Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 576 van 1110

...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...
[8] Hier kunnen jullie nu zien wat een sterk weldadige invloed de uitstromende levenssfeer van Mucius op alle planten heeft. Aangezien hij zelf iedere plant hier in de grond heeft gezet en ook constant verzorgd, hulde hij alle planten herhaaldelijk in zijn sfeer, en zij hebben de gelegenheid ijverig gebruikt om die weldadige invloeden in zich op te nemen. Daarom bloeit en groeit alles hier nog, terwijl in andere tuinen de late herfst al sterk merkbaar wordt.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] De mens is een heerser over de natuur, wanneer hij overeenkomstig Mijn woord leeft en naar Mijn geest streeft, en in dit vermogen dat Ik jullie heb uitgelegd, ligt tevens de sleutel waardoor hij een heerser kan zijn -want alles in het hele universum streeft naar zijn vorm, naar zijn voleinding en tracht die zoveel mogelijk te benaderen.
Hoofdstuk 3: De mens als heerser over de natuur - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik zei tegen Mijn leerlingen: 'Nu zien jullie weer eens hoe snel de heidenen Mij herkennen en bij zich opnemen, terwijl de uitverkorenen Mij verstoten en proberen gevangen te nemen en te doden. Deze Romein heeft Mij alleen in zijn hart gevonden, terwijl Ik elders het ene wonder na het andere heb moeten doen om de taaie harten in een bruikbare bodem te veranderen om het zaad van Mijn woord te laten gedijen. Daarom zal het hemelrijk ook van de Joden worden afgenomen en in alle volheid aan de heidenen worden gegeven, want zij zullen het beter weten te bewaren dan de nu buitengewoon duister geworden Joden en Farizeeën.
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Ik antwoordde: 'Wat jullie van Mij vragen zou Ik gemakkelijk kunnen doen, omdat Ik die Galileeër inderdaad heel goed ken; maar het gaat er om dat Ik weet wat Ik dan wel over hem moet zeggen. Goede dingen zullen jullie onaangenaam in de oren klinken, want jullie zijn erop uitgetrokken om aanklachten tegen hem te verzamelen om hem te gronde te kunnen richten. Maar als Ik overeenkomstig de waarheid moet spreken, zal er waarschijnlijk niemand in staat zijn te getuigen dat hij ooit iets slechts heeft gedaan, en alleen met berichten over zulke daden zouden jullie gediend zijn.Wat willen jullie dus dat Ik doe?'
Hoofdstuk 4: De Farizeeën bij de Heer - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik antwoordde: 'Waarom juist aan Mij, terwijl jullie Mij niet kennen? Leven er niet vele ooggetuigen in Israël, die tegenover jullie kunnen getuigen en dat ook al hebben gedaan, dat de daden van die Galileeër echt zijn en niet met hulp van de satan gebeuren? Jullie kennen die getuigen heel precies en toch geloven jullie hen niet! Waarom zullen jullie Mij dan geloven?'
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Dat zijn zo de gedachten van de Hoge Raad, die jullie op hun bevel moeten uitvoeren, en daarom zijn jullie erop uitgetrokken om de Galileeër te zoeken om hem voor jullie doeleinden te winnen.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[11] Maar waarlijk, Ik zeg jullie: het zal je eerder lukken de zon uit haar baan te brengen dan jullie snode doeleinden te bereiken; want in die Galileeër leeft een hoger bevel waar hij gehoor aan geeft, en dat in hem heersende bevel komt van die God, die jullie in Jeruzalem wel met de lippen vereren, maar nooit ofte nimmer meer met het hart. Als jullie dus ook maar een beetje beoordelingsvermogen bezitten, moeten jullie inzien dat het hem er alleen maar om kan gaan om de Geest die hem drijft recht te doen -waar ook zijn grootheid, kracht en macht uit voortkomen -maar niet jullie zelfzuchtige plannen, die alleen haken naar bewondering en vals profeetschap.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] Terwijl Ik de spreker scherp aankeek, zei Ik: 'Jullie dwazen, geloven jullie soms dat het voor die Galileeër niet gemakkelijk zou zijn om de tempel en al zijn dienaren te vernietigen - hoe kunnen jullie dan denken dat jullie listigheid in staat zou zijn hem in jullie dienst te krijgen? Maar nu is jullie masker echt gevallen, en ter wille van degenen die hier aanwezig zijn heb Ik gewild dat de bedoelingen van de tempel duidelijk onthuld werden. Het is jullie niet om het ware leven te doen, om de leer hoe men zalig wordt -want jullie vinden het de grootste onzin om aan een zaligheid na de dood te geloven -maar enkel en alleen om veel macht, aanzien en, als het lukt, toverkunsten te leren, met de bedoeling om het volk in angst en schrik te houden en het jullie dient, zoniet uit liefde en eerbied, dan toch alleen uit angst. Om dat doel te bereiken schijnt die Galileeër jullie de juiste man te zijn.jullie weten dat het volk hem aanhangt -of zijn wonderen echt of onecht zijn, dat laat jullie koud; als ze maar in dienst gesteld worden van jullie zelfzuchtige doeleinden, dan is het al goed. Want in ieder gevallijken ze jullie goed om jullie zakken nog sneller te vullen dan al gebeurd is; en om die Jezus van Nazareth zijn kunsten af te kijken lijkt jullie ook niet al te moeilijk, zodat jullie je wel van hem zullen ontdoen als hij later lastig voor jullie wordt.
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik antwoordde hem: 'Ik zei toch dat jullie met ziende ogen blind en met horende oren doof worden door jullie verstoktheid. Reinig je van het vuil van de tempel, opdat je hoort en ziet! Ik weet heel goed dat jij en je twee metgezellen de laatsten zijn, die nog enigszins een beter gemoed hebben.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[3] jullie drieën zijn er ook op uitgetrokken en hebben je ijverig van je taak gekweten, omdat jullie te weten wilden komen wat er nu eigenlijk waar was van al dat gepraat over de Galileeër; maar desondanks zijn jullie erop uitgetrokken als iemand die hoort dat er in de woestijn een grote schat begraven ligt, en denkt: 'Ik zal proberen die te zoeken; misschien vind ik die schat'. En hij vertrekt dan ook zonder al te grote hoop, maar alleen om het te proberen. Vindt hij de schat, dan is het goed -vindt hij hem niet, dan maakt hij zich er verder ook niet druk over.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[4] Maar Ik zeg jullie: het hemelrijk is niet een schat die zo onverschillig gezocht kan worden; maar met intensief worstelen en streven en met grote ijver moet er in de woestijn des levens naar de schat worden gezocht, en wie dat niet doet, die kan het overkomen dat er iemand anders komt die na hem met veel meer ijver op dezelfde plaats zoekt en graaft en op de schat stuit die de eerste op dezelfde plaats niet gevonden heeft.
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] jullie zijn er nu op uitgegaan; zoek dus ijverig en niet met onverschilligheid, opdat jullie vinden waarvoor je erop uit bent getrokken!'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] jullie grenzeloze blindheid, die jullie verstokt maakt en ongeschikt om het rijk Gods binnen te gaan, zal jullie later nog in het verderf storten. De barmhartigheid van God gaat zo ver, dat Hij al jullie gruwelijke zonden nog met lankmoedigheid aanziet, in de hoop dat jullie je tenslotte nog zullen bekeren en tot inkeer komen; want ook al zou een zondaar reeds midden in de hel zitten en hij zou naar zijn God en Heer om hulp roepen, dan zou hij verlossing en hulp ontvangen. Maar jullie zullen voor jezelf het gericht veroorzaken, en waarlijk, het is al heel dichtbij gekomen! Maar zeg dan niet: 'Heer, U bent een harde God en hebt ons deze wonden geslagen vanwege onze vele zonden! U hebt Uw heilig aangezicht van ons afgewend, en nu heerst er gejammer en tandengeknars onder ons!', maar schrijf die boze tijd aan jezelf toe, en noem het geen strafgericht van God, maar alleen een terecht gevolg van jullie verstoktheid en geestelijke traagheid, die jullie met ziende ogen blind en met horende oren doof maakt!'
Hoofdstuk 5: De Heer veroordeelt de achterbaksheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Ik zei: 'Dat heb Ik jullie toch al gezegd: volg alleen maar Mijn woorden!'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[9] En Ik zei tegen hen: 'jullie staan volledig in Mijn licht, en daarom is het gemakkelijk voor jullie om te zien. Zij staan echter in de duisternis en zien dus, zoals men zegt, geen hand voor ogen. Het zal ons ook niet gelukken hen geheel en al ziende te maken; want wat er geheel en al ziende gemaakt kan worden, is reeds aan de tempel onttrokken. Maar deze hier kunnen en moeten voorbereid worden om tenminste een kleine hindernis op te werpen tegen de boosaardigheid van de overige tempeldienaren; daarom zullen ze Mij ook niet herkennen, maar slechts voor een eerste leerling van de Galileeër blijven houden, wat we ook zo zullen laten. Na Mijn hemelvaart zullen ze dan ook helemaal bekeerd worden.'
Hoofdstuk 6: De blindheid van de Farizeeën - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...