Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 576 van 1112

...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...
[43] "Asmahaël, wat een heerlijke naam, die ik nog onwaardig ben te dragen; maar ik ben van mening dat een naam, bij het begin gegeven, aan de getrouwe ontvanger wettelijk de plicht oplegt deze heilige rechter (een groot, levend gebod) te volgen, in zoverre het inzicht steeds het pad mag wijzen. En zou iemand als drager van de verbindende naam, de zeer ver weg gelegen banen van de zon en de sterren moeten volgen, dan moet hij dat blij en getrouw doen, omdat hij zo'n grote genade ontvangen heeft, - en zou zelfs de genadige eis van de heilige naam nog hoger gesteld zijn! O vader en vaderen der vaderen der aarde, voor degene die dikwijls genoopt werd met de dood te worstelen, o luister, voor hem is het volgen van de weg van het eeuwige leven werkelijk geen bezwaar; en indien men al strijdend in het duistere slijk van de gruwel der zonde zich ellendig een weg moest banen naar het spaarzame licht en een nog kariger leven, dat vaak door de duisterste twijfel reeds in de tedere kiem gesmoord werd, - O luister, hoe gemakkelijk is het dan om levend de lichtende weg naar het leven te volgen!
Hoofdstuk 58: Asmahaël, de vreemdeling - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En hierna stond Henoch op en begon de volgende woorden tot allen te richten, nadat hij zich in zijn hart van tevoren tot Mij had gewend. In stilte zei hij:
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar hoe kan iemand de Heer van tevoren liefhebben en vanuit Hem spreken, voordat hij noodzakelijkerwijs eerst de liefde en het woord van de Heer ontvangen heeft?! Maar wie van ons kan zich daarop beroemen, behalve Henoch?! Alsof ik mijzelf niet zou kennen!
Hoofdstuk 59: Over de deemoed - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] O vaderen, zie, voor mij is het verwijt even overbodig als voor een boom, die geen andere vruchten kan voortbrengen dan die welke de Heer in hem gelegd heeft - of ze nu zoet of bitter smaken -; maar wat de Heer betreft, zeg me, waar bevindt zich het wezen dat niet eeuwig ieder van Zijn woorden zou kunnen goedkeuren, waarvan het nog eeuwigheden zal duren eer ze volledig begrepen worden.
Hoofdstuk 60: Henochs terechte geslotenheid - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] En Adam vroeg verder aan Enos of hij het begreep. Deze antwoordde: "0 vader, eens zag ik een hoop vormeloze, plompe stenen liggen; ze hadden allemaal dezelfde kleur. Spoedig daarop viel er een vruchtbare regen uit de hemel en deze regen viel ook op die hoop stenen; deze zogen begerig iedere druppel in zich op omdat de zon de stenen van tevoren door en door verwarmd had. Zij dampten, verrukt lijkend door een dergelijke afkoeling, zelfs zo sterk dat ik vanwege de geweldige dampvorming niet in staat was ze te zien. Gedurende de regen stak nu ook een kleine storm op; deze verdreef de dampen boven de stenen en ik kon ze weer zien. Maar wat waren ze veranderd!
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] De ene kleur was tot duizenden kleuren geworden en het binnengedrongen water had ze volledig doorzichtig gemaakt en sommige vielen uiteen tot een witte brij; en daardoor was ik maar al te goed in staat hun meest uiteenlopende bestanddelen duidelijk te zien.
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] 's Nachts kwam er een onweersbui. Bliksemflitsen en gedonder wedijverden uit al hun macht. De ene storm verdreef de andere. Windstoten raasden mijn woning voorbij en een stortregen, waarvan de gloeiende stromen op de toppen van de bergen uiteen spatten, stroomde uit de hemel neer om zich vervolgens donderend en schuimend door de diepe troggen en dalen in zee te storten.
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[14] 'En ik verkeerde de gehele dag in die toestand en merkte 's avonds nauwelijks, hoe de nacht zich allengs over de aarde begon te spreiden.
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[15] Mijn kinderen geleidden mij mijn woning in; daar bad ik tot de goede, heilige Vader, dat Hij mij het licht van mijn ogen, dat ik door mijn grote dwaasheid verloren had, genadiglijk weer terug zou geven. Daarop sliep ik in en de nacht schonk rijkelijk dauw over mijn oogleden en verkoelende luchten waaiden over mijn verhitte ogen en koelden de zonnebrand in mijn gezichtsvermogen. De nacht verstreek en - aan de goede, heilige Vader dank en eer! - voor mij stond weer een rustige, heldere, reine en frisse morgen. Mijn gezichtsvermogen werd gesterkt, echter niet meer tot een nieuwe dwaasheid, maar tot het aanschouwen van de vlakten der aarde vol bloemen en tot het waarnemen van het zich in talloze vormen en de heldere figuren vrij ontwikkelende leven nadat dat eerst ontbonden was.
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[17] En toen kwam ook de beurt aan Jared en die gaf het volgende antwoord: "O vaderen! Wat moet ik nu voor een antwoord geven? Henoch is weliswaar in de eerste plaats uit mij voortgekomen, zoals de zon uit de aarde achter de bergen schijnt voort te komen; maar al spoedig stijgt zij hoog uit boven de vlakten der aarde en bestraalt dan indrukwekkend de eindeloze ruimte en dan baadt de gehele aarde zich schitterend in de overweldigende stralen van haar licht; en zij wekt al het leven op tot een vrolijke activiteit en tot een talrijke, wonderbaarlijke ontplooiing uit het afsterven van de nacht!
Hoofdstuk 62: De patriarchen brengen begrip op voor Henochs woorden - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] "Geliefde vaderen der vaderen der aarde, het was voor jullie, kinderen van de zeer verheven, hoogst heilige Vader te moeilijk om het zo wonderbaarlijke woord van Henoch te begrijpen en het volledig te doorgronden vanuit de innerlijke diepte van de wortel des levens! O vaderen der vaderen der aarde, hoe zou ik, nietige worm in het stof, jullie uitleggen, - ja aantonen, hoe ver het oneindige zich met het eindige zou kunnen verenigen, de dood met het leven, de nacht met het licht, de aarde met de zon, hoe het tijdelijke met het eeuwige en hoe de schepselen met God!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] Doch woorden, 0 luister, de woorden stammen af van het leven, die tonen ons wederom het leven! En kon het leven oorspronkelijk zich anders dan enkel en alleen maar in het Woord bevinden?!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[11] In het Woord is leven; het Woord is het leven en God is het Woord en het leven. Het leven vindt zichzelf slechts in het Woord en het Woord moet immers, eeuwig van God zichzelf verwekkend en zich als leven van leven vindend, heel krachtig hebben gesproken en ook alles zo uit zichzelf vormend, oneindig hebben geschapen!
Hoofdstuk 63: Asmahaël spreekt over het goddelijke woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[5] Maar waarlijk, zolang niet al die voren van de aarde en al de organen van de dieren volledig worden doorwarmd, zal uit de kiem van al deze gevangenissen geen leven verschijnen om zich vrij te verheffen naar de vrije ruimten, die vol van licht zijn!
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Zie, de warmte is zelf het verborgen, slapende leven in de diepte en kan zichzelf niet vrijmaken; maar wanneer het licht lang genoeg over de vlakten van de aarde geschenen heeft, zie, dan wekt het de warmte uit haar slaap. Deze doorbreekt dan de ijzige greep en treedt vrij en werkzaam te voorschijn, verbindt zich met het licht en vormt dan een wezen, dat zijn wortelen nog in de oerschoot van het leven uitbreidt en daarin zijn voedsel zoekt, maar zijn aan het licht verwante deel vrijstaand boven de aarde verheft om zijn eenmaal opgewekte leven voortdurend wakker te houden; en wat bij de planten het opwekkende is, is dat ook bij de dieren, zowel bij het ene als bij het andere geslacht en alles wordt door het licht aangetrokken en door de warmte in beweging gebracht.
Hoofdstuk 64: Henoch spreekt over het wezen van het woord - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...