Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 576 van 1037

...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...
[6] Of dat wij kunnen zien, horen, ruiken, proeven, voelen, ons naar willekeur bewegen, staan, gaan, lopen, springen, voorts liggen, slapen, dromen, denken, liefhebben, begrijpelijk spreken, eten, drinken, ontlasten, ja in de liefde de aan ons gelijken verwekken en kort en goed alles wat wij dan met onze zintuigen waarnemen, zeg mij, zijn dat niet louter onbegrijpelijke wonderen?!
Hoofdstuk 152: Over de eenvoud. Het wonder van Gods liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Abedam, de andere, die gedurende de hele tijd rustig en met welgevallen had geluisterd naar het gesprek tussen Henoch en Abedam, stond nu opeens haastig op en liep vlug naar de twee broeders toe, omvatte hen met Zijn handen en zei:
Hoofdstuk 154: Over de ware naastenliefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[2] En nadat hij zo te zeggen genoeg naar Abedam gekeken had en ondanks al zijn kijken er niets uit op kon maken, nam hij eindelijk de vrijheid om aan Hem te vragen:
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Want zie, Emmanuëls verdwijnen heeft mij tot nu toe voor alles doof en blind gemaakt en daarom zie ik je nu stellig voor de eerste maal met mijn ogen in ons midden en kan me niet genoeg over je verbazen! Vertel mij daarom iets over jezelf; want mijn hart verlangt ten zeerste naar een nadere kennismaking met . jou!.
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] En Lamech antwoordde: "Voorzover ik het nu waarneem en me ook van vroeger heel vaag herinner, is dit de woning van Adam waarin hij ons allen, zoals wij hier nu zijn, opnam, nadat wij de hoogte van ons vaderland bereikt hadden; maar dat weet ik slechts als in een droom! Maar hoe laat het nu is, kan ik je niet precies zeggen; maar naar het nog tamelijk heldere licht in de woning te oordelen, kan het nog niet zo laat in de avond zijn."
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[7] En Abedam zei weer tegen Lamech: "Zie, mijn geliefde Lamech, er is nu voor jou bijzonder veel aan gelegen dat je precies weet welke tijd van de avond het nu is; ga daarom even naar buiten en beoordeel aan de sterkte van het avondrood hoe vroeg of laat het in de avond is!"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Hij bleef niet lang buiten voor de deur staan, maar kwam ijlings, bijna struikelend weer terug; want hij had een grote vrees voor de nacht en voor onweer. En nu kwam hij angstig naar Abedam toe en zei tegen Hem:
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] "O lieve, goede man, jij zult zeker hebben geweten welk uur van de nacht het reeds is; waarom heb je me dan naar buiten gestuurd om naar deze verschrikkelijke, ijzingwekkende nacht te kijken, waarin de avondschemering allang uitgedoofd is en waar in plaats daarvan nu geweldige bliksems en dof rollende donder met de dichte, hardnekkige nacht een vreselijke strijd schijnen aan te gaan?
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[18] Daarom zou je mij misschien wel kunnen zeggen waar je mij naar vraagt!"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[19] Maar Abedam verwees hem met de volgende woorden naar Seth: "Lamech, ga naar Seth toe en hij zal je zeggen hoe dit licht ontstond; dan zul je spoedig in het licht een licht vinden, evenals je nu in het licht geen licht vond!"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[20] En Lamech stapte onmiddellijk op Seth af en vroeg hem: "Lieve vader Seth, zou je voor mij datgene willen doen waarvoor jouw broeder en zoon - of wat hij ook van jou mag zijn - mij naar je toe stuurde?"
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] En Seth antwoordde hem: "Waarom sliep je hart dan tot nu toe?! Als je wakker geweest zou zijn, was zo'n vraag van jou nu overbodig geweest; maar omdat je grote liefde voor Emmanuël Abba je blind en doof voor al het andere maakte, heb je reeds de meest geldige reden om je te verontschuldigen en je mag daarom wel weten dat de onbegrijpelijk machtige veroorzaker van deze wonderbaarlijke verlichting zelf diegene is die jou naar mij verwees en die dat door niets anders dan door Zijn woord 'Er zij licht' teweeg heeft gebracht en dat wel vanuit de goddelijke kracht in hem. Ga nu, want nu weet je alles wat ook ik weet; meer kun je van de veroorzaker zelf verwachten! Amen."
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[22] En Lamech ging met het hem door Seth aangegeven voornemen meteen weer terug naar Abedam.
Hoofdstuk 155: Lamech vraagt naar de naam van Abedam, de onbekende - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[1] Nu Lamech dat van Abedam had vernomen, richtte hij zijn oog naar binnen; en het duurde helemaal niet zo lang of Lamech begon in te zien waar hij aan toe was en wat er achter Abedam was verborgen!
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[12] Ik zeg je: deze nacht zal hen allen nog voor ons aangezicht leiden! Maar wanneer zij komen, moet geen van jullie drieën Mij bekendmaken, maar wanneer de grote angst hen aan zal sporen naar binnen te keren en daardoor hun eigen hart voor hun ogen wordt onthuld en hun zelf bekend zal maken hoeveel liefde daarin heerst en wat voor een liefde, dan zal ook pas uitkomen hoeveel liefde voor Mij in hun hart huist, waarna zij Mij dan ook zullen herkennen of niet zullen herkennen.
Hoofdstuk 156: Over de liefde - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
...  564 - 565 - 566 - 567 - 568 - 569 - 570 - 571 - 572 - 573 - 574 - 575 - 576 - 577 - 578 - 579 - 580 - 581 - 582 - 583 - 584 - 585 - 586 - 587 - 588 - 589  ...