nog wel meer voorraad hebben!'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] De waard zei: 'O ja, mijn beste heren gasten, mijn waterkelder is nog voor meer dan de helft vol water, en als die in plaats van water alleen zulke wijn bevat, hebben we voldoende wijn voor meer dan een jaar! Maar hier is een wonder gebeurd, en nu geloof ik voor de eerste keer in wonderen, hoewel ik vanaf mijn kindertijd daar nooit aan geloofd heb, ofschoon ik in mijn jonge jaren vaak genoeg allerlei wonderen heb zien doen door bepaalde priesters en tovenaars. Mijn vader was namelijk zelf goed thuis in zulke kunsten en heeft mij bij alles een goede verklaring gegeven, en zodoende heb ik als eerlijke, welopgevoede Romein een terecht ongeloof in en weerzin tegen alle wonderdoenerij en toverij opgevat. Maar met het water van mijn waterkelder is een wonder gebeurd! Maar hoe en door wie, dat maakt mij nu niet uit; mettertijd zal dat wel duidelijk worden, omdat het een goed en geen kwaad wonder is.'
Hoofdstuk 164: Het wijnwonder in de Romeinse herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Ik zei tegen de waard: ' Zet er nog maar twee stoelen en twee drinkbekers bij; want Ik ben eigenlijk naar deze stad gekomen om vooral deze twee mensen een volkomen geldig bewijs van Mijn heerlijkheid te leveren!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Enigszins verlegen zei de waard: 'Mijne heren, geloof het of niet - maar ik spreek eerlijk de waarheid als ik zeg: uit de waterkelder van mijn huis! Deze heren gasten vroegen om water in plaats van melk, ik heb het uit mijn waterkelder gehaald en met mijn eigen handen op tafel gezet, en niemand heeft de kruik aangeraakt voordat ik mijn beker uit deze kruik volgeschonken had; toen ik echter de beker aan mijn mond zette, was de inhoud ervan geen water, maar, zoals jullie zelf geproefd hebben, de allerbeste en duurste Cypruswijn. Jullie weten dat ik niet in wonderen geloof maar dit beschouw ik als een volmaakt wonder!'
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] Dismas, die nu al de tweede beker wijn had leeggedronken en daarbij heel vrolijk en opgeruimd was geworden, deelde de mening van de waard en de opperstadsrechter en zei: 'Wat hebben die andere eigenzinnige tempeldwazen er nu aan, dat ze deze echte Heer der heerlijkheid Gods met hun duistere, ruwe grofheid tegemoet zijn getreden? Buiten voor de poort en bewaakt door veertien leeuwen zullen ze waarschijnlijk van angst en schrik bloed beginnen te zweten, terwijl wij hier vrolijk en opgeruimd de beste Cypruswijn uit de wijngaarden van de keizer drinken, waarvan ik in mijn hele leven nog maar één keer een beetje te drinken heb gekregen, terwijl ik het hier nu als het ware met bekers vol kan drinken.
Hoofdstuk 165: Het gesprek over het wijnwonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[22] Of U mijn naam weet en kent, of niet, dat maakt mij niet uit; maar U zult hem vast ook wel kennen. Maar ik geef U hier de verzekering, dat ik en al deze metgezellen van mij nooit meer in een vergadering van de Hoge Raad onze stem tegen U zullen verheffen. Wij zullen de vele anderen weliswaar de mond niet kunnen snoeren, omdat we ons daar veel te machteloos voor voelen; maar -zoals gezegd -wij zullen in ons hart steeds in U geloven, wat er ook gebeurt! Maar, zoals gezegd, uit onze mond zal er nooit meer een stem tegen U klinken!'
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] Jij zult nog eens een goede arbeider in Mijn wijngaard voor Mij worden, en je zult in Mijn naam nog veel te doorstaan krijgen. Maar als dat, wat Ik je nu van tevoren heb gezegd,je overkomt, zul je hier wel aan denken; maar blijf zonder vrees, want Ik zal je niet alleen laten!
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[18] Heer, vergeef mij dat ik U nu heel vrijmoedig en openhartig de reden uiteen heb gezet waarom U zo gehaat bent bij vele, verreweg de meeste Farizeeën, hogepriesters, Levieten en ook andere Joden, die het voor de tempel opnemen, en waarom ook Uzelf door Uw zeer uitzonderlijke wonderen niet alleen geen goede indruk hebt gemaakt, maar hen daardoor alleen maar steeds meer tegen U in het harnas hebt gejaagd. Ook ik behoorde voorheen tot hen en net als mijn collega's was ik van mening dat U Uw wonderdoenerij bij de door ons bovenal gehate Essenen had geleerd, ons met hun hulp te gronde wilde richten en voor de Essenen een uitgebreide invloedssfeer wilde creëren -en wel om reden dat de Romeinen, die onze heren en voortdurende vijanden zijn, veel met deze sekte ophebben en hun alle mogelijke privileges en voordelen schenken, omdat zij deze Essenen zeer goed en doeltreffend voor al hun heerszuchtige doeleinden kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 166: De bevrijding en bekering van de Farizeeën, die voor door leeuwen worden bewaakt (16.4.1864) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Ik zei: 'Het avondmaal dat Mij het liefste is, is dit, waarbij Ik al deze mensen uit Mijn stam, die verloren waren, weer heb gevonden en gewonnen; maar vraag de anderen wat ze willen eten!'
Hoofdstuk 167: De voorspelling van de Heer aan Barnabas - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  562 - 563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587  ...