Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 576 van 1166

...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...
[7] Als gevolg van dat verkeerde geloof zijn ze ook lui en traag om iets ten behoeve van hun vooruitgang aan gene zijde te ondernemen, en zo leven ze aan gene zijde -zoals ik te horen heb gekregen -vaak nog enkele duizenden jaren lang en laten zich zelfs door de meest lichte geesten niet van hun onzinnige geloof afbrengen. Zorg er dus voor, mijn zoon, dat jij niet met zo'n verkeerd geloof van de wereld scheidt!'
Hoofdstuk 173: Een geestverschijning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Hierop zei de opperstadsrechter: 'Werkelijk, vader, je bent het! Want je hebt nu dezelfde woorden tegen mij gesproken als tegen mijn moeder en mijn zusters; ik heb ze opgeschreven en bewaar ze nog als een heiligdom bij mij, hoewel ik er tot nu toe maar weinig geloof aan hechtte. Ik wilde je ook zelf zien en spreken; maar dat geluk wilde mij niet ten deel vallen.'
Hoofdstuk 173: Een geestverschijning - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Daarop zei de persoon, die op mij scheen te lijken en zich in dezelfde toestand als ik bevond: 'Ja, mijn vriend, er zijn er tallozen in dit rijk die net als jij wat je zoekt, al vele eeuwen lang zoeken! Als je hier iets wilt vinden, moet je het niet zo aanleggen als op de materiële wereld, waar men alles alleen buiten zichzelf zoekt. Wie dat hier doet, vindt eeuwig niets! Want er is hier geen andere plaats en streek meer dan hijzelf, al zou hij die ook op alle plekken van de oneindige ruimte willen vinden.
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Na deze woorden verliet die iemand mij plotseling weer en liet me op mijn zandsteppe staan. Ik nam zijn woorden ter harte en begon in mijzelf te gaan en heel levendig te denken; ik schetste in mijn fantasie zo goed en zo kwaad als het ging een streek en een plaats - en ziedaar, het duurde echt niet lang of daar zag ik mijn fantasie weldra voor mij uitgespreid.
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[15] Terwijl ik daar levendig aan begon te denken, stond er ook al voldoende brood en wijn op tafel; bij de aanblik daarvan aarzelde ik niet lang, greep snel naar het brood en ook naar de wijn, want ik had al erge honger en dorst - en kijk, spoedig daarna voelde ik mij zeer gesterkt, en met mijn denken en fantaseren begon het veel levendiger en krachtiger te gaan!'
Hoofdstuk 174: Belevenissen aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De vader:) 'Daarna liep ik weer mijn hut uit en trof alles nog precies zo aan als tevoren. Toen dacht ik bij mijzelf: ' Allemaal goed en wel; maar toch ben en blijf ik alleen! Als ik nu maar die eerdere vriend bij mij zou kunnen wensen om hem mijn dank te kunnen betuigen voor de goede raad die hij mij heeft gegeven!'. Bij deze wens keek ik in de richting van het verafgelegen dorp dat ik al eerder noemde, en zag hoe zich weldra vanuit dat dorp verscheidene mensen in mijn richting begonnen te bewegen.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Daarna keerden degenen die mij in mijn eenzaamheid hadden bezocht weer terug, en opnieuw volgde ik de verdere raad van mijn nog onbekende vriend op. En kijk, weldra kwam er een grote groep behoeftige zielen naar mij toe, en ik vroeg hen of ze iets zagen en waarnamen.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[5] Ik liep mijn hut in en bracht hun brood en wijn.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[8] Degenen echter die brood en wijn aannamen, zagen ook direct mijn hut en het hele mooie landschap, en ze bleven bij mij. Ik onderwees hen op de manier zoals ikzelf onderwezen was, en weldra werd mijn voorheen eenzame hut omringd door een groot aantal andere goed ingerichte hutten; zodoende kreeg ik mijn eerste dorp en mijn eerste gezelschap en bleef daar zelf zolang, tot ik mijn innerlijk door de liefde voor mijn naaste steeds grootser en weidser had gemaakt.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] In die toestand begon ik ook te denken aan mijn verwanten die ik in de wereld had achtergelaten en hun mijn gedachten mee te delen, namelijk dat er na het wegvallen van het lichaam een onvernietigbaar leven van de ziel bestaat.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[12] Tot slot wil ik nog opmerken dat die goede vriend, die mij als eerste in de woestijn die goede raad gaf, wat zijn gelaatstrekken betreft heel veel lijkt op deze Heer waar jij naast zit, en bij de eerste aanblik van Hem voelde ik in mijzelf het vage idee opkomen dat Hij de Heer van deze en ook van onze wereld is. Ik spreek nu wel met jou - maar niet alsof het op een andere plaats is, maar enkel op de plaats waar ik woon. Daaruit kun je concluderen dat het voor mij niet nodig is mijn verblijfplaats te verlaten om met iemand in deze wereld om te gaan -maar waar ik ben en spreek, daar is ook de plaats waar ik woon.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[14] Deze aarde en watje erop en erboven ziet is ook enkel een door de allerhoogste geest geschapen oord, precies zoals mijn dorp in het klein door mij is geschapen.
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[16] Als dat omhulsel van je afwordt genomen, dan ben je zonder plaats, zonder enige vaste bodem en zonder een bepaald licht boven je -behalve wanneer je reeds in deze wereld de weg naar je innerlijk hebt gevonden. Dan gaat het aan gene zijde natuurlijk anders; want dan komt alles, de plaats en wat voor jou nodig is, al met je mee naar de andere kant en hoef je niet pas aan gene zijde door een vriend op de hoogte te worden gesteld hoe men bij ons een woonplaats en gezelschap verkrijgt. - Onthoud dat, mijn zoon!'
Hoofdstuk 175: Leiding in de wereld aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[2] De opperstadsrechter zei: 'Grote Heer en Meester, hij was het even zeker en beslist als ik zijn zoon ben, en hij kan geen fantoom van mijn eigen fantasie geweest zijn; want zo'n fantoom zou niet zo wijs met mij hebben kunnen praten, en wel over dingen die mij tot nu toe even vreemd waren als wat zich onder onze aarde bevindt. Van nu af aan geloof ik geheel en al aan een onvernietigbaar voortleven van de ziel na het afvallen van het lichaam!
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] Slechts één ding vond ik wat merkwaardig, en dat was dat mijn vader, zolang hij daarginds is, geen boze geesten van de heidenen en nog minder een of andere duivel van de Joden is tegengekomen. Er wordt toch overal gezegd dat slechte mensen ook aan gene zijde voortbestaan en in hun onblusbare woede voortdurend bezig zijn om alleen maar kwaad te doen. Hoe zien de oorden van die boze geesten er dan eigenlijk uit? En waarom heeft mijn vader er aan gene zijde nog niet één te zien gekregen?'
Hoofdstuk 176: De vraag naar de hel en haar geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...