Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 575 van 1490

...  563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588  ...
[7] De genezene zei: 'O, wat moeten deze uitverkoren leerlingen van U toch gelukkig zijn, omdat ze steeds in Uw nabijheid zijn, o Heer, en getuige kunnen zijn van al Uw daden en lessen!'
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Kijk, dan zullen jullie het in deze wereld gemakkelijker hebben, hoewel men ook jullie dikwijls kritisch zal onderzoeken of jullie soms in Mij geloven en volgens Mijn leer handelen en leven!
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Het daaropvolgende jaar, toen hun steenachtige akkers in weelderig bouwland begonnen te veranderen, werd ook hun geloof nog sterker, en van tijd tot tijd verscheen Ik zichtbaar onder hen en sterkte hen in hun geloof en hun liefde, geduld en zachtmoedigheid. Want toen ze hadden gehoord dat Ik in Jeruzalem was gekruisigd en aan het kruis was gestorven, werden enkelen van hen heel bang en begonnen te twijfelen; daarom was het ook nodig dat Ik persoonlijk naar hen toe kwam en Mij als Heer en Overwinnaar van de dood aan hen liet zien. Bij die gelegenheden troostte Ik hen en verklaarde hun vanuit de Schrift dat dat allemaal aan Mij moest gebeuren, opdat iedere ziel die in Mij gelooft, door de duistere poort van de dood in de eeuwige heerlijkheid binnengaat, waar Ik ben binnengegaan en waar Ik Mij al sinds eeuwigheid bevonden had. Ik legde hun uit dat de dingen die er gebeurd waren uit liefde voor de mensen waren gebeurd, opdat zij door hun geloof in Mij en Mijn menswording - tot hun heil, maar tevens tot gericht over de slechte wereld Mijn ware kinderen en in alles aan Mij gelijk zouden worden. Daarna werden deze bewoners van het bergdorp, dat binnen enkele jaren groot aanzien verwierf, ware helden in het geloof en in het handelen daarnaar.
Hoofdstuk 62: De belofte en de zegen van de Heer voor dorp - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Ik heb ook allerlei dieren geschapen die ten eerste voor het natuurlijke bestaan van de aarde net zo noodzakelijk zijn als het oog dat voor de mensen is om te kunnen zien, en die ten tweede absoluut noodzakelijk zijn voor de voortgaande en zelfstandige ontwikkeling van de zielen op deze aarde, waarvan Ik jullie bij andere gelegenheden uitvoerig de essentie heb verteld en door het openen van jullie innerlijk gezicht ook heb laten zien. Jullie zullen dan ook begrijpen dat al die verschillende dieren naast de mens op deze aarde toch ook een plek moeten hebben om te wonen, omdat ze nodig zijn voor de uiteindelijke ontwikkeling van de mens volgens Mijn orde. En daar zijn dan ook hier en daar op aarde dergelijke grote en dichte bossen voor nodig. Daarnaast dienen ze echter nog duizenden andere doeleinden.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Terwijl Ik de leerlingen dit over het dichte bos uitlegde, kwamen wij op een meer open plek in het bos, die omgeven was door oude ceders. En daar stond een ceder, die hol was en een groot aantal bijen in zich borg, die zoveel honing bereidden dat deze, omdat de bijen hem niet konden opeten, overal rijkelijk uit de scheuren en spleten van de machtige boom stroomde; zodoende was er iets lager dan de boom en een eindje er vanaf een kuil te zien, die als een kleine vijver met de beste honing gevuld leek te zijn, en al gáuw ontdekten de leerlingen een klein stroompje, dat van die ware honingvijver naar rechts ver het bos in liep.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Deze maaltijd duurde ongeveer een half uur, en daarna zei Ik: 'Nu hebben we allemaal genoeg brood met honing gegeten, en het is tijd dat we deze voor jullie veel te zoete plek in het bos verlaten en proberen om vandaag nog vóór zonsondergang Galilea te bereiken, want hier zijn wij nog in Samaria.'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Petrus zei: 'Heer, werkelijk, het zou goed zijn om hier een paar dagen te blijven en een beetje uit te rusten! Hier zouden we ook veilig zijn voor de dikwijls hinderlijke opdringerigheid van de mensen; want nog niemand heeft deze plek vóór ons ontdekt, dat is wel zeker omdat de honingvijver nog zo vol is, dat hij overstroomt.'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Ik zei: 'Weliswaar hebben de mensen deze plek in het bos niet ontdekt, maar verschillende beren in dit bos allang, en die zullen niet lang op zich laten wachten. Als jullie met zulke bewoners de nacht rond de honingvijver willen doorbrengen, kunnen jullie hier wel overnachten. Maar Ik zal Mij niet in het gezelschap van deze beren ophouden, en Ik wil ze niet met de macht van Mijn wil in bedwang houden en ze hun maaltijd ontnemen!'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Toen de leerlingen hoorden dat er verscheidene beren zouden komen, waar de meesten van hen een afschuw van hadden waren ze dan ook direct bereid om verder te reizen. Iedereen doopte nog één keer zijn laatste stuk brood in de honing en stond daarna snel op van de grond, en wij verlieten deze plek en vervolgden onze weg; daarbij moesten we ons echter eerst een flink eind een weg banen, omdat wij tevoren bergopwaarts van de gebaande weg af hadden moeten gaan om bij onze honingvijver te komen.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Zolang dergelijke bossen op aarde in de juiste ruime mate bestaan en de voortdurend vanaf alle sterren naar de aarde komende en de vanuit de aarde zich ontwikkelende en opklimmende natuurgeesten in zulke bossen opgenomen worden en hun goed geordende onderkomen vinden, zullen jullie geen al te hevige, stormachtige natuurrampen of allerlei epidemische ziekten de kop op zien steken; maar als het begerige winstbejag van de mensen zich eenmaal teveel aan de bossen zal vergrijpen, zal het ook zwaar zijn voor de mensen om op deze aarde te leven en te bestaan, en wel het zwaarste, waar het uitdunnen van de bossen te sterk de overhand krijgt - wat jullie ook kunnen onthouden, om de mensen bijtijds voor zulke lichtzinnige ondernemingen te waarschuwen.
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Kijk, in de vroegste tijden van de mensen op deze aarde kende men geen getimmerde huizen en al helemaal geen gemetselde burchten; zulke bossen dienden ook de mensen tot woning, en ze bereikten in die natuurlijke levende woningen volkomen gezond een zeer hoge leeftijd. In het noorden van zowel Azië als Europa en nog andere grotere en kleinere werelddelen, ook op het zuidelijk halfrond, wonen nog heden ten dage in natuurlijk opzicht heel sterke en gezonde mensen in bossen; zo'n bos is dus niet zo afschrikwekkend en nutteloos als het kortzichtige verstand van de mensen zich voorstelt! Als jullie dat hebben begrepen, wees er dan blij om dat wij hier nog zo'n echt gezond oerbos hebben aangetroffen.'
Hoofdstuk 63: De Heer met de Zijnen in een oerbos in Samaria. De Heer in Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Na deze opmerking van Mij nam de waard het geldstuk aan en zei: 'Dan betaalt de een voor de ander! Dit is weliswaar geen weg waar dikwijls veel karavanen over reizen - want de reizigers schrikken terug voor het grote en dichte bos, waar zich allerlei roofdieren ophouden die het de reizigers met name in de winter vaak heel lastig maken - maar in het voorjaar en in de zomer komen er toch reizigers over deze oude weg, die naar men zegt nog door de Filistijnen is aangélegd, en daar zullen er wel een paar bij zijn die een gratis verzorging heel goed kunnen gebruiken.
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] O, had ik maar een goede bron bij mijn boerenbedrijf, dat overigens wel groot is, dan zou het hier op bepaalde tijden niet ontbreken aan gasten; maar al mijn regenputten hebben vaak maar zoveel enigszins drinkbaar water als Ik voor mijn bedrijf nodig heb. Daarom kan ik ook maar zelden vreemdelingen bij mij herbergen. Kijk, deze dag loopt al ten einde, en ik zou jullie graag voor de nacht onderdak verlenen omdat het volgende plaatsje, een klein dorpje, ongeveer twee uur gaans hier vandaan ligt - maar ik heb geen wijn, bijna geen brood en geen zout! Wij leven hier werkelijk alleen maar van de melk van onze schapen en geiten en hun gerookte vlees - ook kippen doen het hier goed en leggen veel eieren -; maar ik moet voortdurend heel wat goed bewapende en moedige herders in dienst hebben, opdat mijn kudden niet te veel schade ondervinden van de grote roofdieren. Maar als jullie met onze eenvoudige maaltijden tevreden zijn, kunnen jullie hier bij mij wel de nacht doorbrengen. Ik heb genoeg geld van jullie gekregen en zou morgen niet met een nieuwe rekening komen. Mijn vrouwen vijf reeds volwassen dochters maken onze eenvoudige maaltijden heel goed klaar.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] De waard zei: 'Vriend, ook dat nog? Ja, als jij zo'n herdersstaf van Mozes zou hebben, kijk, dan zou die twee manslengten hoge, harde rots de meest geschikte plek daarvoor zijn! Zoals de rots in de woestijn op bevel van Mozes zijn water heeft moeten geven, toen hij zijn staf in de rots stak, zo zou deze rots dat ook kunnen doen. Maar er bestaat nu geen Mozes meer en een dergelijke staf ook niet, en daarom zal onze rots ook wel nooit een waterbron worden.'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Daarop keerde Ik Mij naar de rots en zei: 'Ik wil, dat er een hele beek vol zuiver, goed water uit je gaat opborrelen en dan nog duizend jaar voort stroomt, en dat die pas opdroogt wanneer duistere heidenen deze plek zullen vertrappen!'
Hoofdstuk 64: In de plattelandsherberg (17.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  563 - 564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588  ...